Samenvatting: Oefening 2
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Oefening 2
-
1 Oefening 2
Dit is een preview. Er zijn 10 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe is het geregeld als op de kruising van de Noord- Oude Maas- Beneden Merwede twee schepen naderen, de ene is een sleepboot met sleep en de andere is een groot motorschip?
Beide schepen moeten naar rechts uitwijken. De sleepboot is geen klein schip, omdat deze een sleep achter zicht heeft. Daarom geldt: men wijkt beide voor rechts uit. -
Hoe zijn de regels bij het keren?
Een groot schip mag medewerking verlenen aan een ander groot schip bij het keren.
Dit geldt voor een groot en een groot schip, klein en een klein schip, maar geen groot schip met een klein schip. De veerpont is ook een uitzondering. -
Wat is de strekking van artikel 6.09?
Dat men alleen mag voorbijlopen als dit zonder gevaar kan gebeuren. Daarnaast moet het andere schip het oplopen vergemakkelijken door snelheid te minderen om het in korte tijd te doen gebeuren. -
Mag een schip een duwbak veilig verplaatsen buiten het verband van een duwbak
Ja, volgens artikel 6.21b mag dit gebeuren als dit veilig kan gebeuren. -
Noem wat diverse vaarregels
- Men mag niet 50 meter bevinden nabij een schip dat 2 of 3 kegels voert met uitzondering van voorbijlopen af naderen.
- Men moet wegblijven 1000 meter van mijnopruimingswerkzaamheden.
- Men mag geen ankers of kettingen laten slepen op laad of losplaatsen. Dit met uitzondering van het verhalen of manoeuvreren. Het mag niet binnen een afstand van 50 meter nabij een brug, stuw of veerpont.
- Men mag niet drijven met een schip.zonder gebruik te maken van motoren.
- Je mag je niet laten vastmaken bij een schip zonder uitdrukkelijke toestemming van de schipper, behalve als je een bevoegde ambtenaar bent. -
Hoe is het slecht zicht varen geregeld volgens artikel 6.29?
Op radar varen wordt varen bij slecht zicht genoemd.
In bijlage 9 van het BPR staan allerlei vaarwaters waarin gevaren moet worden bij slecht zicht. Als een schip geen radar heeft dan moet het schip in de dichtstbijzijnde haven stil gaan liggen.
Daarnaast is het verplicht om een marifoon aan boord te hebben. -
Met welk ander schip mag een 1 kegelschip niet in een sluis zitten?
Samen met een ander passagiersschip -
Wat is de verplichting volgens de in bijlage 15 van het BPR geldende wetboek?
- Dat een schip een motor moet hebben die met tenminste 6 kilometer per uur vanaf het water kan starten.
- Bij bepaalde waters moet het schip bij ankeren ook gebruik kunnen maken van een goed werkende radarreflector.
- Geldt niet voor door spierkracht bewogen schepen.
- Ook moet men met uitzondering van de Waal, Beneden- Rijn, Boven- Rijn, Gelderse IJssel en Pannerdensch Kanaal zo veel mogelijk rechts houden -
Wat zijn de tekens en lichten bij assisteren op de Westerschelde?
Men mag een toplicht hebben en daarachter nog een toplicht in geval van gesleept worden. Men hoeft geen gele boei te hebben maar men mag dit wel doen. Bij het slepen hoeft men niet zo nodig een geel licht te voeren, maar men mag al genoege nemen met een wit heklicht. Bij het assisteren mag het gele toplichten zijn, maar het hoeft niet zo te zijn, dit mogen ook witte lichten zijn.
Een zeeschip dat zich op de Merwede bevind en een gevaarlijke lading vervoert mag dit onder een rode seinvlag doen. -
Wat is onder de definitie van het RPR een drijvend voorwerp?
Een vlot, of een ander voorwerp of samenstel van voorwerpen dat geschikt is gemaakt om te varen en dat geen schip of een drijvende inrichting is.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden