Naar een pluriform personeelsmanagement
18 belangrijke vragen over Naar een pluriform personeelsmanagement
Wat zijn de belangrijkste oorzaken van de toenemende complexiteit en dynamiek in organisaties?
- mondialisering economie
- toenemende concurrentie in markten
- kortere productlevercycli
- ingrijpende veranderingen door de opkomst van informatetechnologie
Welke 4 soorten werken kan je onderscheiden bij de complexe en dynamische structuren?
- laag-complex/laag-dynamisch: Tayloristische werken
- hoog-complex/laag-dynamisch: moderne productiewerken
- laag-complex/hoog-dynamisch: massa-/McDonalds-dienstverlening
- hoog-complex/hoog-dynamisch: maatwerk/kennisintensieve dienstverlening
Geef de typering van moderne productiewerken (type 2)
- hoog-complex/laag-dynamisch
- productie
- lang-cyclische waardetoevoeging
- maatproducten
- dominantie van effectiviteit en creativiteit
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Geef de typering van massa-/ McDonalds- dienstverlening (type 3)
- laag-complex/hoog-dynamisch
- dienstverlening
- kort-cyclische waardetoevoegingen
- massadiensten
- dominantie van efficiëntie en flexibiliteit
Geef enkele voorbeelden van massa- / McDonalds- dienstverlening.
reisbureau
uitzendorganisaties
gezondheidszorg
Geef de typering van maatwerk/kennisintensieve dienstverlening (type 4)
- hoog-complex/hoog-dynamisch
- dienstverlening
- kort-cyclische waardetoevoeging
- maatwerkdiensten
- dominantie van flexibiliteit en creativiteit
Elk type werken kent zijn specifieke besturingsconcept. Geef ze alle 6 van laag-complex/laag-dynamisch tot hoog-complex/hoog-dynamisch.
- hiërarchische organisatie
- unitorganisatie
- matrixorganisatie
- projectorganisatie
- netwerkorganisatie
- virtuele organisatie
Geef de kenmerken van het institutionele veld van een unitorganisatie.
- arbeidsverhoudingen centraal geregeld en collectief overleg
- arbeidsvoorwaarden collectief geregeld
- personeelsmanagement uitgebreid vastgelegd in regels, procedures en systemen
- contractvorming gericht op 'verblijven in een functie'
Geef de kenmerken van het institutionele veld van een matrixorganisatie.
- arbeidsverhoudingen complexer, centrale sturing maar invulling kan decentraal plaatsvinden
- contractvorming duaal karakter functie centraal EN outputsturing steeds belangrijker
Geef de kenmerken van het institutionele veld van een projectenorganisatie.
- arbeidsverhoudingenperspectief individueel, centrale sturing
- arbeidsvoorwaarden sterker geïndividualiseerd en gesegmenteerd
- arbeidsverhoudingen multifocaal
- contractvorming gericht op het leveren van toegevoegde waarde
Geef de kenmerken van het institutionele veld van een netwerkorganisatie.
- arbeidsverhoudingenperspectief nog meer geïndividualiseerd en verhouding nog sterker
- contractrelatie tussen individuen en/of teams wordt belangrijker dan de arbeidsverhoudingsrelatie
Geef de kenmerken van het institutionele veld van een virtuele organisatie;
- arbeidsverhoudingen een non-issue geworden
- elke individu of team is een organisatie op zich geworden
- zelfsturing
- contractvorming op basis van toegevoegde waarde
Geef de kenmerken van het instrumentele veld van een hiërarchische organisatie.
- inzetbaarheid beperkt belang
- doorstroom gering en personeelsbeleid getypeerd door lifetime employment
- belonen is functiegericht en gebaseerd op hiërarchie
Geef de kenmerken van het instrumentele veld van een unitorganisatie.
- prestatiesturing belangrijker (verder zelfde als hiërarchische organisatie
- flexibelere beloning al er met systemen van prestatiesturing wordt gewerkt
Geef de kenmerken van het instrumentele veld van een matrixorganisatie.
- inzetbaarheid belangrijk, mobiel !
- belonen = duaal (functie beloond + toegevoegde waard in team)
Geef de kenmerken van het instrumentele veld van een projectenorganisatie.
- inzetbaarheid ook mobiel zoals bij matrixorganisatie, individueel belang komt wel naar boven
- belonen sterk gericht op toegevoegd waard (dual- of triple-laddersystemen), individualisering van de beloning
Geef de kenmerken van het instrumentele veld van een netwerkorganisatie.
- inzetbaarheid sterk individueel bepaald
- functies bestaan niet meer
- belonen sterk geïndividualiseerd op basis van geleverde prestaties en sterk gesegmenteerd
Geef de kenmerken ven het individuele veld van de 6 organisaties (hiërarchische, unit-, matrix-, projecten-, netwerk/virtuele)
Unit-: sterk functiegericht, ontwikkelen is strategischer dan bij hiërarchische organisatie
Matrix-: bijhouden van en ontwikkelen binnen die discipline; inhoud (niet structuur) en ontwikkeling van het vak worden bepalend voor de ontwikkeling van de werknemer
Projecten-: talentontwikkeling en sturing individueel
Netwerk OF Virtuele: medewerkers moeten zelf aan hun eigen talentontwikkeling werken; sterk geïndividualiseerd
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden