Samenvatting: Onderzoek Semester 1.2
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Onderzoek semester 1.2
-
1 Onderzoek hoorcollege 1
Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Je legt uit wat variabelen zijn en benoemt voorbeelden van variabelen.
De variabelen is het kenmerk van hetgeen dat je gaat onderzoeken. Bijvoorbeeld: gewicht, lengte. -
Je legt de begrippen meetwaarden en onderzoekseenheid uit
Meetwaarden: zijn de concrete eigenschappen van een object.
Onderzoekseenheid: persoon/onderwerp van het onderzoek. -
Je legt uit wat de categorische variabele en wat nummerieke variabele inhoud en hoe het heet als iets maar 2 verschillende categorieën heeft
Categorische waarde houdt in dat er maar 2 verschillende waarden ofcategorieën zijn. Bijvoorbeeld: eens of oneens, groen of blauw.
Nummerieke variabelen zijn variabelen die staps of trapsgewijs zijn en er kan geen waarden tussenliggen. Voorbeeld: slacht, of opleiding
Dit wordt ook weldichotome ofbinaire schaal genoemd. -
Je legt uit wat discrete variabelen betekent bij nominaal, ordinaal en nummeriek.
Nominaal: er is geen logische volgorde. Bijvoorbeeld je type rijbewijs of auto.
Ordinaal: er is wél een logische volgorde. Bijvoorbeeld: tevreden, geen mening, ontevreden.
Nummeriek: kan kwalitatief of kwantitatief zijn. -
Je legt uit wat kwalitatief en kwantitatief betekent, benoemd kenmerken en voorbeelden.
Kwalitatief
- Geeft geen betekenis of waarde
- Veel tekst, uitleg,
- veel over weinig
- Beschrijvende processen
- Waarde heeft geen getal
Voorbeeld: diepgaand interviewen, open observaties, beschrijven inzicht van begrip.
Vragen als: wat voor soort vriendschappen zijn er? Wat vind je er van? Waarom kiezen mensen daarvoor?
Kwantitatief
- Getalsmatige beantwoording
- weinig over veel
- waarde heeft een getal
Voorbeeld: schaal 1op5, hoe vaak, gemiddelde, hoeveel -
Je legt het verschil tussen de afhankelijke en de onafhankelijke variabelen uit en benoemt voorbeelden
Een samenhang betekent meestal dat de ene variabele de ander beinvloed en niet elkaar of andersom. Als je bijvoorbeeld onderzoekt wat het effect van bestrijdingsmiddel op de hoeveelheid mieren is, dan is het niet andersom. (de invloed van mieren op bestrijdingsmiddel).
Tijdens een onderzoek zijn variabelen elementen die bepaalde waarden aannemen.
- De afhankelijke variabelen is de variabelen waarvan je een voorspelling doet of de uitkomst van je meting
- De onafhankelijke variabelen is de variabelen waarvan je kijkt of het invloed heeft op de afhankelijke variabelen
Bijvoorbeeld:
Wat is het effect van geslacht op je gewicht?
Afhankelijk: gewicht
Onafhankelijk: geslacht -
Je legt uit wat tussenkomende/interferende variabelen zijn en legt de twee soorten uit.
2 soorten: moderende en mediërende variabelen.
Moderende: heeft invloed op de relatie tussen de afhankelijke en de onafhankelijke variabelen. (bijvoorbeeld geslacht: vrouwen zijn gevoeliger voor verkoop dan mannen)
Mediërende: De variabele die het verband tussen de twee variabelen verklaart. (leeftijd, iq) -
Je legt het begrip operationele definitie (variabelen) uit en wat het doel hiervan is
Omschrijving van een begrip, door de handelingen/criteria die je moet verrichten om te bepalen in hoeverre dat begrip ter sprake is.
Variabele: duidelijk maken wat het variabele exact inhoud en wat er moet gebeuren om deze te meten.
Doel: onderzoeksgegevens interpreteerbaar, vergelijkbaar en herhaalbaar maken. -
Je legt het verschil tussen discrete en continue variabelen uit en benoemd wanneer deze gebruikt worden (bij welke meetwaardes)
Discrete variabelen zijn discreet, dus bijvoorbeeld: het aantalauto's of kinderen.
Continuevariabelen zijn cijfers achter de komma. Bijvoorbeeld: gewicht, lengte, lichaamstemperatuur.
Wordt gebruikt bij interval en ratio. -
2 Onderzoek hoorcollege 2
Dit is een preview. Er zijn 10 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
Laat hier meer flashcards zien -
Je legt uit wat het doel van beschrijvende statistiek is en wat ruwe gegevens inhouden
Beschrijvende statistiek
- Ordend
- Vat samen
- Geeft overzicht
Ruwe gegevens zijn gegevens zonder berekeningen
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden