Immuno-en targeted therpie

59 belangrijke vragen over Immuno-en targeted therpie

Wat zijn de functies van het afweersysteem?

  1. Het herkennen van antigenen(eiwitten) als lichaamseigen of lichaamsvreemd
  2. mobilisering van de afweer tegen lichaamsvreemde antigenen
  3. vernietiging van deze antigenen

Hoe staan de organen van het immuunsysteem met elkaar in verbinding?

De organen staan  met elkaar in verbinding door middel van het lymfevatenstelsel en het bloedvatenstelsel

Hoe wordt informatie overgedragen naar andere cellen?

Door middel van mitose (celdeling) en meiose (reproductie/erfelijkheid) wordt genetische informatie overgedragen aan andere cellen.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Pluripotente stamcellen rijpen uit tot welke 2 soorten cellen?

Tot meyloïde en lymfoïde cellen. Meyloïde cellen rijpen verder tot granulocyten(basofielen, mestcellen) en monocyten(macrofagen en dendritische cellen). Lymfoïde cellen rijpen verder tot Bllymfocyten, T-lymfocyten en NK cellen

 

Wat gebeurd er als de regelgenen worden beschadigd (mutatie)

Dan wordt het celgedrag verstoord.

Wat is de functie van B-lymfocyten(verworven immuunsysteem)?

B-lymfocyten maken antilichamen specifiek voor 1 soort antigeen. B-lymfocyten worden geactiveerd wanneer het antigeen wordt gebonden aan het antilichaam op het celmembraan van de B-lymfocyt. De B-lymfocyt gaat delen, een deel specialiseert zich tot plasmacellen die antilichamen produceren en een deel specialiseert zich tot geheugencellen.

Wat is de functie van T-helpercellen?

T-helpercellen helpen met het opstarten van de specifieke afweer. Ze binden aan macrofagen met een antigeen op het celmembraan. De T-helpercel wordt geactiveerd en gaat cytokinen produceren, die andere T en B lymfocyten aanzet tot deling en ontwikkeling

Wat is de functie van een T-supressorcel?

het dempen of stoppen van de immuunrespons

Wat veranderd er van gezonde cel naar kankercel?

Er worden andere eiwitten/enzymen gemaakt. Een veranderd eiwit(tumorceleiwit) komt op de celmembraan tot expressie (tumorantigeen). Hierdoor worden kankercellen mogelijk herkenbaar voor het imuunsysteem. Soms komen tumorantigenen vrij in het bloed: de zogeheten tumormarkers.

Wat is de functie van cytotoxische T-cellen?

Cellen plaatsen met behulp van MHC-I eiwitten delen van eiwitten op het celmembraan. Ctt herkennen lichaamsvreemde eiwitten en binden aan de cel. De ctt geeft eiwitten af die het celmembraan kapotmaken en daarmee  de cel doden.

Wat beschermt het lichaam tegen lichaamsvreemde stoffen?

Het imuunsysteem: de interactie tussen gespecialiseerde organen, cellen en celproducten.

Op welke cellen reageert het immuunsysteem?

Lichaamsvreemde cellen, zoals virussen, parasieten/schimmels
Lichaamseigen cellen. zoals tumorcellen, virusgeïnfecteerde cellen.

Hoe kan het imuunsysteem deze cellen herkennen en hoe gaat dit in zijn werk?

Alle cellen hebben karakteristieken (antigenen) op hun celoppervlak (celmembraan, die door het afweersysteem worden herkend als lichaamseigen, lichaamsvreemd of lichaamseigen veranderd.

Bij herkenning van lichaamseigen cellen wordt het immuunsysteem niet gestimuleerd om te reageren. Bij lichaamsvreemde of lichaamseigen veranderde stoffen wordt het immuunsysteem wel gestimuleerd, om een immuunrespons op gang te brengen en deze stof te vernietigen.

Welke drie stappen zijn bij het afweer dus van belang?




  1. de herkenning van antigenen als lichaamsvreemd of lichaamseigen;
  2. de mobilisering van de afweer tegen lichaamsvreemde antigenen;
  3. de feitelijke vernietiging van dit antigeen (of de dragende cel).

Door welke verbinden staan deze organen met elkaar in verbinding?

lymfevatenstelsel, bloedvatenstelsel

Wat gebeurd er in tijden van ' nood' in het lichaam

IN tijden van nood vermeigvuldigen de leukocyten zich, vooral de lymfocyten die zich in de lymfeklieren bevinden. Via de bloedbaan zoeken ze het orgaan waar de 'besmetting' heeft plaatsgevonden. Daar proberen ze deze onder controle te krijgen door middel van de immuunrespons.

Waar ligt de oorsprong van de witte bloedcel?

In het pluriptente stamcel--> beenmerg Het proces van de ontwikkeling van de stamcel naar bloedcel wordt hematopoëse genoemd. Stamcellen vermenigvuldigen zich en rijpen uit tot 2 soorten voorlopercellen:
myeloïde en lymfoìde voorlopercellen, deze vermenigvuldigen zich en rijpen uit tot granulocyten en monocyten.  


De voorlopercellen:
Myeloïde --->  granulocyten/monocyten.
Lymfoïde ---> B-lymfocyten, T-lymfocyten, naturalkillercellen (NK-cellen)

Waaruit bestaan granulocyten en wat is hun rol?

Granulocyten betaan uit basofielen/mestcellen, eosinofielen en neutrofielen. De rol van granulocyten is het bestrijden van bacteriële infecties  mestcellen spelen een rol bij allergische reacties

(Behoren tot aan aangeboden immuunsysteem)

Wat is de functie van interleukinen?  ( soort cytokin)

Interleukinen reguleren de productie, ontwikkeling en onderlinge samenwerking van diverse witte bloedcellen

Welke generieke namen zijn er bij monoklonale antilichamen bekend?

Momab = 100 % muis

Ximab = 95 % gehumaniseerde chimeer(mengsel van twee soorten)

Zumab = 95-85 % gehumaniseerd

Umab = 100 % gehumaniseerd

Onder welke 3 soorten kunnen de t-lymfocyten worden onderverdeeld.

T-helpercellen, T-regulatoire cellen, cytotoxische T-cellen. Ook T-lymfocyten behoren tot het verworven imuunsysteem.

Waarvoor zijn T-helper cellen?

Zij brengen na presentatie van een antigeen, door een macrofaag of dendritische cel, de immuunrespons op gang onder ander door cytokinen te gaan produceren.

Wat is een VEGF remmer?

Een VEGF is een vascular endothelial grow factor die bloedvatvorming stimuleert. Een VEGFremmer remt de aanmaak van VEGF of blokkeert de receptoren voor VEGF, waardoor bloedvatvorming wordt voorkomen.

Waarvoor zijn T-regulatoire cellen?

deze cellen zijn instaat het proces van immuunrespons te dempen of te stoppen.

Wat zijn specifieke verpleegkundige problemen bij behandeling met immunotherapie?

  1. Koorts
  2. Inadequate omgang met behandeling en leefregels
  3. Voedingstekort  (droge mond, semaakverandering, verminderde eetlust)
  4. Vochttekort ( Door de hoge temp. verbruikt het lichaam meer vocht)
  5. Huiddefect (allergische reactie)
  6. Beschadigd mondslijmvlies
  7. Diarree
  8. Verstoorde gasuitwisseling (benauwdheid)
  9. Vermoeidheid
  10. etc.

Waarvoor zijn Cytotoxische T-cellen?

Deze zijn gericht tegen tumorspecifieke antigenen en virusgeïnfecteerde cellen. De aanmaak en vernietiging door deze cellen nomen we cellulaire immuniteit: de ene cel vernietigd de andere.

Wat is het verschil tussen verworven en aangeboren immuunsysteem?

Het aangeboren immuunsystem is snel werkzaam, maar minder specifiek voor ziekeverwekkers. Het verworven daarentegen past zich aan het pathogeen aan, maar dit kost tijd, maar zou uiteindelijk een sterke afweer worden.

Waarom kan er bij een 2de keer van het zelfde virus sneller en agressiever gereageerd worden door de `t en B-cellen.

Omdat deze cellen een geheugen hebben, en het virus herkennen

Hoe ontstaat verworven immuniteit?

Dit wordt opgebouwd tijdens het elven. De afweer die vanaf de geboorte aanwezig is, wordt via de placenta van de oeder na de geboorte via borstvoeding verkregen en bestaat voornamelijk uit antistoffen. `dit vorm de verworven afweer gedurende de eerste paar maanden. Waarna het vervolgens instaat is zelf immuniteit op te bouwen. (bijvoorbeeld waterpoken, 1x krijgen)

Wat zijn belangrijke relaties tussen kanker en het immuunsysteem?

antigeen herkenning door het immuunsysteem en het op gang brengen van immuunrespons.

Kunnen tumorcellen het immuunsysteem ontwijken?

Ja, ze zijn instaat om de antigenen op het celoppervlak terug te trekken waardoor ze voor het immuunsystem onherkenbaar kunnen worden. Bovendien kunnen tumorcellen stoffen, cytokinen en nog andere celproducten aanmaken die de antilichamen blokkeren of de immuunrespons onderdrukken.

Kortom:
Tumorcellen kunnen door het immuunsuppressie aan het immuunsysteem ontsnappen. Deze relatie tussen immuunsysteem en kanker ligt ten grondslag aan de gedachte dat door de stimulering van het afweersysteem een anti tumoreffect kan worden bereikt.

Voor welke doeleinde kan immunotherapie worden toegepast?

Diagnostisch: mt behulp van monoklonale antilichamen kan het stadium van de tumor worden bepaald.
ondersteunend: met behulp van hematopoëtische groeifactoren kan men de periode en ernst van neutropenie tijdens de chemotherapie beïnvloeden
Therapeutisch : door middel van cytokinen en monoklonale antilichamen worden bepaalde vormen van kanker behandeld.

Welke twee soort behandeling zijn er bij immunotherapie?

cytokinetherapie
monoklonale antilichamentherapie

Horen hematopoëtische groeifactoren ook tot cytokinen?

Hematopoëtische groeifactoren die worden gegeven tegen de behandeling met kanker, valt ook onder cytokinen.


ematopoëtische groeifactoren die worden gegeven als ondersteuning bij een antikan- kerbehandeling vallen ook onder de cytokinen. Het zijn eiwitten die in het lichaam worden geproduceerd en die zorgen voor de vermenigvuldiging en rijping van bloedcellen.
Erytropoëse stimulerende groeifactoren zoals epoëtine en darbepoëtine stimuleren de uit- rijping en ontwikkeling van de late voorlopercellen van de erytrocyt.

Waarbij wordt gebruik gemaakt van granulocyte-stimulating-growth factor (G-CSF)?

Dit middel stimuleert stamcellen in het beenmerg tot de productie van myeloblasen die uitrijpen tot granulocyten. Granulocyten spelen een belangrijke rol bij de afweer tegen bacteriële infecties.
Door chemotherapie en radiotherapie wordt de aanmaak van leukocyten vaak geremd. Om deze beenmergsuppressie tegen te gaan, gebruikt men inmiddels voornamelijk G-CSF in de vorm van filgrastim of peg-filgrastim

Waarom maakt het lichaam geen goede antilichamen tegen tumorantigenen?




Doordat de meeste tumorantigenen niet vreemd zijn voor het immuunsysteem, maakt het lichaam hiertegen geen goede antilichamen. 

Hoe heeft het monoklonale antistof een direct celdodende werking?




De binding van de monoklonale antistof aan het tumorantigeen heeft een direct celdodend effect door blokkering van voor de kankercel noodzakelijke groeiprocessen of door aanzetten tot een zelfdodend programma (apoptose). Kankercellen worden echter door deze binding ook herkenbaar gemaakt voor het immuunsysteem en er treedt een immuunrespons op (antibody- dependant-cellular-cytotoxicity (ADCC) en complement-dependant-cytotoxicity (CDC). Deze middelen vallen dan naast targeted therapies tevens onder de immunotherapie.

Noem een aantal antigenen (targets) waar monoklonale antilichamen zich op kunnen richten.

bloedcellen: zijn te onderscheiden door een oppervlakteantigeen dat zij dragen (het cluster of differentation CD) Het Cd20- antigeen op B-lyfocyten en CD52 antigeen op B-/T- lymfocyten zijn hier voorbeelden van. Dit zijn targets voor bepaalde monoklinale antilichamen in behandeling van hematologische maligniteiten.

Immuunrespons beïnvloeden: Bij een normale immuunrespons moet een signaal worden afgegeven om immuunreactie te starten en een signaal om deze te stoppen. Dit starten en stopen wordt gesignaleerd door antigenen op immuuncellen. Door een monoklonaalantilichaam te binden aan een van deze deactiverende signaaleiwitten. Wordt weer een immuunreactie opgewerkt . Dit is targeted therapie=immunotherapie

Wat kunnen imuungerelateerde bijwerkingen zijn?





Colitis, dermatitis, hepatitis, hypofysitis en thyreoïditis: een afweerreactie tegen een van de eigen organen.

Waardoor kan een imuungerelateerde bijwerking optreden?

- Eigencellen worden ook ' aangevallen, waardoor er bijwerkingen optreden.
- Of sommige monoklonale antilichamen kunnen door de wijze van productie nog delen van een zoogdier bevatten, dit geeft als nadeel dat de mens deze als lichaamsvreemd kan herkennen, waarbij antistoffen worden gevormd-->
Door het monoklonaal antilichaam zo veel mogelijk te humaniseren (het deel dat van het zoogdier afkomstig is te verkleinen), wordt de kans op vorming van deze antistoffen kleiner. Ook wordt hiermee de kans op een allergische reactie bij/na de toediening kleiner.

Kan immunotherapie interacties geven met medicatie of voedsel?

Ja, er kan een wisselwerking met bepaalde medicatie ontstaan, waaronder anti-epileptica en antibiotica.

Met voedsel gaat het meestal om de inname tijdens het middel, dit kan leiden tot een verlaging van de werking. Grapefruit kan de metabolisering beinvloeden, omdat het metaboliserende enzym in de lever wordt beïnvloed. (CPy4A4

Onder welke verschillende reacties kan infuusreactie onderverdeeld worden?

immunologische reactie
acute allergische reactie
cytokinereleasesyndroom
uitgestelde allergische reactie

Wat wordt verstaan onder een immunologische reactie?

Dit is een reactie als gevolg van de binding van het monoklonale antilichaam aan het antigeen op de tumorcel, deze reactie kan gepaard gaan met koorts, oude rillingen, blozen, benauwdheid, misselijkheid, hoofdpijn. algehele lichaamszwakte (asthenie)

Wat wordt verstaan onder een acute allergische reactie?

Deze ontstaat meestal binnen twee uur na de start van de infusie en kan gepaard gaan met milde tot matige reacties graad 1-2, zoals lichte temperatuursverhoging, blozen, huiduitslag en duizeligheid. Deze infuusreacties komen het vaakst voor bij het eerste en tweede infuus. Bij volgende infusen nemen de verschijnselen gewoonlijk af. Graad-3-4-reacties gaan gepaard met bronchospasmen, angio-oedeem, hypotensie en zelfs anafylactische shock. Het optreden van een allergische reactie is mede afhankelijk van het toegediende monoklonale antilichaam.

Wat kan gedaan worden om deze infuusreacties te voorkomen?

premedicatie geven:




dit kan bestaan uit paracetamol, corticosteroïden en antihistaminica. Ondanks deze maatregelen kan er nog steeds een reactie optreden die, afhankelijk van de ernst van de reactie, behandeld moet gaan worden.

Welke behandeling kan gegeven worden bij een infuusreactie?




Behandeling is afhankelijk van de graad van reactie en kan bestaan uit het stopzetten van de behandeling, het toedienen van infusievloeistof in combinatie met het meten van vitale func- ties en het toedienen van medicatie op voorschrift van de arts. Middelen die hierbij worden ingezet zijn: corticosteroïden, bronchodilatoren, adrenalinen en antihistaminica.

Wanneer ontstaat een uitgestelde overgevoeligheidsreactie?

Dit kan optreden nadat een patiënt na een onderbreking van een aantal maanden wederom met monoklonaal antilichaam krijgt toegediend.

Algemeen geldende adviezen met betrekking tot verzorging van de huid.

Wat zijn belangrijke instructies die voorafgaand aan de behandeling gegeven moet worden?

instructies over het gebruik van lokale middelen
wanneer moet er contact worden opgenomen met het ziekenhuis
uitleg over de mogelijke bijwerkingen 
Huidverzorging met vette preparaten voor het wassen/baden
Advies om met lauw water te douchen+ ph neutrale zeep
- vanwege de lichtgevoelige huid is het belangrijk zonnebrand te gebruiken. 
- Bij huidinfecties, kan er een behandelplan worden opgestart

Kan er haarverandering optreden bij immunotherapie?

Ja, er kan zowel haaruitval als overbeharing optreden

Wat kan er gebeuren op het gebied van nageltoxicteit?

De nagels kunnen worden aangetast, omdat dit een onderdeel is van de huid. Er kunnen ook spinterbloedinkjes onder de nagel ontstaan.

Wat kan er gebeuren op het gebied van cardiotoxiciteit?

Dit kan zich uiten in een verlengd QT-interval of een verminderde functie van de linker ventrikel. Voorafgaand aan de behandeling ECG maken.

Wat kan er gebeuren op het gebied van longtoxiciteit?

Deze bijwerkingen kunnen zeer divers zijn. Niet vaak voorkomen, maarintersitiële longziekte, pleuravocht, longfibrose, pneumonitis, bronchiolitis

Wat kan er gebeuren om het gebied van nefrotoxiciteit?

Dit kan zich uiten in hypertensie en proteïnurie (eiwitten in de urine) , regelmatig meten van de bloeddruk is belangrijk en eventueel starten met medicatie tegen hoge bloeddruk.

Wat kan er gebeuren op het gebied van oculaire toxiciteit

Dit kan zich onder ander uiten in blefaritis (ontsteking voorzijde ooglidrand: ontstoken haarzakje en talgklieren), meibomitis (ontsteking achterzijde ooglidrand: opgezwollen opening van de meiboomkliertjes) droge ogensyndroom en vissuschommelingen.

Wat kan voorkomen op het gebied van slijmvliestoxiciteit?

Orale mucositis bij targeted therapie, dit kenmerkt zich anders als bij chemotherapie. Patiënten klagen over pijnlijke mond, terwijl bij de mondinspectie geen afwijkingen zichtbaar hoeven zijn.

Er kan sprake zijn van een vervelende smaak in de mond (dysgeusie), slikklachten (dysfagie), droge mond (xerostomie) slikpijn tijdens het eten (odynofagie)

Anale en genitale mucositis komen ook voor.

Wat zijn small molecules

Dit zijn kliene moleculen die in staat zijn om door de celwand van de cel heen te dringen en zich daar te dinden aan een doeleiwit. Er zijn verschillende groepen die op verschilende punten in de cel hun werk kunnen doen.

Welke twee begrippen zijn belangrijjk bij targeted therapies?

Signaaltransductie
angiogenese

Wat kan voorkomen op het gebied van spier-gewichtsklachten?

Er kunnen spierkrampen voorkomen aan handen, voeten kuiten en flanken (s' nachts of tijdens een activiteit). Botpijn/spierpijn kunnen ook voorkomen.---> dragen van warme sokken/kleding kan helpen

Wat kan voorkomen op het gebeid van elektolyt-en hormoonsttoornissen?





Deze stoornissen kunnen zich uiten in onder andere hypomagnesiëmie, hypofosfatemie, hy- perkaliëmie, hyperthyreoïdie, hyperglykemie en hyperlipidemie. Deze elektrolyten en hormo- nen dienen tijdens de behandeling gecontroleerd te worden en waar nodig dient dosisaanpas- sing te worden toegepast of behandeling met medicatie ingezet.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo