Externaliserende problemen

28 belangrijke vragen over Externaliserende problemen

Wat wordt er bedoeld met aandachtsproblemen bij ADHD

Moeite met aandacht schenken aan details, aandacht behouden, luisteren naar anderen, organiseren van taken

Wat wordt er bedoeld met hyperactiviteit van ADHD

Friemelen en bewegingsonrust, moeite met stil zitten of stil zijn, moeite met zachtjes pelen, erg praatgraag

Wat wordt er bedoeld met impulsiviteit van ADHD

Doen zonder te denken, het antwoord door de klas roepen, moeite met wachten, moeite met uitstel van beloningen, het onderbreken van gesprekken
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat wordt er bedoeld met ADHD overwegend hyperactief-impulsief

een significante mate van hyperactiviteit en impulsiviteit, onoplettendheid is hier een grensgeval. Deze kinderen staan continu ‘aan’. Vaak komt dit voor bij jongere kinderen en meer bij jongens dan bij meisjes. Het gedrag begint tussen het 3e en 4e jaar. Van 6-12 jaar is vaak de transitie naar het gecombineerde beeld, inclusief onoplettendheid.

Wat wordt er bedoeld met ADHD overwegend onoplettendheid

significante mate van onoplettendheid, hyperactiviteit en impulsiviteit zijn wel aanwezig maar het is een grensgeval. Ze zijn makkelijk afgeleid, chaotisch, vergeetachtig. Het komt vaker voor bij iets oudere kinderen en adolescenten, vaker bij meisjes dan bij jongens. Het start tussen het 8e en 12e jaar

Wat wordt er bedoeld met ADHD gecombineerd

: er is sprake van significante onoplettendheid én hyperactiviteit-impulsiviteit. De kinderen zijn vergeetachtig, makkelijk afgeleid, onverantwoord, zorgeloos. Deze kinderen hebben moeite met inhiberen van gedrag. ADHD gecombineerd is de meest voorkomende vorm in de klinische setting.

50 tot 80% van kinderen met ADHD hebben nog steeds diagnostische criteria in adolescentie. Maar toch is er iets veranderd, wat is er veranderd in adolescentie?

Hyperactiviteit veranderd in rusteloosheid

Wat wordt er bedoeld met comorbiditeit van ADHD

54-67% ook ODD, 20-50% ook CD, 12-15% ontwikkelt een antisociale PD in de volwassenheid en tot slot is er een 22% verhoogde kans op middelenmisbruik.

Wat wordt er bedoeld met academische problemen van ADHD

er zijn moeilijkheden in verschillende academische domeinen, zoals rekenen en lezen. Dit kan worden verklaard door onderliggende problemen met aandacht en geheugen.

Wat wordt er bedoeld met problemen met ouders en peers

: er zijn problematische ouder-kind interacties. Kinderen zijn veeleisend en ouders zijn sneller gefrustreerd en vijandig. Kinderen met ADHD ervaren ook eerder peer afwijzing, dit kan weer de symptomen verhogen.

Wat wordt er bedoeld met slaapproblemen van ADHD

50% rapporteert slaapproblemen. Er is vaak sprake van dyssomnie: weigeren om naar bed te gaan en problemen met in slaap vallen of wakker worden. Ook is er een bewegingsstoornis, ze praten in hun slaap, ze knarsetanden en ze bewegen heel veel. Soms is er sprake van parasomnie: terugkerende nachtmerries en in de nacht wakker worden.

Wat is het verschil tussen dyssomnie en parasomnie

Dyssomnie: weigeren om naar bed te gaan en problemen met in slaap vallen of wakker worden

parasomnie; terugkerende nachtmerries en in de nacht wakker worden

ADHD is neuro-ontwikkelingsstoornis, geef aan hoe dit het top down systeem beïnvloedt

problemen met executieve functies (prefrontale cortex), dit gaat om het werkgeheugen, inhibitie, plannen, cognitieve flexibiliteit en emotieregulatie. Ze hebben een dunnere PFC, een atypische connectiviteit in het brein en een verminderde activatie in het PFC.

ADHD is een neuro-ontwikkelingsstoornis, geef aan hoe dit het bottom up systeem beïnvloedt

kinderen met ADHD hebben problemen met beloningssystemen. Ze zijn meer gevoelig voor directe beloning, dus problemen met uitstel van beloning. Dit heeft betrekking op het limbisch systeem; er is een verminderde activatie in het mesolimbische dopamine systeem (beloning verwerking). Ook is er een verminderde respons in het ventrale striatum als reactie op beloningen.

Wat is volgens Barkeleys neuro ontwikkelingsmodel het kernprobleem

Het gebrek aan gedragsinhibitie (het kunnen onderdrukken van een reactie). Bij adhd zijn er problemen met gedragsinhibitie door een combinatie van genetische en omgevings-risicofactoren

Gedragsinhibitie leidt tot de ontwikkeling van vier executieve functies die beperkt zijn in ADHD, welke vier?

• Werkgeheugen (bij actieve denkprocessen, tijdelijke opslagplaats van relevante informatie).
• Geïnternaliseerde spraak (tegen jezelf praten, stadium in taalverwerving).
• Emotieregulatie.
• Creatieve problemen oplossen (plannen).

Evidence based behandeling van ADHD hebben drie componenten, welke drie?

Medicatie
Niet medische behandeling
gecombineerd

Geef meer duidelijkheid over de evidence based medicatie treatment voor ADHD

60-70% van de kinderen met ADHD reageren goed op medicatie in tegenstelling tot de 15- 20% die een placebo kreeg. Vooral amfetamines zijn effectief. Medicatie heeft effect op ADHDsymptomen en het vermindert gedragsproblemen. Stimulanten zijn geassocieerd met verbeteringen op academisch, cognitief en sociaal gebied. Er zijn echter wel bijwerkingen: insomnia, verminderde eetlust, buikpijn, hoofdpijn, duizeligheid. Limitaties van medicatie: 15-30% van de kinderen laten geen verbetering zien na medicatie. Ook zijn effecten van het lange termijn gebruik onbekend.

Van medicaties voor ADHD heb je twee vormen, welke twee?

- psychostimulantia
- non stimulantia

Welke twee vormen van psycho stimulantia heb je

- amfetamines (adderall, dexedrine, vyvanse); ze verhogen de vrijlating van dopamine uit de presynaptische opslag, zo komt er meer dopamine in de synaptische spleet

- methylfenidaat (concerta, focalin, ritalin); deze verlagen het dopamine transportsysteem, zodat dopamine langer in synaptische spleet blijft zitten

Wat zijn de niet medische/ psychosociale behandelingen voor ADHD

- oudertraining gedrag

- klaslokaal gedragsmanagement

Wat wordt er bedoeld met oudertraining gedrag

je leert de ouders effectieve manieren om het gedrag van hun kind te reguleren. Therapeuten introduceren nieuwe principes en tactieken om interacties te bevorderen, hoe ze positief gedrag kunnen bekrachtigen, hoe ouders kunnen omgaan met probleemgedrag en hoe ze duidelijke verwachtingen kunnen maken. De limitaties hiervan zijn de betrokkenheid van ouders en het is effectiever bij kinderen dan bij adolescenten.

Wat wordt er bedoeld met klaslokaal gedragsmanagement

dit rust op dezelfde interventies die worden gebruikt bij oudertraining. Het kan worden gebruikt door docenten, psychologen op school en in de klas zelf. Het gaat om het monitoren van juist gedrag, frequente positieve bekrachtiging gebruiken voor juist gedrag, een gestructureerde omgeving bieden voor kinderen en focussen op sociaal functioneren (peers, zorgen dat klasgenoten meer accepterend zijn). Voor kinderen met ADHD met een schoolleeftijd zijn deze programma’s 40-60% effectief

Wat zijn de moleculaire bevindingen bij ADHD

er zijn een aantal genen geïdentificeerd die ADHD overdragen, maar het effect van elk gen los is te klein om van klinisch nut te zijn. Alle kandidaat genen die gelinkt zijn aan ADHD, verklaren niet meer dan 5% van de genetische variantie in ADHD (erfelijkheid is 80%). Gen x omgeving interacties kunnen de erfelijkheid verhogen, maar het is nog niet goed onderzocht.

Leg de bottom up model uit van de neurofysiologische theorieën voor ADHD

: dit gaat om motivatie, beloning en emotieregulatie, dit wordt ook wel positief affect of vermijdingsgedrag (negatief affect) genoemd. ADHD gaat vaak gepaard met problemen in emotieregulatie. Hersengebieden zijn het limbisch systeem (amygdala, PFC, ACC, ventrale striatum of nucleus accumbens) en de insula. Emotieregulatie gaat om het veranderen van de eerste reactie en het is gelinkt aan het werkgeheugen. Emotionele processen zijn ook gelinkt aan motivatie, dat betrokken is bij benadering of vermijdingsgedrag. Mensen met ADHD hechten veel waarde aan directe beloningen, ze zijn slechter in vermijding (zelfs als het negatieve consequenties heeft

Wat doet FMRI en wat zie je bij cliënt met ADHD

FMRI-studies identificeren veranderingen in geactiveerde hersenregio’s als reactie op een stimulus of taak in vergelijking m et een baseline of een controleconditie. Dit is de meest bekende techniek die hersenfuncties meet, omdat het makkelijk te gebruiken is. Er is ontdekt dat volwassenen corticale regio’s meer gebruiken dan kinderen, wat suggereert dat het patroon van activering tijdens de ontwikkeling meer gefocust is op rijping en leren. Bij ADHD zijn er twee domeinen die functioneel gezien abnormaal zijn: aandacht netwerken (PDC, pariëtale cortex en het cerebellum) en inhibitie netwerken (ACC). Deze data ondersteunen de top-down theorie.

Wat doet DTI en wat zien we bij kinderen met ADHD

watermoleculen in wit weefsel gaat bewegen door thermale energie (= Brownian motion). DTI is hier gevoelig voor, omdat het de bewegende protonen met magneten kan volgen. De verspreiding van de witte massa wordt beperkter van 7-30 jaar, dit gaat gepaard met een verhoging in cognitieve prestaties. DTI heeft bewezen dat intellectueel functioneren bij jongeren is geassocieerd met de ontwikkeling van witte massa. De integriteit van witte massa is verstoord bij kinderen, adolescenten en volwassenen met ADHD.

Veel onderzoeken zijn gedaan met stimuli of taken, maar er is steeds meer aandacht voor onderzoek waarbij de hersenen in rust zijn. Waarom is dit interessant

Omdat het de menselijke anatomische connectiviteit laat zien > gebruikt om organisatiestructuren te onderzoeken van motorische activiteiten, geheugen, taal en aandacht

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo