Beschrijvingsmaten - Meetniveaus en frequenties
4 belangrijke vragen over Beschrijvingsmaten - Meetniveaus en frequenties
27.1 Een onderzoeker vindt een percentage van 29%; wat is het betrouwbaarheidsinterval?
a Het betrouwbaarheidsinterval kan met deze informatie niet worden berekend.
b Het betrouwbaarheidsinterval is [19.92; 38.08].
28.1 Welke stelling is juist?
a Voor categorische variabelen is het goed om staafdiagrammen te bekijken.
b Voor continue variabelen is het goed om staafdiagrammen te bekijken.
29.1 Welke stelling is juist?
a Een frequentietabel wordt gebruikt bij categorische variabelen.
b Een frequentietabel wordt gebruikt bij intervalvariabelen.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
31.1 Een onderzoekster meet twee variabelen. Ze meet eetsnelheid door deelnemers te vragen of ze trager, even snel, of sneller eten dan andere mensen. Ze meet vakantievoorkeur door deelnemers te vragen of ze liever op zonvakantie gaan, op wintersportvakantie, of dat ze geen voorkeur hebben.
Welk meetniveau hebben deze twee variabelen?
a De eerste variabele (eetsnelheid) heeft het ordinale meetniveau, en de tweede variabele (vakantievoorkeur) heeft het nominale meetniveau.
b De eerste variabele (eetsnelheid) heeft het intervalmeetniveau meetniveau, en de tweede variabele (vakantievoorkeur) heeft het ordinale meetniveau meetniveau.
a De eerste variabele (eetsnelheid) heeft het ordinale meetniveau, en de tweede variabele (vakantievoorkeur) heeft het nominale meetniveau.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden