Aanleren en afleren van crimineel gedrag

10 belangrijke vragen over Aanleren en afleren van crimineel gedrag

Nadelen van continue bekrachtiging

- Als een juiste reactie niet wordt beloond kan dit ten onrechte opgevat worden als een teken dat de reactie niet juist was
- Verliest zijn bekrachtigende eigenschap naarmate het organisme verzadigd raakt. 'gewend raakt'
Het is daarom goed om dan over te schakelen naar intermitterende/partiële  bekrachtiging - beloning van sommige maar niet van alle rasponsen
Dit is de meest effectieve manier om reeds aangeleerd gedrag in stand te houden

Primaire en secundaire bekrachtiging

Primair: stimuli die elementaire biologische behoeften of verlangens bevredigen.
Neutrale stimuli kunnen geassocieerd worden met primaire bekrachtigend en daarom ook een bekrachtigend effect verwerven [bijvoorbeeld geldbedragen]. Deze stimuli worden geconditioneerde of secundaire bekrachtigend van operante rasponsen genoemd. In principe kan elke stimulus zich ontwikkelen tot een geconditioneerde/secundaire bekrachtigen.

Theory of planned behavior (Ajtzen, Fishbein, Madden)

Intentie is belangrijke factor voor crimineel gedrag. deze bestaat uit:
1. Attitude
2. Subjective norm
3. perceived moral behavioral control
Belangrijke rol van hoe men in de omgeving zal reageren op het gedrag.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wanneer is iemand (sociaal)'competent'?

Iemand is competent als hij de bij zijn ontwikkelingsniveau en omstandigheden passende levenstaken 'aankan' met de vaardigheden die hij heeft.
Competentie = balans tussen levenstaken en vaardigheden


of iemand sociaal competent kan worden genoemd is een combinatie van een constatering en een beoordeling 'slaagt iemand?'

Geef het balansmodel weer van sociale competentie

Eisen en taken
Verzwaard door:
1. Risicofactoren
2. Pathologie
3. Stressoren

Verlicht door:
1. Veerkracht
2. Protectieve factoren

Vaardigheden inclusief:
1. Kernovertuigingen
2. Cognitieve schema's
3. Basis visie op het leven

3 categorieën taken volgens het sociale competentiemodel

1. Werkelijke taken: zoals het optijd komen, opdrachten van leraar/baas uitvoeren
2. Taken bij wijze van spreken, overdrachtelijke taken: omgaan met gevoelens als boosheid en teleurstelling. Is geen 'echte' taak - dan zou het hele leven een taak zijn maar men verkeert in omstandigheden waarin deze gevoelens spelen en moet daar op de een of andere manier iets mee
3. Ontwikkelingstaken: bijvoorbeeld loskomen van ouderlijk huis, oriënteren op de toekomst.

Sociale competentie betreft 4 terreinen

1. Omgang met anderen in kringen: gezin, partner, vrije tijd etc.
2. Omgang met zaken zover dat relaties met anderen beïnvloed - bijvoorbeeld zorgen voor eigen en andermans bezittingen
3. Houding jegens zichzelf: zelf-acceptatie
4. Redelijke emotionele draagkracht: in hoeverre iemand niet meteen helemaal van zijn stuk is gebracht als er iets tegen zit.
Is deels een gevolg van de vaardigheden die men leert en voor een deel verder een gevolg van emotionele ontwikkeling. Beïnvloeden elkaar over en weer

Theoretische verklaringen voor de werkzaamheid van het competentiemodel

1. Klassiek conditioneren
Bestaande autonome rasponsen angst en woede afnemen 'uitdoven' en daardoor minder interneren met adequaat, sociaalvaardig gedrag

2. Operant conditioneren
Adequaat gedrag wordt bekrachtigd en uitgelokt doordat dit gekoppeld wordt aan stimuli die in het dagelijkse leven van de jongere aanwezig zijn.
3. Observatie leren
Jongere leert vaardigheden doordat hem modellen worden geboden
+ cognitieve gedragstherapie.

Cognitief model van Beck

Twee niveaus:
1. Kernovertuiging: bijvoorbeeld 'ik ben niet goed genoeg'
2. Automatische gedachten: situationele verbijzonderingen van een vaak onbewuste kernovertuiging, Bijvoorbeeld: eigenlijk heb ik gedacht; die sollicitatie zal toch wel mislukken.

disfunctionele automatische gedachten leiden tot disfunctionele emoties een via deze tot inadequaat gedrag.

Interventies gebaseerd op het sociale-competentiemodel (6)

1. Presenteren en uitvoeren van de behandeling als een motiverend aanbod
2. Men plaatst zich naast de jongere kijk met hem mee naar zijn leven en mogelijkheden
3. opstelling van een competentieprofiel
4. gestructureerde aanpak - duidelijk wat er wordt geleerd en waarom
5. Cognitieve component: wordt gewerkt aan verandering in cognitieve schema's en automatische gedachten
6. operante leertheorie: wordt zoveel mogelijk gewerkt in de omgeving waar de jongere dat leven of de jongere wordt op die omgeving gericht voorbereid.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo