Samenvatting: Onderzoekspracticum Cross-Sectioneel Onderzoek
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van onderzoekspracticum cross-sectioneel onderzoek
-
1 Thema 1: inleiding
-
1.1 cross-sectioneel onderzoek
Dit is een preview. Er zijn 12 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
Laat hier meer flashcards zien -
Wanneer voer je cross-sectioneel onderzoek uit?
-Het onderzoeken en tetsten vanmeetinstrumenten
-Als het onderzoek belastend is voor dedeelnemer . Metcross-sectioneel is er maar 1meetmoment
- Het aantonen vanverbanden op 1 moment in de tijd -
Waar gaat het ontologisch idealisme vanuit?
Er bestaat geen onafhankelijke natuurlijke wereld. Je kan als mens niet bewijzen dat er iets anders bestaat dan je eigen waarnemingen. -
Wat zegt epistemologisch scepticisme?
Stelt dat het nooit mogelijk is om iets te weten. -
Welke 3 stromingen zijn er is de epistemologie? En wat is volgens hun het nut van meetinstrumenten
- Het is mogelijk om over de natuurlijke wereld te leren. Dingen bestaan onafhankelijk van ons. Je kan een objectief meetinstrument maken.
-Kennis wordt geconstrueerd door sociale interactie. We spreken af wat dingen zijn Nut van meetinstrumenten is discutabel
-Het maakt minder uit of het bestaat maar vooral of het werkt Als heet meetinstrument mensen helpt is het nuttig. -
Wat is klassiek conditioneren? En waarom is dit nuttig?
Koppelen van stimuli aan een in principeongerelateerde gebeurtenissen
Vergroten van de overlevingskansen -
Wat zijn twee hernieuwde aandachten voor het verbeteren van wetenschappelijke procedures?
1. Preregistratie
2. Full disclosure -
1.2 constructen
Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn 3 nadelen van metaforen van constructen?
1.arbitrair -> op niks gebaseerd
2. Specificiteit -> ze zijn hier gekozen omdat ze eenvoudig uit te drukken zijn in taal, maar dat verleent de aspecten nog geen speciale rol of ‘waarheid’,
3. Leent zich voor sommige situaties beter dan voor andere situaties -
1.3 meetinstrumenten
Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3
Laat hier meer flashcards zien -
Wat zijn operationalisaties van constructen?
het specificeren van een of meer dingen die wél rechtstreeks gemeten kunnen worden die informatief zijn voor het construct -
een psychologisch construct een (onobserveerbare oftwel latente) natuurlijke soort of een sociaal geconstrueerde soort is betekent dat vaak dat een zogenaamd reflectief meetmodel wordt gebruikt wat word dan aangenomen?
Er wordt dan aangenomen dat de scores op de items worden veroorzaakt door dat construct: de aanname is dat de scores op de items een “reflectie” zijn van het onderliggende latente construct -
Wat is het verschil tussen een reflectie formatief en een netwerk meetmodel?
Reflectief meetmodel: construct afhankelijk van de items, score bepaald door de items
formatief meetmodel: construct gedefinieerd als het aggregaat van de items en kan niet onafhankelijk bestaan.
netwerk-meetmodel construct gedefinieerd als regelmatigheid in hoe items elkaar beïnvloeden
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden