Samenvatting: Onderwijskunde Sem1

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Onderwijskunde SEM1

• 1 Leeromgeving en leertheorieën

  Dit is een preview. Er zijn 14 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Beschrijf dialogische principes van Vygotsky (1 van de grondleggers van de handelingspychologie

  1. Interiorisatie: uitwendige handelingen moeten omgezet worden in mentale handelingen: fysieke omgang met voorwerpen is de basis van het leren.
  
  2. Zone van naaste ontwikkeling: alleen de juiste uitdaging zorgt voor het optimale leerproces van de leerling. Kortom: de leerstof moet aansluiten op wat de leerling al weet
  
  3. De centrale volwassene: de rol van de leraar is essentieel want hij zorgt actief dat de leerling zo zelfstandig mogelijk werkt aan de taken die hij nog net niet kan
  
  4. Sociaal-communiatieve achtergond van mentale handelingen: dialoog tussen leerlingen onderling is van belang

• Beschrijf de Trapsgewijze ontwikkeling van mentale handeling van Galperin (op basis van uitgangspunten van Vygotski)

  Centraal in het vijfstappenplan: principe van interiorisatie (bijvoorbeeld het optellen met blokjes):
  
  1. Oriëntering:
  

  • de leerling moet aangereikt krijgen wat het doel is van de handeling
  • wat de benodigde hulpmiddelen zijn
  • wat de deelhandelingen zijn en in welke volgorde

  
  2. Uitvoeren van de materiële handeling
  
  3. Verwoorden van de materiële handeling uit de vorige fase (hardop)
  
  4. De leerling praat in zichzelf (in zijn hoofd)
  
  5. Overgang naar het mentale niveau: verkorting en automatisering van de handeling doordat je het vaker doet en het in andere situaties kan toepassen

• Hoe kan de docent de leerling begeleiden naar de zone van naaste ontwikkeling?

  • Begripsvorming ontstaat door dialoog tussen leerling en docent

  
  

  • Docent helpt leerling met het geleerde te plaatsen in een bredere context

• Noem 4 sleutelkenmerken die de vormgeving bepalen in constructivisme

  1. De leerling heeft een actieve rol
  2. Voorkennis is het vertrekpunt
  3. Het leerproces is een individueel proces
  4. Leren is een sociale ervaring
  
  
  1. De leerling moet zelf informatie zoeken en activiteiten verrichten om de leerstof actief construerend te verwerken.
  

  • Nieuwe leerstof wordt aangeboden binnen een bepaalde context en in de vorm van aansprekende (authentieke) voorbeelden

  
  2. De nieuwe stof wordt gekoppeld aan bestaande voorkennis van leerlingen
  
  3. Het leerproces is een individueel proces; omdat voorkennis bij iedereen anders is
  
  4. Doordat de leerling de eigen kennis spiegelt aan die van anderen wordt zijn eigen kennis verrijkt, toegankelijker en makkelijker inzetbaar

• Hoe kun je het (sociaal) constructivisme bevorderen?

  • Focus op het zelf leggen van nieuwe relaties
  • Begeleid zelfontdekkend leren 
  • Probleemgestuurd leren
  • Authentiek leren  

• 2 Adolescentie - (hersen)ontwikkeling - cognitie

  Dit is een preview. Er zijn 13 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
  Laat hier meer flashcards zien

• Welke gevolgen heeft het voor het gedrag van de adolescent dat de communicatie tussen de hersengebieden nog grillig of niet optimaal verloopt?

  Het puberbrein is nog niet af. Prefrontale cortex wordt als laatste ontwikkeld. Dit stuk hebben de adolescenten eigenlijk hard nodig om te plannen, organiseren, abstract denken, sociaal gedrag en impulsbeheersing.

• Beschrijf de ontwikkeling van vroege adolescentie (puberteit) 10 - 14 jaar

  Kenmerken:
  

  • Groeispurt
  • Toegenomen belang van peergroup
  • Cognitieve ontwikkeling

  
  

  • risicovol gedrag
  • positieve feedback
  • zelfbeschermend
  • moeite met complexe emoties
  • vrienden als eigen belang​

• Beschrijf de cognitieve ontwikkelingsfases volgens Piaget (epigenetisch ontwikkelprincipe)

  • De mens groeit volgens een basisschema waarin vastligt wanneer welke delen ontstaan en hoe ze zullen bijdragen aan het functioneren van het geheel.

  
  

  • Volgens Piaget streven we van nature naar een zo volmaakt mogelijk evenwicht tussen onszelf en de omgeving.

  
  

  • Hoogste niveau is abstract denken en na de adolescentiefase vindt vooruitgang plaats door stabilisering en verfijning van abstract denken en uitbreiding naar meer kennisgebieden en vaardigheden.

• Wat is fase 4 in de ontwikkeling volgens Piaget?

  Formeel operationele fase: vanaf 12 jaar
  
  

  • Jongeren denken minder zwart-wit en krijgen meer normbesef. Ze kijken in de tijd meer vooruit en denken meer op de lange termijn.
  • Het denken komt los van het concrete en kan meer abstract denken.
  • Leren logisch te denken, het leren verbanden te maken en hieruit conclusies te trekken

• Wat zijn de kenmerken prefrontale cortex

  • Rijping van achteren naar voren
  • Als laatste rijpt de prefontale cortex
  • Onderscheidt mens van dier
  • Wordt aangesproken bij hogere orde leren!