Samenvatting: Oefentoets Constitutioneelrecht
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Oefentoets Constitutioneelrecht
-
Oefentoets Constitutioneelrecht
Dit is een preview. Er zijn 17 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 11/04/2015
Laat hier meer flashcards zien -
In 1840 en 1848 vonden twee belangrijke grondwetsherzieningen plaats. Welke verantwoordelijkheid werd door de grondwetsherziening in 1840 in de Grondwet opgenomen?
De strafrechtelijke ministeriële verantwoordelijkheid (6 punten) Slechts ministeriële verantwoordelijkheid levert geen punten op. De strafrechtelijke is er immers in 1840 en de politieke wordt pas in 1848 ingevoerd. Ook het antwoord: invoering van contraseign levert geen punten op. Dit contraseign is immers het gevolg (de verschijningsvorm, dus de wijze waarop duidelijk werd dat er sprake was van een strafrechtelijke ministeriele verantwoordelijkheid) van de invoering van de strafrechtelijke ministeriele verantwoordelijkheid. -
Welke bevoegdheid kreeg de regering bij de grondwetsherziening van 1848? Noem ook nauwkeurig het artikel waarin deze bevoegdheid wordt beschreven.
De bevoegdheid de Kamers te ontbinden (4 punten), Gw 64 lid 1(2 punten) Indien het lid ontbreekt, worden geen punten toegekend. Er staat immers aan de bovenzijde van het tentamen dat het lid ook vermeld dient te worden. Het antwoord is te vinden in Bovend’Eert bladzijde 18 -
Een staatssecretaris staat in een bepaalde hiërarchie tot zijn minister. Geef aan welk artikel deze hiërarchie regelt
Grondwet 46 lid 2 = Indien het lid ontbreekt, worden geen punten toegekend. Er staat immers aan de bovenzijde van het tentamen dat het lid ook vermeld dient te worden. -
Noteer uit dit artikel nauwkeurig twee citaten welke de hiërarchie aangeven (46 lid 2 Grondwet)
Citaat 1: in de gevallen waarin de minister het nodig acht = 4 punten Citaat 2: met inachtneming van diens aanwijzingen = 4 punten Het antwoord is te vinden in het antwoord op vraag 5 van bladzijde 27 van de syllabus. -
Wie bekrachtigt wetsvoorstellen? Motiveer uw antwoord met vermelding van het wetsartikel.
In artikel 87 GW staat dat de Koning dit doet. Hiermee wordt echter de zogenoemde constitutionele Koning, zijnde de regering bedoeld. Het juiste antwoord is derhalve: de regering. (10 punten) Dit dient dan wel uitgelegd te worden. Slechts “de regering” zonder uitleg levert geen punten op. Het antwoord “de Koning” is fout. Het antwoord is te vinden in Bovend’Eert bladzijde 57. -
Stelt u zich de volgende situatie voor: De Koning bevindt zich in Den Haag. De Prinses van Oranje (21 jaar), de troonopvolgster, bevindt zich in Zuid-Afrika daar zij een herdenkingstoespraak gaat houden over het afschaffen van de slavernij. De Koning overlijdt onverwacht en de Prinses van Oranje ontvangt dit droeve bericht in Zuid-Afrika. a. Welke twee grondwetsartikelen regelen dat de Prinses van Oranje in aanmerking komt voor de troon?
Artikel 25 en artikel 24 Grondwet. (2 punten per juist artikel) In de vraag wordt melding gemaakt van het noemen van twee artikelen. Indien de student meer dan twee artikelen noemt, kijken we slechts de eerste twee artikelen na. -
Op welk moment wordt de Prinses van Oranje de Koning van de Nederlanden?
Op het moment van overlijden. Bij het uitblazen van de laatste adem is de opvolger Koning. -
Is de beëdiging en inhuldiging van de Prinses van Oranje nodig om Koning te kunnen worden? Kies uit ja of nee. Noem het relevante grondwetsartikel en noteer het relevante stukje tekst. Leg dit relevante stukje tekst uit.
Nee (en slechts deze constatering levert geen punten op. Het gaat om de motivering). Grondwet 32 (2 punten) eerste zin: “Nadat de Koning de uitoefening van het koninklijk gezag heeft aangevangen….(wordt hij zodra mogelijk beedigd en ingehuldigd).” Op het moment dat de troonopvolger het koninklijk gezag heeft aangevangen (na de laatste adem van de vorige), is hij Koning. Nadat hij eenmaal Koning is, zal pas de beëdiging/inhuldiging plaatsvinden..Deze twee stappen: bij aanvang koninklijk gezag is hij Koning en daarna inhuldiging levert twee punten op. Het antwoord is te vinden in Bovend’Eert bladzijde 52. -
Welke bestuursorganen zijn bij een waterschap te onderscheiden? Motiveer uw antwoord met vermelding van het relevante wetsartikel.
Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter. Dit is te vinden in artikel 10 Waterschapswet. Per juist bestuursorgaan 3 punten. Het juiste artikel = 3 punten. Totaal 12 punten Het antwoord is te vinden in Bovend’Eert bladzijde 235 -
Karel is coffeeshophouder in het centrum van Nijmegen. De politie heeft hem enkele weken geleden aan de kleding onderzocht met gebruikmaking van artikel 9 lid 2 Opiumwet. Karel is van mening dat de politie hierdoor artikel 11 van de Grondwet heeft overtreden. Hij wendt zich tot de rechter met o.a. het verweer dat hij niet aan de kleding onderzocht had mogen worden. Wat zal de rechter hierover oordelen?
De rechter zal verwijzen naar artikel 120 Gw. Hij treedt niet in de beoordeling van de grondwettigheid van wetten en verdragen. Oftewel: 120, toetsingsverbod (en indien het antwoord zo kort en bondig geformuleerd is, is dat al voldoende voor het behalen van de volle) 8 punten. Het antwoord is onder andere te vinden in Bovend’Eert bladzijde 35
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden