Samenvatting: Onderzoeksmethoden

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Onderzoeksmethoden

  • Hoorcollege 1

    Dit is een preview. Er zijn 15 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 15/02/2021
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat zijn de kenmerken van wetenschap?

    • Empirisch
    • Theoretisch
    • Systematisch
    • Cumulatief (altijd beginnen met eerder onderzoek).
  • Wat zijn kenmerken van wetenschappelijke integriteit?

    • Herhaalbaarheid en controleerbaarheid van onderzoek.
    • Explicitering van keuzes in onderzoeksplan  

    Bij wie worden data verzameld?
    Wanneer en waar worden data verzameld?
    Hoe worden de data geanalyseerd?

    • Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit (2018).
  • Leg de principes uit van wetenschappelijk onderzoek verrichten

    • Er zijn 61 normen.
    • Eerlijkheid: onderzoeksproces goed rapporteren, niet liegen over bronnen en data.
    • Zorgvuldigheid: gebruik maken van wetenschappelijke onderzoeksmethoden (bijv. Steekproeven).
    • Transparantie: voor anderen moet duidelijk zijn hoe data is gebruikt hoe je daarop baseert, alle stappen in onderzoeksproces moeten controleerbaar zijn.
    • Onafhankelijkheid: in de keuze van iedere methode die je gebruikt niet laten leiden door buiten wetenschappelijke overwegingen.
    • Verantwoordelijkheid: dat men rekening houdt met de legitieme belangen van personen van dieren. Verantwoordelijkheid betekent ook dat onderzoek wetenschappelijk en liefste ook maatschappelijk relevant is. 
  • Wat zijn enkele normen van de Nederlandse gedragscode?

    • Ontwerp
    1. Onderzoeksopzet waarmee onderzoeksvraag beantwoord kan worden.
    2. Zorgvuldige methodologische onderbouwing. 


    • Uitvoering
    1. Precies en accuraat zijn bij het uitvoeren van onderzoek.
    2. Wetenschappelijke methoden hanteren.
    3. Verzin geen valse data.


    • Verslaglegging
    1. transparantie over methoden en werkwijzen, vastleggen in logboeken en verslagen, een ander zou moeten kunnen repliceren, voldoende input krijgen om dat te kunnen uitvoeren, moet gedetailleerd zijn.
  • Welke cyclus gebruik je bij praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek?

    Regulatieve cyclus
    6 fasen maar zijn GEEN onderzoeksfasen. Cyclus wordt gebruikt om beslismomenten vast te leggen en dat oplossen. Wetenschap levert kennis aan. Je kunt in elk beslismoment onderzoek doen.

    A. Praktijkproblemen
    B. Diagnose
    C. Planvorming
    D. Plan- en besluitvorming
    E. Ingreep of interventie
    F. Verandering
  • Wat zijn de onderzoeksmogelijkheden bij de regulatieve cyclus?

    Praktijkprobleem: analyse praktijkprobleem in samenwerking met opdrachtgever (= onderzoeker).

    Diagnose: onderzoek naar mogelijke oorzaken

    Planvorming: inventariseren van realiseerbare oplossingen (geen taak van onderzoeker)

    Plan en besluitvorming: keuze specifieke oplossing (geen taak van onderzoeker). Onderzoek naar haalbaarheid (pilot).
    • Kleinschalig onderzoek

    Ingreep of interventie: onderzoek naar juiste invoering.
    • Dit is echt interventiegericht onderzoek (verschil met verandering: dit gaat echt over interventie, verandering over verandering)

    Verandering: onderzoek naar effect op praktijkprobleem.

                 
  • Hoorcollege 2

    Dit is een preview. Er zijn 12 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 17/02/2021
    Laat hier meer flashcards zien

  • Noem verbanden tussen begrippen X en Y:

    • Een ander woord voor begrippen is construct of concept.
    • Waneer je spreekt over (kern)begrippen dan gebruik je daar ovale vormen vormen voor, het is een eigenschap die niet waarneembaar is. Ovaal= latente variable= verborgen variabele.


    1. Correlatie (beschrijvend comparatief)
    2. Causatie (mediatie; verklarend, voorspellend)
    3. Causaal (moderatie).
  • Wat zijn 2 gereedschappen van (deel)onderzoeksvragen?

    • Pad diagram
    • Boomdiagram
  • Hoe gebruik je het pad diagram?

    • Pad diagram: grafische representatie van directe en indirecte verbanden tussen begrippen, bijv x>> y.


    • Positief verband: toename x leidt tot toename y. Afname x leidt tot afname y.


    • Negatief verband: toename in x leidt tot afname y. Afname x leidt tot toename y.


    (In afbeelding is een sequentieel verband te zien).

    Stappen:
    1. Identificeer primair het oorzaal- gevolg verband.
    2. Zijn er medierende begrippen?
    3. Positieve/ negatieve tekens vermenigvuldigen.
  • Hoorcollege 3

    Dit is een preview. Er zijn 22 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 22/02/2021
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat zijn de methodologische spelregels van het maken van hypothesen?

    • Hypothesen moeten empirisch waarneembaar zijn (data nodig).
    • Hypothesen moeten toetsbaar zijn (statistiek).
    • Hypothesen kunnen juist of onjuist zijn.
    • Systematische dataverzameling en verwerking vereist.
    • Maak hypothesen specifiek (maximale informativiteit).
    • Maak alle methodologische beslissingen inzichtelijk (transparant en daarmee controleerbaar (repliceerbaar) is. 


    In 'Resource' wordt aangeven wat het belang is van repliceerbaarheid etc.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart