Samenvatting: Onderzoeksmethodologie Per Hoorcollege

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
LET OP!!! Er zijn slechts 93 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Onderzoeksmethodologie per hoorcollege

  • 2 Hoe ontwerpen we onderzoek?

  • 2.1 Conceptueel model

    Dit is een preview. Er zijn 10 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Hoeveel soorten hypothesen bevat een goede theorie en welke?

    2 soorten:

    1. Hypothesen over associaties tussen constructen onderling
    2. Hypothesen over associaties tussen constructen en hun indicatoren
  • Wat zijn de drie belangrijkste eigenschappen van een productieve theorie?

    1. Falsifieerbaar
    2. Specifiek
    3. Spaarzaam
  • Welk model kan helpen (hulpmiddel) bij theorievorming en empirisch onderzoek?

    Het conceptueel model
  • Synoniemen van 'theoretische variabelen'?

    Constructen of kernbegrippen
  • Variabelen (1) en relaties tussen variabelen (2) worden weergegeven in het conceptueel model.Welke twee soorten variabelen zijn er? 

    Theoretische variabelen (= construct of kernbegrip) en geobserveerde variabelen.
  • Variabelen (1) en relaties tussen variabelen (2) worden weergegeven in het conceptueel model.Wat wordt er bedoeld met relaties tussen variabelen?

    Er wordt vaak causale relatie bedoelt hiermee.

    Daarnaast: “Verschillen in het ene construct veroorzaken/leiden tot/produceren verschillen in het andere construct
  • Hoe worden de pijlen van relaties aangegeven in het conceptueel model?


    Causale relaties: pijlen
    Niet-causale relaties: dubbelhoofdige kromme pijlen
  • Een relatie kent twee eigenschappen: de richting (1) en de sterkte (2).De richting kan positief of negatief zijn. Wat houdt dit in?

    • Positief: Hoe hoger (lager) de waarde op de ene variabele, hoe
      hoger (lager) de waarde op de andere variabele
    • Negatief: Hoe hoger (lager) de waarde op de ene variabele, hoe lager (hoger) de waarde op de andere variabele
  • Een relatie kent twee eigenschappen: de richting (1) en de sterkte (2).Wat houdt de eigenschap 'sterkte' in?De richting kan zwak of sterk zijn. Wat houdt dit in?

    Sterkte kan variëren van geen relatie tot een (zeer) zwakke relatie tot een (zeer) sterke relatie.

    • (Zeer) zwakke causale relatie: Grote verschillen in de onafhankelijke variabele (oorzaak) leiden tot (zeer) kleine verschillen in de afhankelijke variabele (gevolg)
    • (Zeer) sterke causale relatie: Kleine verschillen in de onafhankelijke variabele (oorzaak) leiden tot (zeer) grote verschillen in de afhankelijke variabele (gevolg)
  • Benoem de vier soorten causale relaties.





    • Directe effecten
    • Indirect effecten
    • Interactie-effecten
    • Wederkerige effecten
LET OP!!! Er zijn slechts 93 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart