Samenvatting: Onderneming En Omgeving | R Schöndorff
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van onderneming en omgeving | R. Schöndorff
-
1 11. Geld en bankwezen
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
1.1 Bnaken en bedrijven
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
waarom zijn banken belangrijk voor het bedrijfsleven?
Ze bieden een groot aanbod van diensten aan. Denk aan de kredietverlening zodat ondernemers kunnen investeren. Ze verzorgen het betalingsverkeer zowel nationaal als internationaal. Ze bieden hun diensten aan in ruil voor een stukje provisie en al laatste geven ze advies bij het zakendoen vooral in het buitenand -
1.1.1 Geld en geldfuncties
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Leg uit dat banken de geldhoeveelheid kunnen vergroten
Banken kunnen de geldhoeveelheid vergroten doordat ze beschikken over rekening couranttegoeden. Ze kunnen girale kredieten verstrekken aan ondernemingen en door Amerikaanse dollars te kopen met de euro. -
1.1.2 Banken in Nederland
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is geen geldscheppende bank? En waarom niet
Een hypotheekbank is geen geldscheppende bank. Ze maken geen geld maar verlenenen alleen maar krediet. Investeerders ontvangen voor hun kredietverlening een bewijs. Banken ontvangen voor deze ruil geld die ze weer op hun uitlenen aan consumenten en bedrijven. -
1.1.3 De kernactiviteit van het bankwezen
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.3
Laat hier meer flashcards zien -
welke voordeel heeft de bank bij het aantrekken van middelen op korte termijn?
Het voordeel dat de bank heeft is de rentemarge. Dat is het verschil in rentepercentage aan wat banken betalen aan kortlopende kredieten en langlopende kredieten. Bijvoorbeeld als je spaargeld stort ontvang je een laag bedrag. Als je een krediet voor lange tijd afsluit betaal je hier een veel hogere percentage omdat de bank risico loopt of ze dit wel weer terug krijgen. -
1.1.4.1 Toezicht op de banken
Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.4.1
Laat hier meer flashcards zien -
welke 3 vermogensbehoefte van bedrijven zijn er en deel ze in naar looptyd
1. korte tijdelijke vermogen
2. lange tijdelijke vermogen
3. permanente vermogen -
2 12. De invloed van het geld
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
2.1 Rente
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
Laat hier meer flashcards zien -
wat beinvloedt de lange rente. En leg uit waarom
De debiteuren en de inflatierisico. De bank weet niet of de debiteur over enkele jaren ook nog wel zijn krediet kan aflossen en de inflatierisico heeft te maken met de geldontwaarding. Producten worden duurder door inflatie. Met hetzelfde bedrag kun je over 2 jaar minder kopen. -
Wat bepaalt de hoogte van de kapitaalmarktrente
Het vraag en aanbod van kapitaal. Bijvoorbeeld als de overheid krediet leent bij banken gata de rente omhoog of als veel ondernemers kredieten vragen om te kunnen investeren. Maar ook de geldmarkt is van invloed. De wisselwerking van rentes die de korte en lange op elkaar hebben. -
2.3 de Keynesianen
Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.3
Laat hier meer flashcards zien -
Gezinnen en bedrijven lopen rente mis doordat ze liquide geld aanhouden. Noem 3 redenen waarom ze dat doen
1. het transactiemotief: ze houden geld aan uit voorzorg. Financiele in en uitgaven lopen niet aan elkaar gelijk.
2. voorzorgsmotief: voor onverwachte uitgaven (bijv. koelkast gaat kapot) de hoogte van de kas is afhankelijk van de rentestand
3. het beleggingsmotief: als de rente laag is dan wachten bedrijven en gezinnen met het beleggen en houden ze het liever in kas.-[p -
3 13. De centrale bank
-
3.1.1 De Europese centrale bank
Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Aan welke 5 voorwaarden moet een land voldoen om tot de EMU toegelaten te worden:
1. De inflatie mag niet meer bedragen dan 1,5 procentpunt boven de 3 EU-lidstaten met de minste inflatie
2. De kapitaalmarktrente mag niet meer dan 2 procentpunt boven het gemiddelde van de onder 1 genoemde landen
3. het overheidstekort mag niet meer dan 3% van het BBP zijn
4. De overheidsschuld mag niet meer dan 60% van het BBP zijn
5. de munt moet een stabiele wisselkoers hebben gehad -
4 14. Inflatie
-
4.4 De gevolgen van prijsinflatie
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 4.4
Laat hier meer flashcards zien -
Leg uit dat kostenstijgingen vaak niet kunnen worden doorberekend als gevolg van de internationale concurrentie en dat de investeringen in zon land ook afneemt
Doordat het algemene prijspeil door inflatie stijgt. Drukt dit op de kosten van de ondernemingen. Grondstoffen, loonkosten etc worden duurder. Maar door de transperante en open markteconomie van de euro moeten ondernemingen opletten dat deze kosten niet teveel drukken op de prijzen. En dat ze soms kostenverhogingen niet moeten doorberekenen in de kostprijs door de grote concurrentie dit zal hun marktaandeel verlagen. Tevens zullen ondernemingen in een land met prijsinflaties onzekerheden met zich meebrengt wachten ondernemingen met investeringen
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden