Aantekeningen Non-experimental research

17 belangrijke vragen over Aantekeningen Non-experimental research

Nonrandomized designs
Quasi-experimenteel (meerdere groepen)

De groepen zijn al toegewezen, het zijn al bestaande groepen. Je kunt er als onderzoeker wel voor zorgen dat een bepaalde groep een bepaalde behandeling krijgt, je bent dus aan het manipuleren. Maar het gebeurt niet aselect --> dus er zijn allerlei andere verklaringen mogelijk

Nonrandomized designs
Quasi-experimenteel (1 groep)

Je onderzoeksopzet bestaat uit 1 groep, je voert de manipulatie uit op een grote groep. Als je van te voren genoeg informatie hebt (0-meting) en daarna ook, dan kun je iets zeggen over het onderzoek

Causaliteit niet-experimenteel design

Causale uitspraken zijn erg lastig (voorkom confirmation bias)
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

4 typen niet-experimenteel onderzoek

  • Surveyonderzoek (enquêtes, interviews)
  • Ander vragenlijstonderzoek (BV: IQ- persoonlijkheidstests)
  • Observatiestudies
  • Archiefstudies (reeds verzamelde gegevens gebruiken)

2 doelen om modellen te passen op kwantitatieve gegevens

  1. Predictie van variabiliteit in y -> om te kunnen voorspellen.
  2. Begrijpen van realties tussen x en y

Longitudinaal paneldesign in vergelijking met time-series/repeated measures:

Dat je meerdere variabelen opneemt. Daardoor kun je verbanden tussen verschillende variabelen over tijd onderzoeken.

Voordeel longitudinaal paneldesign

  1. Modellen met elkaar vergelijken.
  2. Stabiliteit: geeft inzicht in mate verandering

Natuurlijkheid in onderzoek bij niet-experimenteel onderzoek

Je doet ongemerkt (unobtrusive) en nonreactive observaties. En de resultaten zijn niet ontstaan door het onderzoek, maar die waren er sowieso al geweest.

Voordelen natuurlijkheid in onderzoek

  • Hogere constructvaliditeit: omdat het gedrag sowieso had plaats gevonden heb je geen last van response bias

Nadelen natuurlijkheid in onderzoek

  • Het is geen gestandaardiseerde meting, dus meer last van meetfouten en dus minder betrouwbaar
  • Soms moet observatie natuurlijk gedrag in onnatuurlijke setting, waardoor de externe validiteit kleiner is
  • Omdat je niet het meetinstrument heb uitgezocht kan het soms leiden tot een lagere constructvaliditeit
  • Niet alle natuurlijke settings generaliseerbaar

Wanneer is natuurlijkheid in onderzoek nodig?

  • Als we vragen hebben over natuurlijke prevalentie of patronen van gedrag (als je het alledaagse leven zo goed mogelijk wilt onderzoeken)
  • Niet voor causale of hypothetische vragen
  • Ook andere aanpakken doen om het fenomeen te onderzoek (replicatie). Een fenomeen met verschillende onderzoeksmethoden onderzoeken

Observatievorm Fysieke sporen (kijken wat er te vinden is in de wereld)

  1. Erosie (afname, slijtage. Bv: in een kamer is de poppenhoek versleten: poppenhoek is populair)
  2. Accretie (letterlijk toename. Bv: op welke plekken zitten de meeste vingerafdrukken op een glas)

Mogelijke problemen Fysieke sporen (observatie)

  • Weinig valide
  • Weinig betrouwbaar
  • Mogelijk validiteitsprobleem, doordat je helemaal niet meet wat je wilt meten

Observatievorm Systematische observatie


Selectie, registratie en coderen van gedrag of verschijnsel. Het is systematisch op het moment dat: objectief, checklist, coderingssysteem, eenheden voor sampling.
Ongestructureerd vs gestructureerd

Gestructureerde systematische observatie

Heel doelgericht, zodat je van te voren weet wat je gaat onderzoeken en je overbodige dingen weg kunt laten.

2 soorten ongestructureerde systematische observatie

  1. Ethologie: studie van natuurlijk gedrag van dieren. Molecular behavior: observatie van hele kleine dingen.
  2. Ecologische observatie: eigenschappen van persoon en situatie. In andere situaties gedraag je je anders.
Beide hebben zelfde doelen: genereren van hypothesen en base-ratio info

3 belangrijkste eigenschappen observatie-instrument van gestructureerde systematische observatie

  • Expliciete definities gedrag (je moet echt weten waar naar je op zoek bent)
  • Categorieën elkaar uitsluitend (elke gedraging moet in een bepaalde categorie thuishoren, dus elkaar niet overlappen)
  • Categorieën uitputten (al het gedrag wat relevant is moet terug te vinden zijn in het schema)

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo