Botweefsel en lengtegriel - energie

25 belangrijke vragen over Botweefsel en lengtegriel - energie

  1. Er zijn 3 systemen die de spiervezels ter beschikking staan voor de aanvoer van energie.
Noem deze 3 systemen

    1. 1.fosfaatsysteem of ATP/CP systeem 2. melkzuursysteem of anaerobe glycolyse 3. oxidatieve systeem of aerobe systeem

Op welke systemen wordt een beroep gedaan tijdens een zuurstoftekort? Probeer hiermee de relevantie van een warming-up uit te leggen

  1. De anaerobe systemen. Tijdens de w-up wordt de activiteit van het oxidatieve systeem rustig aan alvast verhoogd zodat tijdens de eerste periode van de daadwerkelijke training of wedstrijd er een minder groot zuurstoftekort optreedt.

Welke voedingsstoffen leveren een bijdrage aan de energiebehoefte in rust?

1. Vetten (2/3) en koolhydraten(1/3)
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Globaal gezien zijn er 2 soorten belastingen; kortdurende intensieve en langdurig minder intensieve. Vermoeidheid bij een kortdurende intensieve inspanning wordt gekenmerkt door een hoge concentratie melkzuur (lactaat). Welke oorzaken van vermoeidheid kun je noemen bij een langdurige minder intensieve inspanning?

  1. ? Uitputting glycogeen, beschadiging spierweefsel, het falen van zenuwtransmissie, ….

  1. Beschrijf de relatieve bijdrage van de energiesystemen bij elke van de volgende activiteiten:
100 meter sprint
400 meter
1500 meter
Marathon


    1. 100 meter sprint Fosfaatsysteem
    2. 400 meter Ongeveer 80%  anaerobe systemen/ 25% aerobe systeem
    3. 1500 meter Ongeveer  50%/ 50% aeroob/anaeroob
Marathon Aeroob

Glycogeen ligt in het lichaam opgeslagen in de lever en in de spieren. In welke verhouding? Waar ligt het glycogeen opgeslagen in de spiercel?

  1. 1/6; 5/6. Sarcoplasma.

Wat wordt verstaan onder:
A. Lipogenese
B. Glycogenolyse
C. Lipolyse
D. Katabolisme
E. Fosforylering


A. Lipogenese het opslaan van een vetvoorraad uit vrije vetzuren of glucose
B. Glycogenolyse afbraak van glycogeen
C. Lipolyse afbraak van triglyceride
D. Katabolisme afbraak
E. Fosforylering ADP + P  ATP

Wat wordt bedoeld met ‘snelheidsbeperkend enzym’? Noem een snelheidsbeperkend enzym in het fosfaatsysteem. En een snelheidsbeperkend enzym in het glycolytische systeem.

Het enzym dat het meest belangrijk is voor het sturen van de algehele reactiesnelheid van het systeem. Dit enzym bevindt zich meestal in een van de eerste stappen in de reactieketen.
Fosfaatsysteem: Creatinekinase; wordt geremd door ATP
Glycolytisch systeem: Fosfofructokinase (PFK); wordt geremd door ATP.

Melkzuur en lactaat worden vaak als synoniemen gebruikt. Toch is er een verschil. Wat is dit verschil tussen melkzuur en lactaat? (Evenals het verschil tussen pyrodruivenzuur en pyruvaat?).

Als melkzuur een H+ loslaat, zal de resterende verbinding Na+ of K+ opnemen en een zout vormen. Dit heet lactaat

Geef aan wat er gebeurt met de glycolyse als er veel ATP aanwezig is in de cel.

Dan wordt de glycolyse geremd. Immers: als er ATP in de spiervezel blijft ‘liggen’, is de spier niet actief. Het enzym PFK remt de afbraak van glucose.

Wat zijn de (bij)producten van de Krebscyclus? Geef de aantallen per molecuul glucose.

  1. 4x CO2, genoeg energie voor 2 ATP, 6 NADH + H+, 2 FADH2

Wat is de reden dat vrijgekomen H+ ionen uit het sarcoplasma moeten worden verwijderd?

  1. H+ verlaagt de pH waarde  verzuring. Dit leidt tot verminderde enzymwerking.

  1. Het lopen van een marathon kost tussen de 2500 en 3000 kcal; een fietstocht van 4 uur in een pittig tempo bijna evenveel. Dezelfde tijd naar een film kijken 250 kcal. Hoeveel energie kan opgeslagen spier- en leverglycogeen leveren (uitgedrukt in kcal)? En het opgeslagen vet binnen spiervezels en in vetcellen?

1200 tot 2000 kcal en 70000 tot 75000 kcal

Welke brandstof levert per molecuul de meeste energie? En welke brandstof per gebruikt molecuul zuurstof?

Vetten, koolhydraten

Wat is de reden dat het wedstrijdtempo van een sporter vaak naar beneden gaat als de koolhydraatvoorraden uitgeput raken?

Voor vetverbranding zijn grotere hoeveelheden O2 nodig

  1. Lactaat is een bron van energie tijdens inspanning (mits er voldoende O2 aanwezig is).

· Lactaat kan opgenomen worden in de mitochondria en direct worden afgebroken (voornamelijk in cellen met een hoge dichtheid aan mitochondriën zoals in type I cellen, hartspiercellen en levercellen)
· Lactaat kan vanuit type II spiervezels met shuttles naar type I vezels worden getransporteerd.
· Lactaat kan met het bloed worden vervoerd naar een plaats waar het als brandstof kan worden ingezet.

  1. Welke drie elementen bepalen de oxidatieve mogelijkheden van een spier?

Concentratie oxidatieve enzymen, spiervezelsamenstelling, beschikbaarheid van O2

Wat wordt verstaan onder deze RER (respiratory exchange) waarde?

De ‘respiratory-exchange ratio’ (RER= de verhouding tussen koolstofdioxideproductie en zuurstofopname).

    1. Wat is de RER waarde bij het uitsluitend gebruik van glucose als brandstof, bij het uitsluitend gebruik van vetten en tijdens de rust?

1,0 (glucose), 0,7 (vetten), 0,8 (rust)

  1. Bespreek de veranderingen in ventilatie (ventilatoire equivalent, ademfrequentie en teugvolume).

Bij kinderen neemt de maximale ventilatie tijdens inspanning met de leeftijd toe, terwijl tijdens inspanning het maximale ventilatoire equivalent voor zuurstof (ve/Vo2) met de leeftijd afneemt. Dit laat zien dat de ademhaling efficiënter verloopt naarmate kinderen ouder worden. Ook de ademfrequentie neemt af met leeftijd, wat gecompenseerd wordt door een grotere toename in teugvolume. Dit is mogelijk door toename van het thoraxvolume vanwege de lengtegroei.

    1. Bespreek hierbij de lactaatconcentraties in het bloed en de spieren na een uitputtende inspanning.

Uit onderzoek is gebleken dat de totale hoeveelheid energierijke fosfaten in de spier bij kinderen aanzienlijk lager is dan bij volwassenen. Bovendien is bij kinderen de glycolytische activiteit in de spier lager dan bij volwassenen. Na uitputtende inspanning hebben kinderen dan ook lagere maximale lactaatconcentraties in hun bloed en spieren dan jongvolwassenen.

  1. Wat wordt bedoeld met de uitspraak: ‘kinderen zijn metabole non-specialisten’?

Hiermee wordt bedoeld dat kinderen veelal vergelijkbaar scoren op zowel anaerobe als aerobe prestaties.

1. Wat wordt verstaan onder de lactaatdrempel en/of de anaerobe drempel?

Het punt tijdens toenemende inspanningsintensiteit waar de lactaatproductie de lactaatverwijdering overtreft.
(als de intensiteit van de inspanning te hoog wordt om genoeg energie uit het aerobe energiesysteem te krijgen, gaan de anaerobe systemen ‘ meedraaien’).

1. Hoe hoog ligt deze drempel bij ongetrainde en op uithoudingsvermogen getrainde sporters?

60% van VO2max
80% van VO2 max

Waarom vinden duursporters het fijn deze drempel te verschuiven (door training

Je verzuurt als je over deze drempel heengaat. En dat voel je, je moet snelheid minderen of misschien zelfs even stoppen. Het moment uitstellen waarop je lichaam verzuurt en de hoeveelheid tussen melkzuur aanmaken en afbreken uit evenwicht is, is dus goed voor de prestatie. Je kunt intensiever bewegen voordat dit gebeurt.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo