Exam guide vragen

30 belangrijke vragen over Exam guide vragen

Uit HvJ Köbler blijkt dat de Staat onder bepaalde voorwaarden aansprakelijk kan worden gesteld als blijkt dat uitspraken van de hoogste nationale rechters in strijd zijn met latere uitspraken van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Welke voorwaarden zijn dit?

De Staat kan aansprakelijk gesteld worden voor de schending van EU recht, indien:
- De geschonden regel ertoe strekt particulieren een recht toe te kennen.
- Er is sprake van een voldoende gekwalificeerde schending. Dat wil zeggen dat de aansprakelijkheid zich beperkt tot het uitzonderlijke geval dat de nationale rechter het toepasselijke gemeenschapsrecht kennelijk heeft miskend
- Er bestaat een causaal verband tussen de schending en de schade.

Yuri heeft een procedure aangespannen bij de rechtbank. Hij is het niet eens met het oordeel van de rechter en besluit derhalve naar het EHRM te stappen. Hoger beroep staat nog open. Wat zijn de voorwaarden voor toegang tot het EHRM? Kan Yuri in zijn situatie terecht bij het EHRM?

- Art. 32 EVRM geeft de rechtsmacht van het EHRM weer. Het EVRM heeft jurisdictie over alle kwesties die betrekking hebben op de uitleg van het EVRM en de bijhorende Protocollen.
- Art. 33 en 34 EVRM geven aan dat zowel Staten als individuen een klacht  kunnen indienen bij het EHRM.
- Volgens art. 35 EVRM neemt het EHRM een zaak pas in behandeling indien alle nationale middelen zijn uitgeput.

Yuri zou in zijn situatie dus niet terecht kunnen bij het EHRM, de nationale rechtsmiddelen zijn immers nog niet uitgeput.

Over de jaren heen heeft het EVRM een eigen invulling gegeven aan de toegang tot een rechter. Opmerkelijk genoeg staat dit recht nergens expliciet genoemd in het EVRM. Uit welk arrest blijkt dat het EVRM het recht op toegang tot de rechter bevat? Hoe kwam het EVRM tot die conclusie?

In EHRM Golder werd bepaald dat het recht op toegang tot de rechter in art. 6 EVRM dient te worden ingelezen. De rechten genoemd in art. 6 EVRM hebben immers geen nut als je uberhaupt geen toegang tot de rechter hebt.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Grondrechten uit de Grondwet lenen zich in het algemeen niet voor horizontale werking, al helemaal niet voor directe horizontale werking. In de praktijk worden grondrecht dus niet vaak op directe wijze horizontaal toegepast. EVRM rechten kunnen en worden vaker ingeroepen in horizontale relaties. Leg uit waarom EVRM=rechten zich beter lenen voor toepassing in horzontale relaties.

De beperkingsclausules van de Grondwet zijn veelal formele eisen en vereisen overheidsoptreden. De beperkingsclausules van het EVRM bevatten vaak minder strikte legaliteitseisen en bieden een open kader om een belangenafweging te verrichten in het concrete geval.
Let op: het EHRM zal verdragsrechten niet gauw toepassen in horizontale relaties, aangezien zij alleen klachten tegen Staten behandelen art. 34 EVRM

Leg uit dat EHRM Artze fur das leben laat zien dat het verschil tussen klassieke en sociale grondrechten eerder een glijdende schaal dan een harde scheidlijn is.

Klassieke grondrechten houden een onthoudingsverplichting voor de overheid in.
Sociale grondrechten zijn inspanningsverplichtingen voor de overheid.
Het onderscheid tussen deze twee type grondrechten is niet altijd even duidelijk. Bij klassieke grondrechten kunnen positieve verplichtingen voor de Staat worden ingelezen om het klassieke grondrecht te garanderen. Dit was het geval in EHRM Artze fur das leben. In dit arrest constateerde het EHRM dat Staten een positieve verplichting hebben om het recht op demonstratie te garanderen.

Ben besluit dat hij vanaf heden gelooft dat zijn hond, Jerry, een oppermachtige god is. Om zijn geloofsovertuiging duidelijk te maken aan de wereld, loopt hij rond met hondenoren. Hij wil deze niet af doen, ook niet voor een pasfoto. De gemeente besluit echter dit niet toe te staan. Kan Bens hondengeloof worden beschouwd als een religieuze of levensbeschouwelijke overtuiging?

Voor het antwoord op deze vraag dien je ABRvS Pastafari te raadplegen. Om een bepaalde opvatting als godsdienst dan wel levensovertuiging te beschouwen, moet de opvatting een zeker niveau van overtuigingskracht, ernst, samenhang en belang bereikt hebben. Dit is in casu duidelijk niet het geval. Het hondengeloof van Ben kan dan ook niet gezien worden als een geloof of levensovertuiging.

Geef van de volgende artikelen aanw at voor soort beperkingen zij bevatten:
- Art. 8 Gw
- Art 9 lid 2 Gw
- Art 13 Gw

Art 8 Gw.
Competentieregeling: bij de wet
Doelcriterium: in het belang van de openbare orde

Art. 9 lid 2 Gw
Competentieregeling: de wet kan regels stellen
Doelcriteria: in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheid

Art. 13 Gw
Competentieregeling: bij de wet bepaald
Precedurele voorschriften: op last van de rechter

De regering van Staten-Generaal besluiten een wetswijziging door te voeren. Deze wetswijziging houdt in dat indien de coronagevallen 100.000 inwoners boven de 500 komt te liggen, religieuze huizen ook hun deuren moeten sluiten. De overheid voert deze regel in om de volksgezondheid beter te beschermen. Is dit een bijzondere of algemene beperking?

Dit is een algemene beperking. Algemene beperkingen proberen een ander doel te behartigen, maar brengen tegelijkertijd een beperking van een grondrecht met zich mee. In casu wil de overheid de volksgezondheid beschermen. Onbedoeld wordt hiermee de vrijheid van godsdienst art. 6 Gw beperkt.

Een groep mensen willen demonstreren om zo meer aandacht te creëren voor de klimaatcrisis. Het wordt echter duidelijk dat er een andere groep demonstranten aanwezig zal zijn in tegenprotest. Er zijn aanwijzingen dat deze tegendemonstranten geweldadige bedoelingen hebben. Kan de demonstratie van de klimaatactivisten verboden worden?

Gebruikt bij dit antwoord ABRv Verbod Persconferentie. Bij onmiddelijk dringend gevaar voor ordeverstoringen mag de burgemeester op grond van art. 175 Gemeentewet een persconferentie in een woning verbieden.

De Britse burgerlijke rechter heeft in een uitspraak bepaald dat de vrijheid van meningsuiting art 10 EVRM beperkt mag worden indien deze meningsuiting feitelijke onwaarheden bevat. Alle andere voorwaarden terzijde, kan deze beperking als 'door de wet' worden beschouwd?

Ja, deze beperking kan als een beperking bij wet worden beschouwd (EHRM Sunday Times). Ook ongeschreven rechtersrecht valt onder deze definitie. Wel is van belang dat de regel forseeable en accesible is.

Zowel het EVRM als het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie bevatten grondrechten.
Wat is de meerwaarde van het Handvest ten opzichte van het EVRM? Waarom is deze meerwaarde beperkt?

Het Handvest heeft een meerwaarde ten opzichte van het EVRM, omdat:
- Het andere grondrechten kent dan het EVRM. Zie bijv. Art 7. En art. 8 Handvest.
- Het een bredere uitleg kan bieden dan het EVRM.

Deze meerwaarde is wel slechts beperkt, dit komt door artikel 51 Handvest. In art. 51 Handvest wordt bepaald dat het Handvest zich richt op de instellingen en organen van de EU en zich slechts tot de lidstaten richt wanneer zij Unierecht uitoefenen.

Stel: het EHRM besluit een bredere interpretatie van art. 8 EVRM te handhaven dan de interpretatie die het HvJEU momenteel voor de corresponderende rechten in het Handvest handhaaft. Wat behoort het Hof van Justitie hier te doen?

Ingevolge art. 52 Handvest dient het Hof van Justitie de corresponderende rechten op dezelfde wijze uit te leggen als het EHRM. Niet is uitgesloten da het Hof van Justitie een nog bredere uitleg geeft aan de desbetreffende rechten.

In art. 7 Gw wordt zowel het verspreidingsrecht als openbaringsrecht beschermd. Wat is het verschil tussen deze twee rechten.

Openbaringsrecht: dit is het recht om zich te uiten zonder daarbij vooraf verlof te moeten verkrijgen.
Verspreidingsrecht: dit is het recht om het gedrukte door het te verspreiden openlijk ten toon te stellen of door enig ander middel in het openbaar aan het publiek bekend te maken.

Stel de formele wetgever besluit dat er geen posters meer mogen worden verspreid waarop staat dat men op een bepaalde politieke partij moet stemmen. Is dit toelaatbaar?

Ja, dit is toelaatbaar. Volgens art. 7 Gw is het de formele wetgever toegestaan om uitingen te beperken op basis van hun inhoud. Slechts lagere wetgevers behoren zich te houden aan de vereisten genoemd in art. 7 Gw en HR APV Tilburg.

Franz weet door de beveiliging van het Rijksmuseum te komen met een mes op de zak. Hij stevent gelijk af op zijn doel: de Nachtwacht. Eenmaal aangekomen in de zaal, springt hij op het schilderij af en begint hij het schilderij kapot te snijden. Franz wordt vervolgd voor vernieling. Hij beroept zich op zijn vrijheid van meningsuiting art. 10 EVRM. Hij vond Rembrandt immers een ontzettend vervelend mens. Kan Franz zich hier met succes beroepen op zijn vrijheid van meningsuiting?

Nee, een beroep op dit recht zou in casu falen. De gedraging is wellicht wel gestoeld op een bepaalde overtuiging, maar deze gedraging kan niet worden begrepen als een deelname aan enig debat over het onderwerp waarop die overtuiging ziet. Dit blijkt uit HR Verfbommetje.

De vraag of bepaalde opvattingen een godsdienst zijn. Kan zowel objectief als subjectief benaderd worden. Wat zijn deze benaderingen? Noem zowel een voordeel als een nadeel van de objectieve benadering.

Bij objectieve benadering beoordeelt men of iets aan godsdienst is aan de hand van objectieve factoren. Bij de subjectieve benadering beoordeelt men of iets een godsdienst is aan de hand van de beleving van degeneen die die opvattingen aanhangen.

Een voordeel van de objectieve benadering, is dat er op deze wijze geen misbruik kan worden gemaakt van het concept godsdienst. Een bordeel kan op basis van deze benadering bijvoorbeeld niet stellen dat zij een gebedshuis zijn.

Een nadeel van de objectieve benadering is dat het nieuwe geloven vermoeilijkt wordt door te breken en te worden erkend.

Een christelijke school in Ede laat enkel leerlingen toe die gedoopt en gereformeerd zijn. Volgens Nederlandse wetgeving en jurisprudentie is dit toegelaten. Welke specifieke recht garandeert dit en welk arrest herhaalt dit?

Het specifieke grondrecht dat dit garandeert is art. 23 lid 6 Gw. In dit lid staat de vrijheid van inrichting. Het staat een school vrij om zichzelf op een specifieke manier in te richten, waaronder ook de toelating van leerlingen valt. Dit wordt herhaald in HR Maimonides Lyceum.

Art 10 Gw en art 8 EVRM zijn beide brede en vage bepalingen. Toch heeft art. 10 Gw een meerwaarde ten opzichte van art. 8 EVRM. Wat is deze meerwaarde?

De meerwaarde van art. 10 lid 1 Gw ten opzichte van art 8 EVRM zit in het striktere legaliteitsvereiste. Bij art 8 EVRM worden ongeschreven beperkingen op het grondrecht geoorloofd geacht, bij art. 10 lid 1 is dit niet het geval. Tevens verzekert art. 10 lid 1 Gw dat beperkingen door lagere regelgevers moeten berusten op een specifieke formeel wettelijke grondslag.

Stelling: een vaccinatieplicht valt makkelijker te rechtvaardigen op basis van art. 8 EVRM dan art. 11 Gw. Is deze stelling juist?

Deze stelling is onjuist. Juist op basis van art. 11 Gw zou een vaccinatieplicht makkelijker te rechtvaardigen zijn. De beperkingssystematiek van art 11 Gw is formeel, terwijl de toets van art. 8 EVRM van materiele aard is.

Ezra heeft al tijden ruzie met haar huurbaas. Haar huurbaas komt vaak onaangekondigd opdagen en laat zichzelf Ezra's huis binnen zonder haar toestemming. Ezra meent dat dit een schending is van haar huisrecht. Haar huurbaas meent dat het enkel een schending is indien de overheid je huis binnentreedt. Wie heeft gelijk?

Ezra heeft gelijk. Het huisrecht is ook van toepassing in horizontale relaties. In het HR verplichte Aidstest werd bepaald dat art. 11 Gw, een ander recht op privacy, ook horizontale werking heeft. Deze redenering kan ook worden toegepast op het huisrecht van art. 12 Gw.

Art 1 gw bevat twee rechten. Wat zijn deze rechten en wat houden ze in?

De eerste zin bevat het gelijkheidsbeginsel. De overheid hoort haar burgers zonder aanzien des persoons te behandelen.

De tweede zin bevat het discriminatieverbod. Dit verbod verbiedt enig onderscheid op basis van irrelevant persoonsgebonden kenmerken.

Hoe verschillen deze twee rechten van elkaar? (gelijkheidsbeginsel en discriminatieverbod)

Het discriminatieverbod is persoonsgebonden, terwijl het gelijkheidsbeginsel dit niet is. Daarnaast brengt ongelijke behandeling niet per se discriminatie met zich mee. Indien er onderscheid gemaakt wordt op basis van relevante persoonsgebonden kenmerken, dan is er sprake van ongelijke behandeling, maar niet van discriminatie.

Verenigde staten
Stel wegens vreselijk lage minimumlonen hebben arbeiders in de olie-industrie van de VS besloten te staken. De gehele Amerikaanse olie-industrie ligt plat. Dit komt de president slecht uit, want dit is nou juist zijn kans om de banden te verbeteren met noodlijdende Europese landen, die zonder russisch gas zitten. Biden besluit daarom om door middel van een noodmaatregel de olie-industrie onder zijn gezag te plaatsen. De grote olieproducenten stappen daarom naar de Supreme Court. Wat zal de Supreme court oordelen?

Ter beantwoording van deze vraag is Youngstown Sheet Co v Sawyer relevant. In deze zaak onteigende Truman de staalindustrie en verbood vervolgens stakingen. Hierop stapte de staalproducenten naar de Supreme Court, waar ze hun gelijk haalde. Volgens de Supreme court kan enkel de wetgever een dergelijk besluit nemen. Deze zaak kan naar analogie toegepast worden op de huidige casus.

Verenigde staten
Biden is na zijn euforie door het winnen van het presidentschap in een dip beland. Deze dip is te danken aan het feit dat de democratische partij geen meerderheid heeft gekregen in het US Congress. Waarom is het van belang dat de partij van de president de meerderheid heeft in het US Congress?

Het congres heeft de wetgevende bevoegdheid en maakt zelfstandig wetten. De president heeft, afgezien van het vetorecht, geen machtsmiddelen in het wetgevingsproces, het congres bepaalt zelf de inhoud van de wetten. Heeft een president niet de meerderheid in het congres, dan krijgt hij het moeilijk, omdat hij dan niet kan zorgen dat zijn wetgevingsagenda tot stand komt. Wel kan de president zelf regelingen maken, maar deze mogen niet afwijken van de wet. Soms oordeelt de rechter ook dat een bepaald onderwerp is voorbehouden aan het congres, de president is dan niet bevoegd om er regelingen over te maken.

Verenigd Koninkrijk
De britse rechter dient de wet zoveel mogelijk via de Human Rights uit te leggen. Soms blijkt echter dat de wet en de Human Rights Act totaal niet te verenigen zijn. Wat dient de Britse rechter in dat geval te doen?

Wanneer een wet echt niet overeenkomstig de Human Rights Act uit te leggen is, kan de hoogste rechter de wet onverenigbaar verklaren, dit wordt ook wel de declaration of incompatibility genoemd. Toch is de rechter dan verplicht om de wet toe te passen (vanwege het soevereignty of parliament). Dit is feitelijk een teken naar de regering dat de wet aangepast moet worden.

Verenigd Koninkrijk
Met welke Nederlandse Kamer kan het Britse Hogerhuis vergeleken worden? Waarin verschillen ze?

Het hogerhuis kan vergeleken worden met de Eerste Kamer. In tegenstelling tot het Hogerhuis, heeft de Eerste Kamer geen initiatief- en amendementsrecht. Daarnaast gaat in Nederland het wetsvoorstel als laatst naar de Eerste kamer, terwijl in het VK het Lagerhuis het laatste woord heeft. De EK mag in beginsel ongelimiteerd wetsvoorstellen verwerpen, het Hogerhuis mag dit slechts 1 keer per jaar.

Frankrijk
Geef een beargumenteerde mening over de volgende stelling: 'De politieke leiding in Frankrijk ligt bij de regering'

Volgens de constitutie van Frankrijk art. 5, 9,20. Blijkt deze stelling te kloppen. De praktijk is echter weerbarstiger: de president heeft, als voorzitter van de ministerraad, vaak feitelijk de politieke leiding.

Frankrijk
De parlementsverkiezingen in Frankrijk zijn spannende tijden voor diegene die graag parlementarier wil worden. Toch zijn zij niet de enige die in spanning de resultaten zullen afwachten. Waarom is de samenstelling van het parlement essentieel voor de president van Frankrijk?

De president kan enkel optreden als een regeringsleider als hij ook daadwerkelijk de meerderheid heeft in het parlement. Als hij geen meerderheid heeft in het parlement, moet er een regering worden gevormd die wel de meerderheid heeft. Deze zal dus een andere politieke kleur hebben dan de president (cohabitation). Dan zijn art 21 en 22 belangrijk, de regering bepaalt het beleid, de minister-president heeft de leiding. De president heeft dan een zwakke positie.

Duitsland
De motie van wantrouwen in Duitsland kan zowel constructief als destructief genoemd worden. Wat houdt dit in, en hoe zit dat met de motie van wantrouwen in Nederland?

Destructief houdt in dat de Bondskanselier weg wordt gestuurd. Constructief houdt in dat er in de motie van wantrouwen ook een opvolger dient te worden benoemt.

De Nederlandse motie van wantrouwen bevat geen opvolger en is dus louter destructief.

De Europese Unie federaliseert meer en meer. De Duitse constitutie gooit echter roet in het eten, aangezien het de federalisatie van de EU begrenst. Op welke wijze blokkeert de duitse grondwet de federalisatie van de EU?

Uit art 20 GG blijkt dat Duitsland, onder meer, een federale staat is. Art 79 lid 3 GG geeft een eeuwigheidsgarantie. Dit houdt in dat bepaalde beginselen in de Grondwet nooit veranderd mogen worden. Art 79 lid 3 GG richt zich op art. 1 en 20 GG. Het feit dat Duitsland een federale staat is, mag dus niet veranderd worden. Als de EU een federale staat zou worden, dan verliest Duitsland deze status. Dat is in strijd met hun Grundgesetz.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo