Samenvatting: Of Course!. | 9789034539489 | Antoon van Eijk, et al

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Of course!. | 9789034539489 | Antoon van Eijk ... [et al. ; ill.: Eric Heijden ; foto's: Ace Stock limited ... et al.].

  • 1 You

    Dit is een preview. Er zijn 26 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
    Laat hier meer flashcards zien

  • 1.7.1 Past simple (OVT) en present perfect (VTT)

    Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.7.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat is de vorm van de present perfect?

    have + voltooid deelwoord
  • 1.7.2 Marking questions and negative sentences

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.7.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Hoe maak je in de present simple een ontkennende zin?

    met don't / doesn't + het hele werkwoord
    óf
     door het hulpwerkwoord met not ontkennend te maken
  • 3 Of a kind

    Dit is een preview. Er zijn 10 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
    Laat hier meer flashcards zien

  • Word order: voor bijwoorden (Adverbs) 

    Voor het ww, na het eerste hulp-ww, altijd na vorm van to-be, in vragende zinnen na het onderwerp
  • Comparisons, die op -y eindigt 

    y wordt ier/ iest
    easy -> easier -> easiest
    happy -> happier -> happiest
  • Comparisons, drie lettergrepen 

    more/ most er voor zetten, 
    beautiful -> more beautiful -> most beautiful 
    attractive -> more beautiful -> most beautiful

  • wanneer mag je more en mest en er/ -est gebruiken ??

    bij tweelettergrepige woorden: common, cruel, handsome, likely, pleasant, polite, quiet, simple en stupid 
    En tweelettergrepige woorden die eindigen op -le, -er en -ow
  • 4 Challenges

  • 4.1.1 24 Realative Prenoun

    Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4.1.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wanneer laat je who of which weg?

    Als een ander woord het onderwerp is van de bijzin.
  • Wanneer gebruik je voorzetsel + who(m)/which?

    Voor woorden zoals: waarmee/met wie, waarover/ over wie, waaop/op wie enzovoort.
  • Wat moet je doen als het voorzetsel achteraan in de (bij)zin staat?

    Dan gebruik je that of laat je het betrekkelijk voornaamwoord weg.
  • 4.1.4 26c, 27 moeten en willen

    Dit is een preview. Er zijn 8 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4.1.4
    Laat hier meer flashcards zien

  • Welk ww gebruik je bij een noodzaak/bevel?

    have (got) to
    of must, maar dit mag alleen in de tt.
    must not = een verbod
    niet hoeven = don't have to / needn't

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Onderwerpen gerelateerd aan Samenvatting: Of Course!.