Samenvatting: Ogen Doen Onderzoek | 9789043036825 | Janssens
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Ogen doen onderzoek | 9789043036825 | Janssens
-
1 Het onderzoeksproces
-
Door welke fasen ga je heen als je een onderzoek doet
- je stelt een probleem en doel
- daarna plaats je het probleem in een theoretisch kader
- daarna construeer je een conceptueel model
- daarna construeer je een onderzoeksontwerp
- daarna bepaal je hoe je de theoretische begrippen in de realiteit wil waarnemen -
2 Probleem, theorie en conceptueel model
-
2.3.1 Het onderzoekselement
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.3.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is in het conceptueel model het onderzoekselement?
Diegenen op wie te onderzoekenkenmerken betrekking hebben: over wie heeft de onderzoeker het? Dit kan gaan om individuen, groepen of collectiviteiten (zoals een land). -
2.3.2.2 Interveniërende variabelen
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.3.2.2
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is een interveniërende of mediatorvariabele?
De variabele is in hetzelfde onderzoek zowel afhankelijk als onafhankelijk. Ofwel: B komt door A, C komt door B. A heeft hier indirect invloed op C, met tussenkomst van B. -
2.3.3.1 Lineaire en curvilineaire hypothesen
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.3.3.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is curvilineaire samenhang?
Voorbeeld: helemaal niet nerveus of juist heel erg nerveus leiden tot slechtere prestaties dan een beetje nerveus. Dus er ontstaat eerder een parabool dan een rechte lijn. -
2.4 Toetsend, explorerend en beschrijvend onderzoek
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.4
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is explorerend of exploratief onderzoek?
De onderzoeker is in het conceptueel model nog niet in staat om expliciete hypothesen te formuleren over hoe bepaalde variabelen zullen samenhangen. Hij wil onderzoeken hoe ze samenhangen maar kan hierover nog geen voorspellingen doen. -
Wat is beschrijvend of descriptief onderzoek?
Er wordt niet zozeer eensamenhang tussenvariabelen onderzocht. Eerder wordt er een beschrijving gegeven van een aantalonderzoekselementen aan de hand van van tevoren in hetconceptueel model opgenomenvariabelen . Voorbeeld: een zo gedetailleerd mogelijk beeld krijgen van een groep studenten (hierbij is geen hypothese) of kijken of er in Nederland evenveel mensen metautisme rondlopen als in Frankrijk (hierbij is wel een hypothese, bijvoorbeeld de verwachting dat het er evenveel zullen zijn). -
2.5 Het concretiseren van het conceptueel model
-
Welke vragen worden beantwoord bij het opstellen van het onderzoeksontwerp?
- Welke onderzoekselementen komen in feite voor het onderzoek in aanmerking?
- Op welke wijze worden de variabelen uit het conceptueel model geoperationaliseerd?
- Op welke wijze worden er gegevens over de onderzoekselementen verzameld?
- Zijn de verzamelde gegevens geldig (valide) en betrouwbaar?
- Op welke wijze moeten de gegevens, als ze eenmaal verzameld zijn, verwerkt worden?
- Op welke wijze moeten de gegevens geanalyseerd worden?
- Welke onderzoekselementen komen in feite voor het onderzoek in aanmerking?
-
4 Meten door middel van vragen
-
4.4.2 Meetniveau
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4.4.2
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is een gedichotomiseerde variabele?
Een variabele met oorspronkelijk meer dan 2 categorieën, maar door categorieën samen te voegen, blijven er nog 2 over. Voorbeeld: iedereen jonger dan 35 is jong, iedereen ouder dan 35 is oud. -
4.4.4 Vraagvormen
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4.4.4
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn voordelen van open vragen?
- Respondenten mogen in eigen woorden antwoorden
- Werkt motiverender voor respondenten
- Meer genuanceerde informatie want doorvragen en checken of het is begrepen.
-
Wat zijn nadelen van open vragen?
- Antwoorden moeten letterlijk genoteerd worden, voldoet niet met enkel een kruisje.
- Verwerking van antwoorden neemt meer tijd in beslag.
- Kan minder betrouwbaar zijn. Soms is het net toeval waaraan iemand denkt. Of iemand bekijkt het vanuit een ander perspectief. Als persoon X A antwoordt en persoon Y niet, betekent dat niet dat Y het er niet mee eens is, misschien dacht hij er gewoon niet aan.
- Antwoord afhankelijk van mate van openheid of geslotenheid van respondent. De één geeft 1 kort antwoord, de ander noemt heel veel dingen.
- Antwoorden moeten letterlijk genoteerd worden, voldoet niet met enkel een kruisje.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden