Afwijkingen tijdens de baring - Foetale problemen - Disproportie

5 belangrijke vragen over Afwijkingen tijdens de baring - Foetale problemen - Disproportie

Welke benaming heeft het als het voorliggend deel te groot is ten opzichte van het baringskanaal?

Discongruentie, wanverhouding of disproportie.

Bij welke ligging is de diameter zo groot dat een vaginale bevalling niet mogelijk is?

Voorhoofdsligging (circumferentia suboccipitofrontalis)

Wat is er mogelijk bij een afwijkende stand?

De vorm van het hoofd pas niet in het baringskanaal. Het bekendste voorbeeld hiervan is de hoge rechtstand. Hierbij staat het hoofd voor-achterwaarts op de bekkeningang, waarvan de grootste diameter dwars verloopt. Vooral indien het achterhoofd dan achter staat (positio occipitosacralis), is er vaak sprake van een ernstige wanverhouding en zal het hoofd niet indalen.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wanneer denk je aan disproportie?

Als bij een primigravida van het blanke ras na de 36e week het hoofd niet indaalt en opvallend promineert boven de symfyse. Ook denk je dan aan cervicale myomen en placenta praevia. Je verwijst de zwanger door voor aanvullend onderzoek. Meestal zal het vermoeden van disproportie pas ontstaan tijdens de baring, als er onvoldoende progressie is of bij inwendig onderzoek een afwijkende presentatie of stand wordt gevoeld.

Wat is je beleid bij disproportie?

Het beleid is sterk afhankelijk van de ligging. Bij een stuitligging zal men bij vermoeden op disproportie een vaginale partus afraden. 

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo