Moderne Test theorie

18 belangrijke vragen over Moderne Test theorie

Waar moet men nauwkeuriger zijn bij het geven van tentamencijfers, bij het eindcijfer 6 of 9?

6, hierbij de beslissing of iemand wel/niet geslaagd is.

De betrouwbaarheid van een meting volgens de item-responstheorie is over de hele 0-schaal (theta-schaal) gelijk, klopt dit?

Nee, tussen -3.0 en 1.0 is het betrouwbaar, daarna niet meer.

Hele hoge en hele lage scores zijn niet betrouwbaar. De betrouwbaarheid varieert over de schaal

Welk model kan dit zijn?

  • Rasch
  • Birnbaum
  • Drie parameter logistisch model
  • Dubbele monotonie 

Birnbaum en Drieparameterlogistisch model

De functies van de items scheiden. Bij Rasch en dubbele monotonie mag dat niet.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Welke van de drie items is te moeilijk, ook voor degenen die heel goed zijn in de vaardigheid Theta?

3, omdat je bij een hoge theta geen succeskans van 1 kan behalen.

Populatieonafhankelijkheid.

In welke modellen zijn de items populatie AFHANKELIJK?

Birnbaum, Drieparameter, Monotone homogeniteit (functies snijden elkaar!)

Populatieonafhankelijk.

In welke modellen is alleen de personen populatie onafhankelijk?

Birnbaum & Drieparameter

Populatieonafhankelijk.

In welk model zijn alleen de items populatie-onafhankelijk?

Zijn personen in het model van monotone homogeniteit en dubbele monotonie populatie-onafhankelijk?

Dubbele monotonie.

Nee, deze worden in beide modellen ordinaal geordend: personen en items moeten apart afgebeeld worden!

Een item in een vaardigheidstest heeft een hoog discriminerend vermogen als op een betrekkelijk klein interval van de theta-schaal (0-schaal) personen goed van elkaar kunnen worden onderscheiden.

Waar of niet waar?

Waar,

De betrouwbaarheid varieert over de theta-schaal (0-schaal) volgens de ITT en niet volgens KTT. Waar/niet waar?

Waar.

Bij KTT is uitgangspunt dat betrouwbaarheid gelijk is voor alle scores.

Personen die een zeer lage theta-waarde hebben, zullen bij moeilijke items een succeskans hebben gelijk aan de giskans (of 0 als de giskans = 0).

Waar/niet waar

Waar.

Drie-parameter logistisch model.

Welke parameters?

Discriminatie + moeilijkheid + pseudoparameter (giskans)

Drie modellen:

Welk model?

Giskans (Y), pseudokansparameter = 0, welk model?

Pseudokansparameter Y = 0 en discriminatieparameter a = 1, welk model?

Y = 0: birnbaummodel

Y = 0     a = 1 : Rasch model

Verschillen klassieke en moderne testtheorie,

Interpretatie?

Itemparameters? (alfa en delta)

Flexibiliteit?

Inhoud van item 

Empirische controle 

Complexiteit

Interptretatie in klassiek = interpretatie afhankelijk van testsamenstelling (populatieafhankelijk)

Interpretatie in modern = kun je willekeurige selectie van items interpreteren (populatie onafhankelijk)

Itemparameter in klassiek = populatie afhanklijk

Itemparamtere in modern = popualtie onafhankelijk OF afhankelijk.

Flexibiliteit in klassiek= niet adaptief testen

Flexibiliteit in modern = adaptief testen

Inhoud info klassiek = gelijk per item

Inhoud info modern = uniek per item

Betrouwbaarheid klassiek = meer items is nauwkeuriger. Kan hoog blijven over alle!

betrouwbaarheid modern = varieert per score/item   

Empirie klassiek = geen uitspraken (klassiek is niet minder valide ontwikkeld dan modern).

Empirie modern = empirisch!

Complexiteit klassiek = laag

Complexiteit modern = hoog

Welke vier voordelen heeft de MTT vergeleken met KTT

  • Adaptief testen
  • controlemogelijkheid om te kijken of het model bij de gegevens past.
  • Meetniveau is afleidbaar uit de theorie
  • mogelijkheid tot populatieonafhankelijk meten

Welke transformatie is op de theta-schaal in Rasch-model toegestaan?

0* = 0 + b

en

moeilijkheid* = moeilijkheid + b

Wat is het verschil tussen Rasch model en Birnbaummodellen vergeleken met Mokken modellen?

Mokken modellen kennen geen itemresponsfuncties.

Beoordeel de juistheid van de volgende twee stellingen.

Een grote verzameling rekenitems voor 10-jarigen voldoet aan rasch-model. Populatie-onafhankelijk meten betekent:

I elke steekproef uit deze groep verzameling items die aan 10-jarigen wordt voorgelegd, levert dezelfde 0-waarden op.

II als de items aan een groep elfjarige kinderen wordt voorgelegd, voldoen de items ook dan aan het raschmodel.

Alleen I is juist

In de itemresponstheorie spreekt men van een zuiver item wanneer twee personen

  1. uit dezelfde populatie maar met verschillende meetwaarden een verschillende succeskans op item g hebben
  2. uit verschillende populaties maar met dezelfde meetwaarde dezelfde succeskans hebben
  3. uit verschillende populaties en met verschillende meetwaarden dezelfde succeskans op item g hebben
  4. uit dezelfde populatie en met dezelfde meetwaarden een verschillende succeskans op item 9 hebben.  

2

Verschillende populaties, dezelfde meetwaarde, dezelfde succeskans

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo