Samenvatting: Onderzoekspracticum Inleiding Onderzoek

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Onderzoekspracticum inleiding onderzoek

  • 1 Basisconcepten

  • Welke twee kenmerken moeten operationalisaties aan voldoen en waarom zijn deze belangrijk?

    Psychologische variabelen zijn niet waarneembaar en moeten daarom dus geoperationaliseerd worden. Dit moet voldoende valide en betrouwbaar zijn, omdat onderzoek slechts verricht kan worden in een steekproef en nooit op een hele groep.
  • 1.1 Wetenschappelijk onderzoek

    Dit is een preview. Er zijn 9 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat houdt de empirische onderzoekscyclus in en uit welke fasen bestaat deze?

    In het systematisch proces van wetenschappelijk onderzoek zijn vijf fasen te onderscheiden, die samen de empirische onderzoekscyclus vormen:
    1. Onderzoeksvraag formuleren
    2. Studie onderwerpen
    3. Data verzamelen
    4. Data analyseren
    5. Rapporteren

    De onderzoekscyclus is een iteratief (herhaaldelijk) proces: na het rapporteren beantwoord je de onderzoeksvraag en kun je weer van bovenaf aan beginnen.
  • Wat is de publication bias en hoe wordt deze verkleind?

    Publication bias is de neiging om alleen studies te publiceren die effecten laten zien. 

    Wanneer een preregistratie van een onderzoek bij een journal wordt ingediend en geaccepteerd, is het gebruikelijk dat de onderzoeksresultaten ook worden gepubliceerd, ongeacht of het onderzoek de verwachte effecten laat zien of niet. Hiermee wordt de kans op publication bias verkleind.
  • 1.2 Operationalisaties

    Dit is een preview. Er zijn 10 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat zijn meetinstrumenten en wat is de bedoeling hiervan?

    De bedoeling van een meetinstrument is om op consistente wijze een variabele (zoals de mate van extraversie of neiging tot nadenken) te kwantificeren, oftewel te representeren in een datareeks van getallen. Het is hierbij uitdrukkelijk niet de bedoeling dat er iets wordt beïnvloed.

    In dit soort meetinstrumenten worden constructen gemeten met verschillende items (ook wel stimuli genoemd), die samen het betreffende construct omvatten. Aan reacties op die items worden op een consistente manier getallen toegekend. Elke reactie op een item krijgt een score en die scores worden gemiddeld of opgeteld om tot een totaalscore voor die variabele te komen.
  • Wat is een meetmodel en hoe ziet deze eruit?

    Een meetmodel visualiseert hoe een variabele via stimuli of items wordt geoperationaliseerd. In zo’n meetmodel worden de variabelen of constructen weergegeven in ovalen. De stimuli of items die het construct operationaliseren, bijvoorbeeld de vragen op een vragenlijst, vormen de indicatoren die in rechthoeken worden weergegeven.
  • Waarom worden meetmodellen vaak alleen opgesteld voor meetinstrumenten en niet voor manipulaties?

    Bij manipulaties worden deelnemers vaak aan slechts één stimulus blootgesteld, in tegenstelling tot meetinstrumenten die vaak uit meerdere items bestaan. Het meetmodel van een manipulatie bestaat dan slechts uit één indicator (want één stimulus). Let erop dat bij het meetmodel van een manipulatie de pijl in tegengestelde richting loopt, van de indicator (weergegeven in een vierkant) naar het construct (weergegeven in een ovaal). De stimulus wordt namelijk aangeboden om het construct te beïnvloeden.
  • 1.3 Betrouwbaarheid en validiteit

    Dit is een preview. Er zijn 15 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3
    Laat hier meer flashcards zien

  • Aan welke twee eigenschappen moeten operationalisaties voldoen om representatief te zijn voor de variabelen die ermee gemeten of gemanipuleerd worden?

    - Betrouwbaarheid: stabiliteit van een meetinstrument over herhaalde metingen. 
    - Validiteit: de mate waarin een meetinstrument meet wat het moet meten.
  • Wat is betrouwbaarheid van een meting? En wat zijn factoren die ervoor zorgen dat een meting betrouwbaarder is?

    Betrouwbaarheid is gedefinieerd als de stabiliteit van een meetinstrument over herhaalde metingen op verschillende momenten.

    Hoe minder de metingen over verschillende momenten verschillen hoe hoger de betrouwbaarheid van het meetinstrument.
    Om een zuivere schatting te krijgen van de betrouwbaarheid zouden de herhaalde metingen onder gelijkblijvende omstandigheden moeten plaatsvinden.
  • Wat is een systematische meetfout?

    Bij een systematische meetfout is er sprake van een systematische vertekening (bias)

    Bijvoorbeeld door een slaapziekte zal iemand stelselmatig slechter scores op een IQ test. 
  • Hoe verhoudt een (niet-) systematische meetfout zich tot betrouwbaarheid en validiteit?

    Metingen zijn betrouwbaar als ze dicht bij elkaar liggen; de niet-systematische meetfout is dan klein. De niet-systematische meetfout is dus het complement van de betrouwbaarheid. Op den duur zullen, bij heel vaak meten, de niet-systematische meetfouten tegen elkaar wegmiddelen en resulteert dit in iemands ware score. 

    Metingen zijn valide als ze gecentreerd zijn om het middelpunt; er is dan geen systematische meetfout.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart