Samenvatting: Oefening 22
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Oefening 22
-
1 Oefening 22
Dit is een preview. Er zijn 10 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Twee schepen ontmoeten elkaar een geulgebonden schip met een cilinder en een gewoon motorschip. Hoe is deze situatie geregeld?
Het binnenschip wijkt voor het geulgebonden schip. -
Een voorstrooms sleep wil linksaf de Oude Maas in. tegenstrooms komt een duwbak die ook de Oude Maas in wil. Hoe is deze situatie geregeld?
De sleepboot met sleep gaat eerst, want deze vaart voorstrooms -
Men vaart een sluis in waar beide kanten op dubbelgroen staan. Op basis van wat voor begrip vaart men de sluis in?
Op basis van dat de sluis een engte betreft. -
Er is een duwstel waarvan de bakboord bak minder ver reikt dan de stuurboord bak. Waar moet de triangel staan?
Aan de stuurboord kant. -
Er komt een groot binnenvaart schip aan. Oplopend ziet men een klein schip. Hoe moet men handelen om dit kleine schip voorbij te lopen?
Men houdt de snelheid in tot het grote binnenvaarschip gepasseerd is. -
Een duwboot van 18 meter vaart op de Nieuwe Waterweg. Wat moet men voor vaarbewijs hebben?
Een Groot Vaarbewijs 1. -
Wat wordt bedoeld met bord B2a?
Dat men verplicht is om naar de andere kant over te lopen. -
Wat voor schepen moeten een 'registratiebewijs gebruik frequentieruimte' hebben?
Schepen met een marifoon aan boord -
Voor wie geldt er op het Kanaal van Gent naar Terneuzen een stuurboord plicht?
Voor alle schepen bij slecht zicht en ook bij normaal zicht. -
Een schip ligt in het RPR gebied voor anker. Wat voor dagmerk is verplicht voor het ankeren?
Er geldt voor een RPR- gebied geen dagmerk.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden