Samenvatting: Onderwijskunde: Groep In Beweging
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van onderwijskunde: groep in beweging
-
1 Groep in beweging
Dit is een preview. Er zijn 47 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn de voor-en nadelen van democratische opvoedstijl?
Voordelen:
- Stimuleert het zelfvertrouwen en zelfstandigheid van het kind
- kind wordt als persoon gerespecteerd en zijn ontwikkeling wordt gevolgd
- kind is vaak competent, zelfstandig, sociaal en met een gevoel van eigenwaarde en voldoende controle over hun eigen agressieve gedrag.
Nadelen:
- kost veel tijd en energie voor de ouders
-acceptatie dat de meningen niet altijd overheen komen
- kind kan te vrij en te mondig worden. -
Wat is de beschrijving van de diverse stadia van de cognitieve ontwikkeling volgens Piagets?
1. Desensomotorische periode (0-2): nadruk op het cognitieve functioneren op motorische reacties naar aanleiding van sensorische indrukken.
2. Depreoperationele periode (2-7): Egocentrisme,Animisme ,Artificialisme , Realisme,
3. Deconcreet-operationele periode (7-11): egocentrisme verdwijnt, leert veranderingen in te schatten en er logisch mee om te gaan. Werken met concreet materiaal. Situatie van meerdere kanten bekijken. Meerdere dimensie tegelijk classificeren.
4. Deformeel-operationele periode(vanaf 11 jaar):Abstract-logisch denken komt tot ontwikkeling. Het vermogen om logischedenkoperaties uit te voeren met hypothetische gedachten. -
Wat is het verschil tussen Vygotsky en Piaget op het gebied van de cognitieve ontwikkeling?
Piaget: gaat ervan uit dat het kind zichzelf vanuit een soort aangeboren aanleg ontwikkelt van fase naar fase.
Vygotsky: kind doet het niet alleen, maar doet het omdat de omgeving zich er actief mee bemoeit -
Freud onderscheidt vijf stadia in de driftontwikkeling:
- De orale fase (0-1.5 jaar): zuigen/mondbewegingen
- De anale fase (1,5 -2,5 /3 jaar: sensaties met ontlasting,koppigheidsfase / zelf doen
- De fallische fase (3-6/7jaar ): belangstelling genitale gebied. Jongenscastratieangst , oedipuscomplex (concurrentie vader). Meisje ambivalent: haat-liefde verhouding moeder. Elektracomplex: richten op vader.
- Delatentiefase (7-11jaar ): energie vrij voor leren en sociale contacten buiten het gezin.
- De genitale fase (>11 jaar): seksuele gevoelens. De erotiek gericht op andere. Grote individuele verschillen. Meisjes romantische gevoelens en jongens meer nieuwegierig. -
Morele ontwikkeling: Waar zit volgens Kolhberg het kind van 6- 9 jaar.
Conventioneel stadium:
- met regels van de wereld om hun heen aan de slag
- kind beseft dat wat antwoord aan groepsnorm goed is.
- slaafs volgen van de gevestigde orde. -
Waar zitten de kinderen vanaf 10 jaar in de morel ontwikkeling volgens Kohlberg?
Postconventionele stadium:
- het snappen van sociale begrippen en erover nadenken
-nadenken over de groepsnorm en beseffen dat ze eigen verantwoordelijkheid hebben. -
Welke 3 basiskenmerken zijn er voor een gezonde kleuter?
- vrij van emotionele belemmering
- nieuwsgierig en ondernemend
- zelfvertrouwen hebben -
Omschrijf de motorische ontwikkeling van een kind 6-9 jaar.
Grove motoriek:
Gaan uitdagingen aan met zichzelf en met andere. Er ontstaan grote verschillen
6 jaar: evenwicht kunnen bewaren, een stuiterende bal vangen en kleine bal vangen.
7 jaar: fijne bewegingspatronen kunnen coördineren
8-9 jaar: uithoudingsvermogen neemt flink toe, snelle herstel periode na intensief bewegen, kracht toenamen, bovenhands werpen, ontwikkeling van spelinzicht.
Fijne motoriek:
controle over de vingerkootjes, ze kunnen buigen zonder de hele arm te bewegen. Kunnen reageren op subtiele impulsen van de zenuwen naar spieren.
Tekenontwikkeling: bloeiperiode van expressiviteit -
Groepvorming:De vijf fases die de klas doorgaat:
1. Forming: oriëntatie fase: kat uit de boom kijken. (2 weken)
2. Storming: de machts- ofconflictfase . De pikorde wordt bepaald. Onrust (2 weken)
3.Norming : affect- ofintegratiefase . Iedereen heeft zijn plekje gevonden in de klas.
4.Perfoming :uitvoeringsfase . Gepaard met harmonie en goede werklust. (rest van het schooljaar)
5.Termination :afsluitingsfase . Bezig met lossnijden van oude banden en afscheid van de lagere school. (2 weken) -
Leiderschapsstijlen: de twee uitersten:
Desociaal-emtioneel ingestelde leider: derelatiegerichte leider, gericht op het groepsproces.
De taakgerichte leider: gericht op het leerproces.
Leiderschapsstijlen: situationeel
- leiden
- begeleiden
- stimuleren en steunen
- delegeren
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden