Samenvatting: Onderzoekspracticum Longitudinaal Onderzoek

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
LET OP!!! Er zijn slechts 72 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van onderzoekspracticum longitudinaal onderzoek

  • 1 Thema 1 Inleiding

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
    Laat hier meer flashcards zien

  • 1.1 Causaliteit

    Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Welke problemen zijn er bij Longitudinaal onderzoek omtrent de voorwaarden van causaliteit?

    • de 2e voorwaarde; het verband tussen de afhankelijke variabele en de predictor wordt niet veroorzaakt door een andere variabele is lastiger om vast te stellen. Hiervoor is er ook gefundeerde theorie noodzakelijk om causale effecten te veronderstellen/onderbouwen.
    • Tijdinterval tussen de metingen moet goed worden gekozen. Het effect van de predictor, gemeten op t 1, moet zichtbaar zijn in de afhankelijke variabele op t2 of later. Het is moeilijk om in te schatten wanneer een predictor zijn effect laat zien, is dat na 10 seconden, een dag of een week. 
  • Hoe kan het probleem van causaliteit vermeden worden?

    Door het onderzoek een exploratief karakter te geven. Dan is toetsen van causaliteit niet het belangrijkste, maar wil met een indruk krijgen over bijv. De verdeling van variabelen en welke verbanden er in de data aanwezig zijn.
  • Waarvoor wordt in de praktijk mediatie en moderatiemodellen vaak gebruikt en kan dit?

    In de praktijk worden mediatie en moderatiemodellen vaak gebruikt bij cross sectioneel onderzoek. De onderzoeker moet hier een goede onderbouwing voor hebben, want eigenlijk wordt daarbij geen causaliteit onderzocht. Deze onderbouwing kan bijv. Gebaseerd zijn op eerder onderzoek.
  • 1.2 longitudinale modellen

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat is het verschil tussen longitudinaal en cross sectioneel onderzoek?

    • Cross -> informatie van 1 tijdstip, ook wanneer dezelfde info op meerdere tijdstippen wordt gemeten maar bij verschillende steekproeven. 
    • Long -> bij dezelfde personen wordt op meerdere tijdstippen dezelfde info opgehaald. Hierdoor kunnen veranderingen binnen een persoon worden gemeten.
  • Welke vragen staan centraal bij het ontwerpen van een longitudinale studie?

    • Hoeveel metingen zijn er nodig?
    • welke tijdsintervallen moeten worden gebruikt
    • hoelang moet de gehele studie duren?

    Dit zijn belangrijke vragen en elke studie heeft een ander antwoord. Over het algemeen geven meer metingen uiteraard wel meer info, maar dit is ook meer belastend voor de respondenten, wat mogelijk negatieve gevolgen kan hebben, doordat respondenten uitvallen gedurende een studie. 
  • Wat wordt bedoeld met lag 1 effect en cross-lagged effecten?

    Wanneer het effect tussen 2 op een volgende tijdstippen wordt bedoeld, dan noemt met dit een lag-1 effect.
    Wanneer het effect tussen het 1e tijdstip en het 3e tijdstop wordt gemeten, heet dit een lag-2 effect.
    De verbanden tussen de verschillende variabelen op verschillende tijdstippen (de zwarte lijnen) worden Cross-lagged effecten genoemd
  • 2 Thema 2: Moderatie

    Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
    Laat hier meer flashcards zien

  • 2.2 Moderatie met dichotome moderatorvariabelen

    Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Waarom centreer je de data van variabelen?

    Dit doe je om het beter te kunnen interpreteren. Als de variabelen die je wil meten allemaal gecentreerd zijn rondom 0, kan je de analyses beter duiden.
  • 2.3 moderatie met intervalvariabelen

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.3
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat wordt bedoeld met de "interactieterm" en hoe ziet deze er uit?

    De interactieterm is een beschrijving van het verwachte interactie effect in termen. Bv. (automie * betrokkenheid) 

    Dit wordt opgenomen in de regressiemodel: 
    bijv. Bevlogenheid = b0 (intercept) + b1 (autonomie) + b2 (betrokkenheid) + b3 (automie * betrokkenheid)
  • 2.4 uitbreiding van het basismoderatiemodel

  • Wat is een tweeweginteractie moderatiemodel?

    Dit is een moderatiemodel met 1 moderator, 1 predictor en 1 afhankelijke variabele. Er is sprake van 1 interactie- effect tussen de 2 variabelen. Het hoofdeffect van de predictor hangt af van de moderator.
  • Wat is een drieweginteractie moderatiemodel?

    Dit is een moderatiemodel met 1 afhankelijke variabele, 1 predictor en 2 moderatoren. De 1e moderator is de primaire moderator. Deze wordt beïnvloed door een secundaire moderator. Het moderatie effect hangt af van de 2e moderator. 

    bijv. 
    afhankelijke v: Depressie
    Predictor: Stress
    1e moderator: sociale steun
    2e moderator: eenzaamheid
LET OP!!! Er zijn slechts 72 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart