Factoriële designs - T-toetsen - T-toetsen Field

24 belangrijke vragen over Factoriële designs - T-toetsen - T-toetsen Field

Bij welk onderzoeksdesign biedt een gepaarde t-toets uitkomst?

Een gepaarde t-toets kan uitkomst bieden bij een binnenproefpersoon design.

Waarvoor wordt een gepaarde t-toets gebruikt?

De gepaarde t-toets wordt gebruikt om het verschil tussen twee ‘herhaalde metingen’ te toetsen. Dit hoeft niet perse in chronologische volgorde te zijn (zoals voormeting en nameting).
by A. B. 0
13

Wat is de 'variance sum law' (de wet van de som van variantie)?

De 'variance sum law' stelt dat de variantie van een verschil tussen twee onafhankelijke variabelen, gelijk is aan de som van hun varianties.
by A. B. · 12

0
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wanneer wordt er gebruik gemaakt van een 'pooled variance estimate' (gepoolde variantie schatting)?

Er wordt gebruik gemaakt van een 'pooled variance estimate' als de steekproeven die met elkaar vergeleken worden, niet even groot zijn (verschillen in deelnemers). In de 'pooled variance estimate' wordt de variantie gewogen.
by A. B. 0


Waar moet men altijd op letten bij het doen van een t-toets met betrekking tot de varianties?

Men moet altijd uitgaan van ongelijke varianties, dus men moet altijd toetsen of deze varianties gelijk zijn, met een 'homogenity of variance' test.

Bepaal welke toets je het beste kunt gebruiken bij de onderstaande onderzoeksvraag en motiveer je antwoord.

Is intrinsieke of extrinsieke motivatie belangrijker bij het afronden van de studie en verschilt dit voor mannen en vrouwen? Onderzoek waarbij gevraagd is naar iemands geslacht en of iemand over het algemeen intrinsiek of extrinsiek gemotiveerd is en in hoeveel tijd iemand zijn studie heeft afgerond


Mixed ANOVA want:
meerdere meetmomenten
AV: bekwaamheid in besturen auto
OV: links/rechtshandigheid

Bepaal welke toets je het beste kunt gebruiken bij de onderstaande onderzoeksvraag en motiveer je antwoord.

Vertonen patiënten in de experimentele groep een grotere afname van symptomen dan in de controlegroep? Onderzoek waarbij de helft van de patiënten een interventie krijgt en de andere helft niet en waarbij vooraf en na een jaar gekeken wordt hoeveel symptomen ze hebben


Mixed ANOVA want:
twee meetmomenten
AV: afname symptomen
OV: conditie

Stelling 1: Iedere keer dat er een hypothese wordt getoetst, accepteert men een kans gelijk aan Alpha om een significant resultaat te vinden. Stelling 2: Bij een Alpha van 5% is de kans op het ten onrechte verwerpen van de 0-hypothese bij elke t-toets 5%

a. stelling 1 is juist
b. stelling 2 is juist
c. stelling 1 en 2 zijn juist
d. stelling 1 en 2 zijn onjuist

C. beide stellingen zijn juist

Bepaal welke toets je het beste kunt gebruiken bij de onderstaande onderzoeksvraag en motiveer je antwoord.

Is opleidingsniveau bepalend voor iemands relatietevredenheid? Onderzoek waarbij respondenten om hun opleidingsniveau gevraagd werd (vmbo-havo-vwo-hbo-universiteit) en hoeverre ze tevreden zijn met hun relaties


One way ANOVA want:
meer dan twee groepen (VMBO-MAVO-HAVO-VWO-HBO-Unief)
Een AV, tevredenheid over relatie

Bepaal welke toets je het beste kunt gebruiken bij de onderstaande onderzoeksvraag en motiveer je antwoord.

Zorgen voorlichtingsdagen voor een hogere verzekeringsbereidheid bij studenten? Onderzoek waarbij een maand voor en een maand na een voorlichtingsdag aan studenten werd gevraagd in hoeverre ze van plan waren een inboedelverzekering af te sluiten.


Gepaarde t-toets want:
Een groep (studenten)
AV: verzekering
OV: voor en nameting voorlichtingsdagen

Bepaal welke toets je het beste kunt gebruiken bij de onderstaande onderzoeksvraag en motiveer je antwoord.

Is iemands geluksgevoel stabiel over tijd? Onderzoek waarbij 5 jaar lang respondenten gevraagd werd in hoeverre ze zich gelukkig voelden.


Repeated measure want:
je meet herhaaldelijk over een langere tijd

Stelling 1: Manipulatiechecks zijn een manier om de ecologische validiteit van een experiment te waarborgen. Stelling 2: Manipulatiechecks zijn variabelen die gemeten zijn om de onderzoeker de mogelijkheid te geven te toetsen of de beoogde manipulatie geslaagd is.

a. stelling 1 is juist
b. stelling 2 is juist
c. stelling 1 en 2 zijn juist
d. stelling 1 en 2 zijn onjuist


Antwoord b:
stelling 1: niet ecologische validiteit maar interne validiteit

Bepaal welke toets je het beste kunt gebruiken bij de onderstaande onderzoeksvraag en motiveer je antwoord.

Hebben mannen andere drinkgewoonten dan vrouwen? Onderzoek waarbij het geslacht bekend is en de drinkfrequentie (aantal glazen )


Onafhankelijke t-toet want:
je vergelijkt twee verschillende groepen (dus niet gepaard) en een variabele voor beide groepen

Bepaal welke toets je het beste kunt gebruiken bij de onderstaande onderzoeksvraag en motiveer je antwoord.

Vindt iemand zichzelf net zo aantrekkelijk als de partner dat vindt? Onderzoek waarbij de respondent  en diens partner hebben gezegd hoe aantrekkelijk de respondent is (7-punt schaal: aantrekkelijk-onaantrekkelijk)


Gepaarde t-toets want:
koppels worden als samen gezien

Waarmee kan de effectgrootte worden berekend en geïnterpreteerd bij een factorial ANOVA?


W2 en r

Field pag. 543-644

Waarom impliceert statistische significantie geen praktische significantie (of omgekeerd)?

Omdat p-waarden sterk afhankelijk zijn van de sample size

Waarmee kan de effectgrootte worden berekend en geïnterpreteerd bij een ANCOVA?


Partieel n2 en r

Field pag. 602-603

Waarmee kan de effectgrootte worden berekend en geïnterpreteerd bij een Mixed effect ANOVA?

Field pag. 727-728

Hoe toets je de assumpties van de onafhankelijke t-toets?

Leven's test (?) Nog nader uitzoeken!
Zijn er meerdere assumpties te toetsen?

Waarom moet statistische variantie worden onderscheiden van praktische variantie?


Omdat toetsstatistieken, en daarmee p-waarden, afhankelijk zijn van de steekproefgrootte. Als de steekproefgrootte voldoende groot is, dan kunnen de meest triviale verschillen nog als significant gevonden worden.
Maar een gevonden significant effect (de p waarde) zegt nog niets over de grootte van een effect of de mate waarin gemiddelden van elkaar verschillen (de zogenaamde effectgrootte).

Welk vuistregels geeft Cohen (1988) voor de interpretatie van percentage verklaarde variantie uitgedrukt in omegakwadraat?

1% - een geringe associatie tussen de variantie-bron en de

afhankelijke variabele;
6% - is een middelmatig sterke samenhang;
14% - wijst op een sterke samenhang

Wat is het verschil tussen een outlier en een extreme score? En hoe worden deze weergegeven?


Een outlier (ook wel: ‘uitschieter’) is een datapunt dat (sterk) afwijkt van de rest van de data.
Deze wordt weergegeven door een:
  • bolletje

Een extreme score are the lowest and highest possible scores for persons on items, or for items by persons. They include zero and perfect scores.
And: A score or value that has a low probability of occurrence.

Deze scores worden weergegeven met een:
* sterretje

Een negatieve gekwadrateerde variantie is een wiskundig artefact, hoe kan deze geïnterpreteerd worden?


Deze kan als een ‘nul’ geïnterpreteerd worden.

In APA zou ω2<.001 een geschikte notatie zijn.

Wat zijn de interpretatieregels voor de Cohen's d?


Cohen's D Interpretation Rpb% overlap Recommended N
d = 0.2 Small effect ± 0.100 ± 92% 788
d = 0.5 Medium effect ± 0.243 ± 80% 128
d = 0.8Large effect ± 0.371 ± 69% 52

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo