Vennootschapsrechtelijke medezeggenschap

58 belangrijke vragen over Vennootschapsrechtelijke medezeggenschap

Waar is de vennootschappelijke medezeggenschap te vinden?

De vennootschappelijk medezeggenschap is te vinden in Boek 2 BW.

Waar is de ondernemingsrechtelijke medezeggenschap te vinden?

De ondernemingsrechtelijke medezeggenschap is te vinden in de WOR.

Op welk niveau vindt de vennootschappelijk medezeggenschap plaats?

De vennootschappelijk medezeggenschap vindt plaats op het niveau van de vennootschap.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Op welk niveau vindt de ondernemingsrechtelijke medezeggenschap plaats?

De ondernemingsrechtelijke medezeggenschap vindt plaats op het niveau van de onderneming.

Wat is het niveau van 'de vennootschap'?

Medezeggenschap op het niveau van de vennootschap wordt vormgegeven door Boek 2 BW. Dit ziet op de verhouding tussen de verschillende organen binnen de vennootschap.

Waarop ziet de vennootschappelijke medezeggenschap?

Dit ziet op de verhouding tussen de verschillende organen binnen de vennootschap.

Wat is het niveau van 'de onderneming'?

Op het niveau van 'de onderneming' is er sprake van de activiteit waar de werknemers werkzaam zijn en waar zij invloed hebben op specifieke besluiten die door het vennootschapsorgaan worden genomen,. Ook een aandelentransactie kan echter onder WOR-bevoegdheden vallen (25 lid 1 onder a BW), maar die moet dan wel specifiek op de onderneming zelf betrekking hebben. Ook heeft de OR op het niveau van 'de onderneming' adviesrechten en onder sommige omstandigheden zelfs 'instemmingsrechten'.

Waar vindt de vennootschappelijke medezeggenschap plaats?

 De vennootschappelijke medezeggenschap bevindt zich aan de top en heeft dus invloed op de vennootschappelijke organen van de vennootschap. Het kan het beleid in algemene zin beïnvloeden.

Wanneer is de vennootschappelijke medezeggenschap 'het sterkst'? 

De vennootschappelijk medezeggenschap is het sterkst in geval van een structuurregeling. Wanneer er sprake is van een structuurvennootschap dan heeft de OR invloed op de benoeming van het toezichthoudende orgaan in de vennootschap. De OR heeft binnen een structuurvennootschap aanbelveingsrechten ten opzichte van de benoeming van de RvC.

Hoe wordt de invloed van de OR getypeerd op het niveau van de vennootschap wanneer er sprake is van een structuurvennootschap?

Wanneer er sprake is van een structuurvennootschap heeft de OR een aanbevelingsrecht t.a.v. de benoeming van de RvC. Via dat aanbevelingsrecht verkrijgt de OR dus een sterke positie binnen de vennootschap op het niveau van de toezichthouders.

Wanneer de OR een versterkt aanbevelingsrecht heeft, moet de RvC dan de door de OR voorgedragen persoon benoemen?

Voor 1/3 heeft de OR een versterkt aanbevelingsrecht, de persoon die zij op voordracht plaatst moet door de RvC worden gekozen, tenzij de RvC bezwaar maakt tegen de aanbeveling op grond van de verwachting dat: 1. de aanbevolen persoon ongeschikt zal zijn voor de vervulling van de taak van commissaris; of 2. dat de RvC bij de benoeming overeenkomstig de aanbeveling niet naar behoren zal zijn samengesteld.

Wat kan de RvC doen wanneer zij aanvoelt dat er geen overeenstemming zal worden bereikt na overleg met de OR over een voorgedragen persoon?

Dan verzoekt de RvC een daartoe aangewezen vertegenwoordiger van de RvC aan de OK van het gerechtshof Amsterdam het bezwaar gegrond te verklaren. Wanneer de OK het bezwaar van de RvC ongegrond verklaart plaatst de RvC de aanbevolen persoon toch op voordracht. Wanneer de OK het bezwaar van de RvC gegrond verklaard dan kan de OR een nieuwe aanbeveling doen ex lid 6.

Wat is voornaamste reden van invoeren van vennootschappelijke medezeggenschap?

Dat werknemers invloed hebben gekregen op het algemene beleid in de vennootschap waarop toezicht wordt gehouden.

Wat is een ander instrument waardoor de OR invloed heeft in de vennootschap?

Een ander element waardoor vennootschap invloed heeft in vennootschap is het spreekrecht. 

Waarop ziet het spreekrecht dat is neergelegd in artikel 2:134a BW?

Het spreekrecht uit artikel 2:134a BW gaat over de standpuntbepaling door de OR over de benoeming, schorsing of ontslag van een bestuurder voordat het voorstel aan de AVA wordt aanboden (in geval van een structuurvennootschap!). Het standpunt van de OR wordt tegelijk met het voorstel tot benoeming, schorsing of ontslag aan de AVA aangeboden.

Is het spreekrecht een krachtig wapen van de OR?

Het spreekrecht heeft weinig functie, in die in dat bij artikel 2;107a lid 3, 2:134a en 2:135 BW staat dat Het ontbreken van het standpunt van de OR de besluitvorming niet aantast. Ofwel, wanneer de OR geen standpunt heeft ingenomen of niet is gevraagd naar haar standpunt dan tast dit de besluitvorming niet aan.

Waarom is het spreekrecht alleen in geval van een NV in de wet neergelegd?

Bij de BV staan de aandeelhouders veel dichter bij het bestuur, in dat geval gaat het namelijk om een besloten vennootschap en daar heb je niet met aandeelhouders te maken die op grote afstand van de bestuurders en commissarissen staat. Daarom heb je een spreekrecht bij een BV niet nodig.

Wie benoemt de RvC in geval van een structuurvennootschap?

IN geval van een structuurvennootschap wordt de RvC benoemd door de Algemene vergadering, zie artikel 2:158 lid 4 BW.

Wie heeft aanbevelingsrecht t.a.v. de benoeming van de RvC?

De AVA en de OR kunnen aan de RvC personen aanbevelen om als commissaris voor te dragen, artikel 2:158 lid 5 BW.

Wat is het versterkt aanbevelingsrecht?

Het versterk aanbevelingsrecht van de OR geldt ten aanzien van 1/3 van de RvC en is bindend, artikel 2:158 lid 6 BW.

Hoe zit het met het spreekrecht binnen de structuurregeling?

In de structuuregeling geldt het spreekrecht niet, dat wordt niet toegepast bij de structuurregeling.

Welke 2 soorten aanbevelingsrechten van de OR t.a.v. de benoeming van commissarissen bestaan er?

T.a.v. de benoeming van commissarissen heeft de OR 2 soorten aanbevelingsrecht:
- Het algemeen aanbevelingsrecht t.a.v. 2/3 van de RvT, 2:158 lid 5 BW
- Het versterkt aanbevelingsrecht t.a.v. 1/3 van de RvT, 2:158 lid 6 BW.

Kan de AVA een voordracht van de RvC afwijzen?

De AVA kan alleen bij volstrekte meerderheid van de stemmen een voordracht van de RvC afwijzen. Ook moet het aantal tegenstemmers nog een bepaald gedeelte van het kapitaal vertegenwoordigen.

Wordt er in de praktijk veel gebruik gemaakt van het algemeen aanbevelingsrecht?

In de praktijk gebeurt er weinig met het algemeen aanbevelingsrecht dat is neergelegd in artikel 2:158 lid 5 BW, de voordracht van de RvC moet immers worden opgevolgd. Zowel de AVA als de OR doen weinig met hun algemeen aanbevelingsrecht.

Ten aanzien van wie geldt het spreekrecht van de OR

Het spreekrecht van de OR geldt t.a.v. bestuurders (2:134a BW) en ten aanzien van commissarissen (2:144a BW).

Wat is de meerwaarde van het spreekrecht van de OR

De meerwaarde van het spreekrecht van de OR is dat zij haar standpunt in de Algemene vergadering toe kan lichten.

Waarom is het spreekrecht ingevoerd?

Het spreekrecht is ingevoerd om de Algemene Vergadering te laten weten wat de werknemers graag zouden willen. 

Het is belangrijk dat de OR kan zeggen hoe vanuit de onderneming tegen een bepaald besluit wordt aangekeken. 

Bij de structuurregeling benoemt de RvC het bestuur, artikel 158 lid 4 zie je  neergelegd dat ook binnen de structuurregeling het spreekrecht geldt. Dus wanneer de RvC wordt benoemd, dan is AVA bevoegd en heeft de OR het recht zijn standpunt duidelijk te maken. 

Wat is de meerwaarde van het spreekrecht t.o.v. het algemene aanbevelingsrecht? 

Waarom zou standpuntbepalingsrecht er ook nog moeten zijn binnen de structuurvennootschap? Dat heeft te maken met de toelichting in de AVA. Dat is de toevoeging die het spreekrecht heeft (artikel 158 lid 4 BW). OR kan dan tijdens AVA zeggen wat zij ervan vindt en waarom zij dat vindt. De AVA heeft dan o.b.v. lig 9 met die volstrekte meerderheid de mogelijkheid om te zeggen dat ze niet met de voordracht van de RvC mee gaat. 

Wat is het voornaamste voordeel van het spreekrecht t.o.v. het algemeen aanbevelingsrecht?

Bij het spreekrecht (2:158 lid 4 BW) mag je je standpunt als OR toelichten in de Algemene Vergadering, bij het algemeen aanbevelingsrecht (2:158 lid 5 BW) is dat niet het geval.

Is er ook een spreekrecht t.a.v. de RvC/het niet-uitvoerend bestuur binnen een vennootschap? 

Wie benoemt het bestuur binnen een volledig structuurvennoot­schap? De RvC, het spreekrecht is ingevoerd omdat de AVA inzicht moet krijgen wat er leeft binnen de onderneming, van de RvC maakt de OR al onderdeel uit door die benoeming van 1/3. Ten aanzien van het bestuur is er dus geen spreekrecht van de OR t.a.v. de benoeming van het bestuur, maar wel t.a.v. de RvC. 

Wanneer je dan zo’n internationale Nederlandse holding hebt, is de hele holding dan vrijgesteld? 

Wanneer de partijen daaronder die uit Nederland komen voldoen aan de structuureveristen dan is enkel het verzwakte regime van toepassing, omdat je dan niet op ieder niveau hebt dat de RvC het bestuur benoemd, dan heeft topholding niet de mogelijkheid om haar strategisch beleid te laten uitvoeren door haar dochtervennootschappen, want dat doet zij via de AVA en de AVA is het bestuur van de topholding, die is de AVA!!!!!!! Wanneer je dan structuurvennootschap toepast dan benoemd de RvC de bestuurders waardoor de holding haar grip verliest op de benoeming van de bestuurders. Vandaar dat gematigd regime is ingevoerd.

Wat als het versterkt aanbevelingsrecht niet wordt opgevolgd, waar zit dan het gebrek? 

Dan is er een gebrek in de totstandkoming van het besluit en via artikel 2;15 BW kan de OR dan de vernietigbaarheid van het besluit inroepen.

Wat als de RvC wint t.a.v. de voorgedragen persoon en die persoon die door de OR ex 2:158 lid 6 BW wordt voorgedragen niet hoeft te worden benoemd door de OK?

Wint de RvC bij de OK dan begint de procedure t.a.v. de voordracht door de OR opnieuw en mag OR weer nieuwe voordragen. Is dus grotendeels afdwingbaar door de OR.

Kan de RvC het algemene aanbevelingsrecht van OR naast zich neerleggen?

Ja, het algemene aanbevelingsrecht van de OR kan de RvC gewoon naast zich neerleggen en hoeven zij niks mee te doen. 

Wat is van belang wanneer een ondernemer een besluit neemt?

Twee dingen zijn van belang: de ondernemer moet alle formele vereisten in acht nemen. Daarnaast moet de ondernemer goed motiveren waarom hij een bepaald besluit heeft genomen zoals hij die heeft genomen.

Zal de AVA goed naar het algemene aanbevelingsrecht luisteren?

De AVA zal best goed naar het algemene aanbevelingsrecht luisteren, omdat zij geen zin hebben in een opstand van de werknemers wanneer die vinden dat de AVA maar geheel zijn eigen weg gaat. Het algemene aanbevelingsrecht heeft dus wel bepaalde invloed. De RvC wordt benoemd door AVA en de AVA kan dus ook tot schorsing en ontslag overgaan.

Hoe zit het met de afdwingbaarheid van het algemeen aanbevelingsrecht?

De afdwingbaarheid van het algemeen aanbevelingsrecht is wettelijk gezien nihil, omdat de RvC er niets mee hoeft te doen wanneer hij dat niet wil. Maar betekent dit ook dat de RvC ook de OR niet in de gelegenheid hoeft te stellen? Wanneer die mogelijkheid niet wordt geboden door de RvC om de OR haar standpunt te laten bepalen, dan kan het besluit worden vernietigd o.g.v. artikel 2:15 omdat er een totstandkomingsgebrek is. De RvC moet dus zowel de AVA als ook de OR daadwerkelijk in de gelegenheid stellen om te adviseren.

Wanneer de RvC de ondernemingsraad niet in de gelegenheid stelt haar algemeen aanbevelingsrecht uit te oefenen, waarom kan het besluit dan worden vernietigd o.g.v. artikel 2:15 BW?

Omdat er dan een totstandkomingsgebrek aan het besluit kleeft.

Hoe zou je eventueel je spreekrecht als OR af kunnen dwingen?

Je kan een kort-geding starten om naleving van het spreekrecht te vorderen, dat is ook echt de enige mogelijkheid die de OR heeft om haar spreekrecht af te dwingen.

Kan je dan niet zeggen dat het spreekrecht van de OR weinig invloed heeft?

Is het dan helemaal een onbelangrijke procedure? Nee, want de AVA luistert goed naar werknemers van een onderneming, want die moeten zich betrokken voelen want komt de productiviteit alleen maar ten goede.

Moet het strcutuurregime worden toegepast wanneer het merendeel van de werknemer werkzaam is buiten Nederland?

Wanneer de merendeel van de werknemers buiten Nederland werkzaam is hoeft het structuurregime niet te worden toegepast door de moeder van de holding, dit zou oneerlijk zijn want dan zouden de Nederlandse werknemers heel veel invloed krijgen en de buitenlandse niet, artikel 2:263 lid 3 sub b BW.

Wanneer de topholding ex 2:263 lid 3 sub b BW is vrijgesteld van het structuurregime, betekent dit dat het hele concern is vrijgesteld?

Nee, voor iedere vennootschap apart moet je nagaan of er aan de criteria voor eens trctuurregime is voldaan.

Welke benadering hanteert Verburg bij de vraag of een dochter van een concern is vrijgesteld van het structuurregime?

Verburg hanteert een upstream-benadering. De upstreambeandering dat je kijkt vanuit boven naar beneden en dat je dat van de bovenste (de moeder) dan ook op de rest van de holding toepast. 

Welke benadering wordt door Argante gehanteerd m.b.t. de vraag of een dochter van een concern is vrijgesteld van het structuurregime wanneer de moeder is vrijgesteld?

Argante zelf denkt dat je downstreambenadering moet zoeken. Aan de vrijstelling ligt namelijk het legitimiteitsbeginsel ten grondslag  De internationale vrijstelling zou dan niet moeten gelden daar zegt Argante, er is hierover nog nooit een zaak geweest. 

In benadering van Argante zou op het holding-niveau het verzwakte regime spelen. En bij Vergurg zou je bij elke aparte werkmaatschappij apart de structuurvennootschap instellen, en in geval van Argante doe je dat op niveau van de subholding en dan is de rest vrijgesteld.

Wat is het advies van Verburg aan de Raad van Bestuur?

Verburg adviseert de RvB om vrijwillig het structuurregime toe te passen en dan zijn de maatschappijen vrijgesteld. Dus ook in zijn benadering wordt er altijd een verzwakte structuurregeling toegepast. Dat is ook de reden waarom je ziet dat er in internationale concerns er altijd een subholding tussen wordt gestopt zodat structuurregeling in die holding van toepassing is en dan hoeft het niet in elke andere BV die daaronder hangt op hetzelfde niveau apart de structuurregeling wordt toegepast.

Waar is het mogelijk om een COR (Centrale OndernemingsRaad) in te stellen in geval van een concern?

Tussen de Holding en de daaronder vallende BV’s kan een COR worden ingesteld. En vervolgens mogen ondernemers  die onderdeel uitmaken van Nederlandse concern o.g.v. lid 3 WOR zelf bepalen waar ze de COR instellen en dat gebeurt altijd op het niveau van de hoogste BV in Nederland. Dit heeft ook te maken met structuuurbevoegheden, want wie oefent de structuurbevoegdheden uit in de sitautie dat hij is ingesteld op niveau van de subholding? Zie artikel 6:158 lid 11 BW.

Waarom kan je het beste een COR zo hoog mogelijk instellen?

Omdat het dan allemaal wat meer bij elkaar is gepakt. Dit wordt de Nederland-constructie genoemd.

Wat zegt Argante met haar 'downstreambenadering'?

Dat je het verzwakte regime moet toepassen.

Voor welk soort vennootschap gelden de spreekrechten?

De spreekrechten zijn van toepassing in geval van een NV.

Hoe wordt er dan voor gezorgd dat een OR daar wat te vertellen heeft in holdingsmaatschappij?

In aritkel 2:134a lid 2 BW staat dat er toerekening plaatsvindt van ondernemingsraden aan vennootschappen die geen OR hebben maar waar wel een BV onder hangt. Die toerekening vindt echter alleen plaats wanneer de meerderheid van de werknemers in Nederland werkzaam is.

Wanneer er op het hoogste niveau geen OR is, hoe vindt er dan medezeggenschap plaats?

Door middel van toerekening van de OR's die in de dochtermaatschappijen zitten.

Waarom is er op het hoogste niveau in een holding geen spreekrecht voor de OR wanneer de meeste werknemers in het buitenland werkzaam zijn?

Omdat de meeste werknemers dan in het buitenland werkzaam zin.

Wat zijn de knelpunten die zich voordoen wanneer een concern ook buitenlandse dochtervennootschappen heeft en hoe is de Nederlandse wetgever met deze knelpunten omgegaan?

Aan de ene kant is er sprake van vrijstelling aan de hand van het legitimiteitsbeginsel. Maar als de meerderheid in NL werkzaam is dan zijn de buitenlandse werknemers uitgesloten o.g.v. het territorialiteitsbeginsel.

Valt er kritiek op te leveren. Met welke twee aspecten kom je op de proppen, hoe heeft de NL-wetgever getracht om in internationaal concern om te gaan met die buitenlandse vennootschappen? Door de vrijsteling: internationale holding die in NL Is gevestigd is vrijgesteld (om legitimiteit te waarborgen, zodat NL’se werknemers geen invloed kunnen uitoefenen t.a.v. een concern internationaal in het geheel).

Waarom heeft de wetgever een uitzondering gemaakt voor holdings van wie het grootste gedeelte van de werknemers in het buitenland werkzaam is?

De docent denkt dat de wetgever bang is om buitenlandse internationale concerns af te schrikken om in Nederland te investeren.

Wat krijgt een OR wanneer er sprake is van een structuurregime?

Wanneer er sprake is van een structuurregime krijgt de OR structuurbevoegdheden: vennootschappelijke medezeggenschap.

Waarop zien de 'structuurbevoegdheden' die een OR krijgt wanneer er sprake is van een structuurvennootschap?

De structuurbevoegdheden zien op invloed op de samenstelling van een orgaan van de vennootschap dat toezicht houdt op alle binnen- en buitenlandse activiteiten van het concern. 

Speelt het internationale karakter een rol in geval van het spreekrecht?

Nee. Het spreekrecht heeft enkel betrekking op het feit dat de OR haar ‘zegje mag doen’ m.b.t. besluitvorming van de AvA. Nadat het spreekrecht is uitgeoefend is het recht uitgewerkt. Het internationale karakter van het concern speelt geen verdere rol.

Waarom heeft het internationale karakter van een concern wel invloed op de structuurbevoegdheden van de OR, maar niet op het spreekrecht van de OR?

Verschil zit hem in de invloed die ermee wordt uitgeoefend en de doorwerking die het heeft in het concern. Bij structuurbevoegdheden gaat dit veel verder dan bij het spreekrecht. Bij structuurbevoegdheden kan men invloed uitoefenen op het beleid terwijl het spreekrecht alleen 'het geven van een mening' door de OR is.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo