Samenvatting: Omgevingswet Voor De Vastgoeddeskundige
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Omgevingswet voor de Vastgoeddeskundige
-
1 Les 1
-
1.3 Oefenopgaven 11-15
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3
Laat hier meer flashcards zien -
Naast objectief recht is er ook subjectief recht. Een subjectief recht is:
Afgeleid van een objectief recht. Een subjectief recht is een recht dat iemand aan een objectief recht ontleent (bijvoorbeeld het recht om op basis van een verleende omgevingsvergunning te mogen bouwen). -
De wettelijke regel dat zonder vergunning niet gebouwd mag worden is:
Objectief recht. Dit is een regel die voor iedereen geldt en daarmee een objectief recht. -
1.4 Oefenopgaven 16-20
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.4
Laat hier meer flashcards zien -
Er zijn verschillende manieren waarop recht kan ontstaan, de zogeheten rechtsbronnen. Wat is geen rechtsbron?
De overeenkomst. De wet en de gewoonte wel. Uit een overeenkomst vloeit geen recht voort, alleen tussen partijen geldende afspraken. Uit de wet en de gewoonte komt wel recht voort en daarom zijn dat rechtsbronnen. -
1.6 Oefenopgave 26-30
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.6
Laat hier meer flashcards zien -
Wanneer wordt gesproken over formeel recht?
Als de rechtsregels zien op de wijze waarop een procedure verloopt. Bij formeel recht gaat het over de procedure. Materieel recht gaat over de inhoud en als de Staten-Generaal een rechtsregel heeft vastgesteld, dan gaat het om een wet in formele zin. -
2 Les 2
-
2.2 Oefenopgaven 6-10
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2
Laat hier meer flashcards zien -
Waar ligt de macht in Nederland?
Het parlement (dit zijn de Eerste en de Tweede Kamer samen) maakt samen met de regering in onze democratie de dienst uit. -
Naarmate er meer sprake is van decentralisatie, waar wordt er dan van gesproken?
Naarmate er meer sprake is van decentralisatie, wordt gesproken van een gedecentraliseerde eenheidsstaat.. -
2.3 Oefenopgaven 11-15
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.3
Laat hier meer flashcards zien -
Wanneer wij spreken over de organisatie hebben wij het eigenlijk vaak over de eisen van de rechtsstaat. Benoem de eisen:
- Legaliteitsbeginsel: De overheid beschikt slechts over bevoegdheden als er uitdrukkelijk wettelijke grondslag voor bestaat.
- Trias politica: De staatsmachten - wetgevende, besturende en de rechtsprekende macht - moeten gescheiden zijn.
- Grondrechten: de grondrechten zijn vastgelegd in onder meer de Grondwet.
a. Klassiek grondrecht (kan een burger of bedrijf zich in rechterlijke procedure met succes beroepen.
b Sociaal grondrecht: die juridische afdwingbaarheid is er bij sociale grondrechten niet.
-
2.4 Oefenopgaven 16-20
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.4
Laat hier meer flashcards zien -
Door wie wordt de gemeente vertegenwoordigd in bijvoorbeeld een juridische procedure:
Burgemeester art. 171Gemeentewet. -
2.6 Oefenopgaven 26-30
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.6
Laat hier meer flashcards zien -
De bevordering van volksgezondheid door de overheid is een ........ Grondrecht
Sociaal grondrecht. Een sociaal grondrecht geeft de burger aanspraak op een zekere bemoeienis van de overheid (art. 22 GW). -
Kunnen lagere overheden zoals gemeente klassieke grondrechten beperken in bijvoorbeeld een verordening?
Dat kan alleen als de Grondwet daartoe de mogelijkheid biedt. Als in de Grondwet bijvoorbeeld staat dat iets nader geregeld of uitgewerkt kan worden, dan is een lagere overheid bevoegd om nadere regels te stellen.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden