Startpagina / Samenvattingen / Ondersteunend Onderwijs B / geboorte-ductus-alveoli

Verloskunde en Gynaecologie

4 belangrijke vragen over Verloskunde en Gynaecologie

Welke controles vinden in het postplacentaire tijdperk nog plaats bij de vrouw?

De vrouw moet na de geboorte van de complete placenta nog gedurende ten minste 1 uur zorgvuldig worden geobserveerd. Controle van pols, tensie, fundushoogte en hoeveelheid bloedverlies zijn van belang.

Waarop wordt de zuigeling na de geboorte gecontroleerd?

Na de geboorte wordt het kind gecontroleerd op: kleur en tonus van het kind, het vrij zijn van de luchtweg, de hartactie en de ademhaling.

Na 1 en na 5 minuten wordt de apgarscore opgemaakt. Verder moet het kind gewogen worden, de temperatuur gemeten worden, algemeen lichamelijk onderzoek uitgevoerd worden, de navelstrengstomp verzorgd worden.

De kraamperiode is een periode van zes weken waarin de ontzwangering plaatsvindt. Wat verandert er allemaal in die periode?

-Zwangerschapshyperemie verdwijnt
-Uterus involueert
-Endometrium regenereert
-Hypothalamisch-(hypofysair-)ovariële systeem komt weer op gang
-Psychische labiliteit en concentratievermogen keren terug

Leg uit wat lactatie is en hoe dit in zijn werk gaat.

Het functionele gedeelte van de borsten bestaat uit klieren (alveoli) en afvoergangen (ductus). De ductus lopen van uit de alveoli naar de tepel. Progesteron bevordert de groei van alveoli. Oestrogenen stimuleren de groei van de ductus.

De melkproductie wordt tijdens de zwangerschap geremd door oestrogenen, progesteron en HPL. Na de geboorte van de placenta dalen deze spiegels en stijgt het prolactinegehalte. Prolactine brengt de activiteit van melkklieren op gang.

Door zuigen aan de tepel wordt de prolactineproductie bevorderd en wordt oxytocine uitgestoten, met als gevolg tepelerectie en toeschieten van melk en waarop de uterus met contracties reageert.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

Ondersteunend Onderwijs B

Bekijk samenvatting