Introductie - Handboek: Lotte Jensen Culturele veerkracht
13 belangrijke vragen over Introductie - Handboek: Lotte Jensen Culturele veerkracht
Welke reden wordt aangewezen door de auteur voor het teruggrijpen op oude vormen, zoals het sprookje, voor het vertellen van coronaverhalen?
Hoewel taal traditioneel centraal staat in de overdracht van verhalen, zijn er meer manieren om een verhaal te vertellen.
Noem drie andere media die in combinatie met taal gebruikt worden om verhalen te vertellen.
Wat zijn volgens Rigney de twee belangrijkste manieren voor de lezer om een personage te kunnen leren kennen?
In verhalen waarin de auteur de lezer dingen vertelt over het personage, krijgt de lezer vaak concrete informatie over eigenschappen en gedrag. Veel moderne schrijvers geven daarentegen de voorkeur om de lezer indirecter informatie te geven over personages, door te laten zien hoe een personage door anderen wordt gezien of door middel van interacties. (Rigney 165-67)
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Waarom wordt voor een verhaal 'het plot' (of mythos ) door zowel de narratologie als de oud-Griekse filosoof Aristoteles als belangrijker gezien dan de personages?
Hoe wordt het begrip 'motief' uitgelegd door Rigney?
Wat zijn de zes mogelijke rollen binnen het zgn. actantenmodel van Algirdas Greimas?
(NB in de beschrijving bij week 9 wordt eveneens verwezen naar Max Havelaar.)
Welke twee tekortkomingen van een structuralistische analyse zoals die van Greimas (maar ook van andere structuralistische narratologen) noemt Rigney?
Welke vertelsituaties kunnen we onderscheiden volgens Stanzel?
Belangrijk om te realiseren dat het hier gaat om verschillende modellen: Stanzel:
Ieder model legt net een ander accent:
Vb hoe betrouwbaar is de verteller? (krijgen we een volledig of beperkt beeld van de verhaalgebeurtenissen?)
Vb hoe betrokken is de verteller? (vertelt die de eigen geschiedenis of de geschiedenis van iemand anders?)
Voorbeeld: Willem Jan Ooten, Specht en zoon (2004), verhaal verteld door een schilderij NB Voor tentamen belangrijk dat je weet wie welke termen gebruikt! (Genette, Stanzel etc..)
Ik-verteller
personale verteller
auctoriële vertelsituatie
Een heterodiëgetische verteller is
Hoe de begrippen
implied reader en
implied author te begrijpen?
voorstelling van de auteur (de maker) door de lezer
NB binnen de grenzen van de tekst (de auteur weet niet echt wie zijn lezers zijn of wat zij denken, de lezer weet nooit werkelijk wat de auteur denkt)
Frame/script = kennisstructuur over de werkelijkheid
Script gaat over ontwikkeling (hoe verloopt iets?)
Frame gaat over situatie (hoe is iets?)
VB ‘pathografie’ → basispatroon hoe mensen vertellen over hun ziek-zijn of ervaringen in de zorg, ‘reis van de held’
Kracht van verhalen (versus argumenten) = gelegen in ‘betrokkenheid’, ‘voorstelbaarheid’, ruimte voor ‘emotie’ en ‘individu’.
Storybridging = combineert verschillende soorten verhalen (bijv. instelling en individu)
- Script gaat over ontwikkeling (hoe verloopt iets?)
- Frame gaat over situatie (hoe is iets?)
VB ‘pathografie’ → basispatroon hoe mensen vertellen over hun ziek-zijn of ervaringen in de zorg, ‘reis van de held’
Ironie: Volgens Literair mechaniek (tekst 6.2):‘A
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden