Ondervoeding en dehydatatie
19 belangrijke vragen over Ondervoeding en dehydatatie
Welke drie vormen kunnen we op grond van de oorzaak van ondervoeding onderscheiden?
Op grond van de oorzaak van ondervoeding kunnen we drie verschillende vormen onderscheiden:
- Wasting.
- Cachexie.
- Sacropenie.
Welke vormen vallen onder het motorische systeem?
Bij Cachexie is er sprake van een metabole ontregeling door ziekte. Het komt voor bij kanker, maar ook bij chronische ziekten, zoals COPD, reuma en hartfalen. Inflammatie, metabole veranderingen en verminderde energie- en eiwitinname staan op de voorgrond. Bij cachexie is een doorgaand verlies van skeletspermassa dat niet volledig gestopt kan worden door voedingsinterventie en tot verlies van functionaliteit leidt.
Welke vormen van ondervoeding vallen onder zowel het motorische systeem als het endocriene systeem
Er is minder benodigde hormoonproductie voor de lichaamssamenstelling. Het is een complex syndroom dat naast de hormoonspiegel door verminderde energie- en eiwitinname beïnvloed wordt, maar ook door minder activiteit, chronische ziekte, inflammatie en insulineresistentie. Het kan gemaskerd worden door een gelijkblijvend gewicht.
Het endocrien systeem speelt ook een belangrijke rol bij het handhaven van de vocht- en elektrocytenbalans.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Het zenuwstelsel kan volgens Bakker opgedeeld worden in interosensoren en exterosensoren. Wat betekenen beide termen?
Exterosensoren: reageren op prikkels van buiten; bevinden zich in zintuigen. Die spelen een rol bij voedings- en vochthuishouding.
Wat doet de water- en elektrolytenhuishouding?
Welke drie vormen van dehydratie kunnen we onderscheiden?
- Hypertone dehydratie: waterverlies groter dan zoutverlies. Vaak bij infecties en warmte.
- Isotone dehydratie: evenredig verlies aan zout en water. Bijvoorbeeld bij braken en diarree.
- Hypotone dehydratie: zoutverlies groter dan waterverlies. Bijvoorbeeld bij diareticagebruik.
Bij het ouder worden vermindert het homeostatisch vermogen. Welke veranderingen vinden plaats?
- afname van de totale hoeveelheid lichaamswater;
- Afname van het dorstgevoel;
- Afnamme van concentratievermogen van nieren en dus een afname van het vermogen water en zout vast te houden.
Wat is een dynamische systeemanalyse?
Wat zijn somatische kenmerken bij ondervoeding en dehydratie?
- Door veroudering verandert de verhouding van vetmassa en vetvrije massa in het lichaam.
- Door inactiviteit wordt bij ouderen de eiwit-/spieraanmaak minder gestimuleerd.
- Door inflammatie/ziekte wordt er sneller spiermassa afgebroken om te dienen als bouwstof voor ziektefactoren en wordt de aanmaak van spiermassa geremd.
- Veel ouderen hebben gebitsproblemen.
Wat zijn cognitieve functiekenmerken van ondervoeding en dehydratie?
- Psychiatrische ziektebeelden waarbij vaak voedingsproblemen ontstaan zijn depressie (lichaamsfuncties vertraagd), psychosen (waandenken > voedsel bijv. vergiftigd) en alcoholverslaving (darm- en maagstoornissen).
- Ouderen met dementie hebben kans op ondervoeding en dehydratie, omdat zij afhankelijk zijn van anderen.
Wat zijn persoonlijkheidsfunctiekenmerken bij ondervoeding en dehydratie?
- Passiviteit en onzekerheid kunnen van invloed zijn op de voedselinname.
Wat zijn belevingsfunctiekenmerken bij ondervoeding en dehydratie?
- Voedsel bevredigt psychische behoeften.
- Voedsel wordt verbonden met liefde, troost en veiligheid.
- Belevingskenmerken als stemming en gevoelens hangen nauw samen met voedselinname.
- Negatief beeld over eigen gezondheid verhoogt kans op ondervoeding (verband mentaal en lichamelijk).
- Voeding is een manier om je identiteit uit te drukken.
Wat zijn levensloopkenmerken bij ondervoeding en dehydratie?
- Voedingsgewoonten veranderen in de loop van een leven.
- Smaakvoorkeuren veranderen.
- Ouderen hebben vaak een vast voedingstroon.
Wat zijn sociale omgevingskenmerken bij ondervoeding en dehydratie?
- Voeding en voedselinname vervullen tal van sociale functies.
- Ouderen met een laag inkomen kiezen veelal voor ongezond eten.
- Gehospitaliseerde ouderen hebben kans op ondervoeding.
- Eenzaamheid is een risicofactor.
Welke risicogroepen kom je bij eerstelijnszorg tegen?
- Kwetsbare ouderen thuis, wonend in een verzorgingstehuis of woon-zorgcentrum.
- Patiënten die verscheidende ziekten hebben, chronisch ziek zijn of veel medicatie gebruiken.
- Patiënten met lichamelijke beperkingen.
- Patiënten met een niet-passende gebitsprothese.
- Patiënten met kauw- of slikproblemen.
- Patiënten die onlangs ontslagen zijn uit het ziekenhuis.
- Patiënten met psychosociale problemen of verwaarlozing.
- Patiënten met alcohol of drugsmisbruik.
De screeningsuitslag en diagnostiek bepalen de zorgvraag. Welke vier borgprofielen onderscheiden we?
- Alleen zelfmanagement geïndiceerd.
- De arts of verpleegkundige geeft algemene voedingsadviezen.
- Bij de derde en vierde is voedingsinterventie noodzakelijk.
Hoeveel vocht heeft een oudere nodig?
Waarop zijn verpleegkundige interventies bij ondervoeding en dehydratie gericht?
Wat zijn gedragsmatige interventies bij ondervoeding en dehydratie?
- Actieve ondersteuning tijdens de maaltijd door middel van intermitterende aanrakingen, verbale aanmoediging.
- De houding van de verpleegkundige tijdens de maaltijd (zittend naast de oudere).
- ADL-training van functionele handelingen tijdens het eten (eventueel met ergotherapeut).
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden