OHC Uitwendige versie en stuitligging - Aantekeningen

15 belangrijke vragen over OHC Uitwendige versie en stuitligging - Aantekeningen

Wat zijn complicaties die kunnen optreden bij een stuitligging?

  • Uitzakken navelstreng
  • Asfyxie
    • Compressie navelstreng
    • Relatief lege uterus na geboorte romp
  • Opslaande armen
  • Relatief groot nakomen hoofd, weinig mogelijkheid tot moulage
  • Mechanisch letsel door manipulatie
  • Voortijdig persdrang door uitzakken voet
  • Romp geboorte voor VO, hoofd volgt niet

Voor een stuitligging kan een uitwendige versie plaatsvinden. Bij welk termijn kan een uitwendige versie plaatsvinden?

Bij 36-37 weken.

Als je een vaginale stuitbaring ga beginnen wat is dan erg belangrijk:

  • Een 'gemiddeld' kindergewicht verwacht
  • Normale progressie tijdens ontsluiting
  • Onomstotelijk (bij herhaling) vaststelling bevindingen
  • Identificeren van het mechanisme ondersteunt de beslissing wanneer hulp nodig is of het natuurlijk proces afgewacht kan worden
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Een vorm van stuitliggingen is de volkomen stuit. (incidentie 0,75% a terme)
Hoe ligt het kind hierbij. En wat zijn de risico's hiervan?

Ligging: zie afbeelding
Risico's:
  • Voortijdige persdrang door uitzakken voet
  • Romp geboorte voor VO, hoofd volgt niet

Een vorm van stuitliggingen is de onvolkomen stuitligging. Incidentie 2,25%
  • Hoe ligt het kind hier?
  • Wat gaat makkelijk en wat gaat juist moeilijker?
  • Waar moet men postpartum alert op zijn?  

  • Ligging: zie afbeelding
  • Het daalt makkelijker in, maximaal verschil in buigbaarheid (spildraaifactoren). Een versie is daarentegen weer moeilijker.
  • De belasting voor de heupen is wat groter. Een paar weken pp moet er naar heupdysplacie worden gekeken.

Hoe wordt een kind geboren bij een stuitgeboorte volgens Bracht?

Barende ligt op rugligging. Bij de inwendige spildraai draait de rug van het kind naar ventraal (voren). Als de scapulapunten (schouderbladen) zichtbaar zijn, de handgreep van Bracht toepassen. Hierbij omvatten je handen het bekken van het kind en wordt de romp (zonder enige tractie) geroteerd rond de symfyse, zodat het hoofd geboren wordt.

Waar moet je alert op zijn bij een stuitgeboorte op 'all fours' en wat wordt er gedaan?

Als de stuit zichtbaar is, is al een groot deel van de uterus leeg. Er is dan kans op retractie van de uterus. Hierdoor verminderd de doorbloeding van de uterus en placenta. De uitdrijvingstijd moet dus bekort worden. Daarom moet de vrouw ook persen in de weeënpauze.

Bij een geboorte in hoofdligging let je goed op de tijd, maar bij een stuitligging nog meer. Hoeveel tijd heb je nog voordat het hoofd moet geboren zijn als:
  1. De stuit zichtbaar blijft tussen contracties
  2. De billen zijn geboren
  3. De navel is geboren

  1. <_ 7 min
  2. <_ 5 min
  3. <_ 3 min

Stagnatie van de stuit in Bracht (door een opgeslagen arm) kan je op de volgende vier manieren/handgrepen oplossen:

  • Draaien naar Allfours? Om het dan op all fours op te lossen
  • Klassieke handgreep; achterste arm eerst
  • Handgreep van Müller; voorste arm eerst
  • Handgreep van Lovset; kind 180 graden draaien en arm geboren laten worden

Welke handgrepen kan je bij een stuitligging toepassen als het hoofd niet komt?

De handgreep van Mauriceau of van De Snoo. Met beide handgrepen flecteer je het hoofd, zodat er een kleinere doorsnijdende maat is.

Als je een aangezichtsligging toucheert, wat is dan de A en de S van je POVIAS?

A: hoofd
S: aangezichtsligging met de kin (=aanwijspunt) rechts/links voor/achter.

Noem twee verschillen tussen asynclitisme en een wandbeenligging.

Asynclitisme is fysiologie en hierbij voel je een stukje van het oor.
Wandbeenligging is pathologie en voel je heel het oor voelbaar.

Hoge rechtstand
  1. Op welke ligging lijkt een hoge rechtstand?
  2. Hoe ligt het kind?
  3. Wat is gunstige de voorste of achterste hoge rechtstand? En waarom?  
  4. Wat is je beleid 

  1. Een hoge rechtstand lijkt op een kruinligging.
  2. Het kind ligt met het caput recht boven het bekken, i.p.v. dwars. Hierdoor daalt het heel zigzaggend in en is er geen inwendige spildraai.
  3. De voorste hoge rechtstand is gunstiger omdat het hoofd dan door iets naar links/rechts te gaan kan indalen. Bij een achterste hoge rechtstand stokt het brede voorhoofd vaak op de symfyse en het os pubis waardoor een SC noodzakelijk is. 
  4. Verticale houding, indien nodig bijstimulatie/SC

Diepe rechtstand
    1. Wat houd deze ligging in?
    2. Wat kunnen hier oorzaken van zijn?
    3. Wat zijn de beleidsopties?

  1. Ligging die zich presenteert tussen H2 en H4. Waarbij de pijlnaad op of nabij de bekkenbodem staat.
  2. Disproportie, IUVD, weinig weerstand van baringskanaal, onvoldoende weeënactiviteit, androïd of platypelloïd bekken
  3. Zijligging (ter bevordering van de flexie), digitale correctie (2 vingers tijdens de wee draaien en daarmee het hoofd te flecteren en tussen de weeën het hoofd stabiliseren), weeënstimulatie, kunstverlossing

Als er sprake is van een achtste wandbeenligging, hoe ligt het kind dan en wat voel je bij een VT?

Het kind ligt met zijn hoofd op de linkerschouder. Het achterste wandbeen ligt dan het diepst in het bekken. De pijlnaad is echter nu voor de bekkenas. Dus er is alsware een versterkt asynclitisme anterior.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo