Samenvatting: Onderwijsrecht
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Onderwijsrecht
-
1 Conditioneel onderwijsrecht + precollege
Dit is een preview. Er zijn 7 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Wat is het verschil tussen civiel, bestuur- en strafrecht?
civiel recht: het recht dat speelt tussen burgers onderling of tussen burgers en rechtspersonen onderling (daar komt geen overheid aan te pas). Vb. Stel kind heeft materiele schade dan gaat het om ouder en tegenpartij schoolbestuur. Schoolbestuur
moet bijv gaan betalen.
2. Bestuursrecht: bestuursorgaan betrokken en een burger (overheid heeft een besluit genomen)
3. Strafrecht: openbaar ministerie stelt een eis namens de Nederlandse samenleving en stelt een straf in. Verdachte staat tegenover de overheid. Officieer van justitie zal namens de justitie een eis vragen om een mate van straf op te leggen wanneer iets wordt overtreden. -
het bijzonder onderwijs is ...rechtelijk het openbaar onderwijs is ... rechtelijk
bijzonder= privaat rechtelijk
openbaar = publiek rechtelijk -
Toen er een krimp was in het onderwijs is er naar een manier gezocht om het onderwijs toch in stand te houden. Om welke manier gaat het?
Oplossing was om een samenwerkingsschool mogelijk te maken.
Een school waar zowel bijzonder als openbaar onderwijs gegeven worden. Het is één school. Alle mensen aanstelling naar burgerlijk recht. -
Wanneer is de mammoetwet ingevoerd en wat waren belangrijke veranderingen hierbij?
In 1968. HBO kwam onder wet hoger onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs kwam onder wet educatie en beroepsonderwijs. -
Wat verstaan we onder constitutionele toetsing?
je kan je al burgers niet beroepen dat de wet in strijd is met het
grondrecht. Rechter mag niet zeggen dat het grondrecht niet klopt -
Wat verstaan we onder de gemeente onderwijs achterstanden beleid (GOA)?
gemeente moet zich bemoeien met de onderwijstoegang van kinderen die zich in een achterstandssituatie bevinden. Ook jeugdzorg etc. -
Waarom is bovennationaalrecht niet heel belangrijk bij het onderwijs? Wat valt er onder bovennationaalrecht?
Het land beslist zelf over het onderwijs. Valt onder:
•EU-recht (concurrentie en diplomaharmonisatie)
• Mensenrechtenverdragen (recht op onderwijs en kosteloze toegang). -
Wanneer ontstonden het 1e en 8e lid van de artikel 23 grondrecht? En wat was hierin belangrijk?
- 1814: centralisatie, eenheidsvorming.
- 1e lid: De overheid moet zorgen voor onderwijs. De staat heeft het onderwijs nodig. Het onderwijs vervult een functie: natiestaat, economisch, etc.
- 2e lid: regering legt verantwoording af aan de staten generaal voor de zorg van het onderwijs. Jaarlijks verslag. Onderwijs is een staatszaak. -
Wanneer ontstonden lid 2,3 en 4 van de grondrecht tot stand? Door wie? Wat was hierin belangrijk?
- Kwam tot stand in 1848 door Thorbecke: ruimte voor particulier initiatief.
Hij wilde zaken centraliseren en einde maken aan versnippering. Er was niet langer een vergunning nodig voor stichting school.
- Beroepsvrijheid ( het geven van onderwijs is vrij)
- Vergunningenstelsel afgeschaft -
Wat verstaan we onder de volgende ideologische vertrekpunten?(Totalitair atheïsme, strikt secularisme, dominante religie, pluralistische cooperatie, theocratie)
1. Totalitair atheïsme = iedereen moet dezelfde godsdienst hebben in land. Onderdrukkend.
2. Strikt secularisme = godsdienst is prima, maar alleen in private sfeer (Turkije, Frankrijk) Nederland begint hier op te lijken. Godsdienst wordt een beetje gebannen.
3. Dominante religie = dominant maar niet onderdrukkend (Griekenland)
4. Pluralistische coöperatie = Nederland, België, Duitsland, UK, etc.
5. Theocratie = godsdienst voert de boventoon (Sudan)
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden