De behandeling - Voedingsbeleid in de oncologie
3 belangrijke vragen over De behandeling - Voedingsbeleid in de oncologie
Wat is het criterium voor ondervoeding?
- <18,5: ondergewicht; chronische ondervoeding waarschijnlijk
- 18,5-20: ondergewicht; chronische ondervoeding mogelijk.
BMI is een indicator om te bepalen in hoeverre er sprake is van een te laag, gezond of te hoog gewicht. Maar ook patiënten met overgewicht kunnen in een slechte voedingstoestand verkeren. Daarom dient naast de BMI ook het gewichtsverloop te worden beoordeeld.
Het gewichtsverloop is een goede en eenvoudige parameter om de voedingstoestand te beoordelen. Een ongewenst gewichtverlies van meer dan 5% in een maand of meer dan 10% in 6 maanden kan duiden op ondervoeding. Het gewicht van de patiënt voor de ziekte is het uitgangspunt. Oedeem en ascites kunnen dat beeld verstoren, waardoor het lichaamsgewicht als enige parameter niet betrouwbaar is.
Welke zijn de verschillen in voedingsadviezen bij curatieve en palliatieve behandeling?
Wanneer de behandeling van de patiënt curatief van opzet is, staat de medische behandeling centraal in de beslissing of een voedingsbeleid nodig is en waar dit beleid dan uit moet bestaan. Het doel van het voedingsbeleid is dan de voedingstoestand op peil te houden of te verbeteren.
Wanneer de behandeling palliatief van opzet is, staat voeding op maat op de voorgrond en het verbeteren van de voedingstoestand is dan niet het ultieme doel van de voedingsinterventie.
Welke voedingsadviezen zijn van belang bij de verschillende behandelingsmodaliteiten in de oncologie?
Voedingsadviezen dienen zo mogelijk voor of aan het begin van de behandeling te worden gegeven. Specifieke dieet en voedingsadviezen zijn noodzakelijk, het advies van goed eten blijkt onvoldoende.
Zie verder eerdere vragen.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden