Vragen Experimenteel onderzoek
8 belangrijke vragen over Vragen Experimenteel onderzoek
Een behaviorist wil onderzoeken of een leerkracht door middel van positieve bekrachtiging kan worden aangeleerd om met de hand in de jas les te geven: de pose van Napoleon. De onderzoeker instrueert de leerlingen om in het bijzonder aandachtig te luisteren iedere keer wanneer de leerkracht de hand in de jas steekt, of richting de jas steekt. De leerkracht is niet van tevoren verteld dat de les onderdeel is van een experiment.
Dit is een voorbeeld van
a. het gebruik van handlangers.
b. active informed consent.
c. misleidende instructies.
d. passive informed consent.
Een sociaal psycholoog doet op haar universiteit onderzoek naar het effect van stigmatiserende opmerkingen op prestatiemotivatie. Zij laat studenten een voor een individueel achter een computer in het laboratorium aan haar experiment deelnemen. Haar proefpersonen werft zij in het verenigingshok van de studievereniging. Op welke wijze kan de interne validiteit bedreigd worden?
a. door statistische regressie
b. door verspreiding van de ingreep
c. door een tussentijds extern voorval
d. door alle drie de hier genoemde factoren
In een experimenteel onderzoek wil een onderzoeker het effect van een behandeling voor depressie evalueren. Op willekeurige wijze worden mensen aan de behandeling toegewezen of op een wachtlijst gezet. Na afloop concludeert de onderzoeker dat het lastig is om tot een conclusie te komen, omdat over het geheel genomen de proefpersonen bij aanvang enorm varieerden in de ernst van hun depressieve klachten.
Dit is een voorbeeld van
a. slechte homogenisering.
b. slechte precisiecontrole.
c. slechte globale controle.
d. slechte randomisatie.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Welk type experiment is het beste in staat om causaliteit te onderzoeken?
a. een zuiver experiment
b. een quasi-experiment
c. een veldexperiment
d. een gedachtenexperiment
Wat is de naam van het volgende design?
.t1.t2RO1XO2R.XO3RO4.O5R..O6
a. pretest-posttest control design
b. Solomon vier-groependesign
c. quasi experimenteel pretest-posttest control design
d. pre-experimenteeel bestaande groepen nameting only
Wanneer moeten post-hoctoetsen uitgevoerd worden?
a. als er a-priori contrasten zijn opgesteld
b. als de onafhankelijke variabele uit twee groepen bestaat
c. als er meer dan twee herhaalde metingen zijn en de sphericiteit geschonden is
d. als de onafhankelijke variabele uit meer dan twee groepen bestaat en de omnibustoets een significant verschil laat zien
Wat is de beste volgorde bij het uitvoeren van een ANCOVA?
a. data-exploratie, controleren voor uitschieters, toetsen van interactie tussen de interventie en de covariaat, uitvoeren ANCOVA
b. data-exploratie, toetsen van interactie tussen de interventie en de covariaat, uitvoeren ANCOVA, controleren voor uitschieters
c. controle van onafhankelijkheid van de interventie, data-exploratie, toetsen van interactie tussen de interventie en de covariaat, uitvoeren ANCOVA
d. controleren voor uitschieters, toetsen van interactie tussen de interventie en de covariaat, data-exploratie, uitvoeren ANCOVA
In een factorieel design met twee factoren blijkt het effect van de eerste factor afhankelijk te zijn van de score op de tweede factor.
Dit is een
a. hoofdeffect.
b. interactie-effect.
c. factorieel effect.
d. fout in het design want factoren horen onafhankelijk te zijn.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden