LE 4 Democratie in beweging

5 belangrijke vragen over LE 4 Democratie in beweging

Vergelijk de houding van Abraham Kuyper met betrekking tot populisme met die van Hendrikus Colijn.
Hoe kan daaruit het belangrijkste verschil in hun democratieopvattingen worden afgeleid?

Kuyper deed een beroep op de ‘kleine luyden’ (‘de gewone man’) en kan (in hedendaagse terminologie) als populistisch worden gezien omdat hij hen contrasteerde met de elite; wel moet hierbij de nuancering worden gemaakt dat hij zich richtte tot het gereformeerde deel van het volk. ‘Democratie’ en ‘populisme’ vielen samen omdat het algemeen kiesrecht nog niet was ingevoerd. Colijn deed geen beroep op populisme, omdat hij juist bepleitte dat het volk zich moet laten leiden (De discussie was ook verschoven omdat het algemeen kiesrecht inmiddels was ingevoerd).

Waarom beschouwt Ernst Hirsch Ballin de PVV als een partij wier uitgangspunten moeilijk te verenigen zijn met die van de rechtsstaat?

De auteur haalt het immigratiestandpunt van de PVV aan om te betogen dat deze partij het onderscheid tussen de eigen groep (de Nederlanders) en de ‘anderen’ als uitgangspunt van haar politiek hanteert. De termen ‘wederkerigheid’, ‘eenieder’ en ‘algemeen’ komen hierin, als verbindende termen, niet terug, zodat de rechtsstatelijke uitgangspunten waarop de auteur de nadruk legt niet worden aanvaard.

De Werkloosheidswet wordt uitgevoerd door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), een zelfstandig bestuursorgaan. Artikel 22, lid 1, van deze wet luidt als volgt: “Het UWV stelt op aanvraag vast of recht op uitkering bestaat.”
Is dit een indicatie dat van decentralisatie sprake is?

Ja. Het UWV is een zelfstandig bestuursorgaan en op die grond is sprake van (functionele) decentralisatie. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan regelingen tot stand brengen om het handelen van het UWV te sturen (de wetgever geeft de minister hiertoe bijvoorbeeld een opdracht in artikel 8, lid 6, van de Werkloosheidswet), maar dat doet geen afbreuk aan de ruimte die het UWV heeft om in zelfstandigheid beslissingen te nemen. Artikel 22, lid 1, van de Werkloosheidswet maakt dit duidelijk: het zbo neemt de beslissing, zonder dit met de minister af te (hoeven) stemmen.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Centrale vraag zoeken betogende tekst

U dient op zoek te gaan naar die ene bewering die het onderwerp van de tekst direct raakt. Die bijzondere bewering is het standpunt.

U stelt dus eerst het onderwerp van de betogende tekst vast. Daarna zoekt u het standpunt en formuleert u de vraag die bij dat standpunt past. U weet nu de centrale vraag van de betogende tekst.

Centrale vraag zoeken niet-betogende tekst


De centrale vraag in een niet-betogende tekst is bijv. Een informatieve of beschrijvende vraag. U kunt deze vraag ontdekken door het thema of het onderwerp van de tekst te zoeken. Vervolgens probeert u zo concreet mogelijk de centrale vraag te formuleren doordat u zich afvraagt waar de tekst eigenlijk over gaat. Daartoe stelt u vragen als:
Waarover wordt informatie verstrekt in de tekst? Of "wat word tekst beschreven?" Het antwoord op deze vragen geeft u de centrale vraag van de niet-betogende tekst.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo