Internaliserende problemen

40 belangrijke vragen over Internaliserende problemen

Wat is het verschil tussen internaliserende en externaliserende problemen

Internaliseren; overgecontroleerd, angstig, teruggetrokken. Angstig, verlegen, huilen, depressief, huilen, zorgen maken

externaliseren; ondercontrole, gedragsstoornis; vechten driftbuien, ,ongehoorzaamheid, vernielzucht

Wat is de CBCL (Child behavior checklist)?

Een vragenlijst van meer dan 100 items om het gedrag van een kind in kaart te brengen.
Je moet op stellingen scoren met 0,1 of 2. Een score van 0 = niet waar, 1 = soms waar, 2 = erg waar.

Waarom is angst over het algemeen voordelig?

- helpt om te gaan met onmiddellijke dreiging
- motiveert om je voor te bereiden op toekomstig gevaar
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is het verschil tussen angst, vrees en zorgen

- angst: complexe toestand van psychologische onrust, die emotionele gedragsmatige, fysiologische en cognitieve reacties op bedreigende stimuli weerspiegelt

- vrees (fear); gedragsmatige en fysiologische reactie op onmiddellijke dreiging. Vechten of vluchten

- zorgen (worry): cognitieve reactie op bedreiging. Voorbereiding op toekomstig gevaar of ongeluk. Vrees is onmiddellijke dreiging (bekend/ voelbaar) vs eigen gedachten bij angst, hier is geen reële bedreiging. Zorgen zijn enkel gedachten/ geen sprake van reële dreiging

Maladaptieve anxiety in vergelijking met adaptieve angst:
drie kenmerken

1. Intensiteit
2. Chroniciteit
3. Mate van beperking

Wanneer spreek je van maladaptieve angst

Wanneer de intensiteit te heftig is, buiten proporties
- intensiteit
- chronisch
- mate van beperking

Welke symptomen van een 2 a 3 jarige kunnen wijzen op stoornis

Extreme paniek na separatie na 2e jaar, slaap verstoringen, driftbuien, niet met anderen praten buiten huis

Welke symptomen van een 4 a 5 jarige kunnen wijzen op een stoornis

Aanhankelijk, huilen, driftbuien, bevriezen, ontwijken van angstige stimuli, bedplassen, niet willen slapen

Welke symptomen bij 6 tot 8 jarige kunnen wijzen op een stoornis

Ontwijken van stimuli, niet naar school willen, extreme angst tijdens toetsen, academische problemen

Wat zijn passende stoornissen bij de symptomen van 2 a 3 jarige

separatie angststoornis Selectief mutisme

Wat zijn passende stoornissen bij de symptomen van een 4 a 5 jarige

Seperatie stoornis

specifieke fobie (omgeving of dieren)

Wat is een passende stoornis voor een 6 a 8 jarige bij de symptomen

Specifieke fobie (dieren, situaties)

Wat is de prevalentie van angststoornis

20% bij kinderen en adolescenten
25 tot 30% van de kinderen met specifieke angststoornis hebben 10 jaar later nog steeds dezelfde angststoornis
70% heeft later een andere angststoornis of stemmingsstoornis

Welke stoornissen zie je vaak in de vroege en midden kindertijd

Separatie stoornis, selectief mutisme, specifieke fobie, sociale angststoornis; fear stoornissen > persistent en niet gewild

In de latere kindertijd en adolescentie zie je vaak ...... Angststoornis

Gegeneraliseerde angststoornis
Persistente worry (cognitief)

Wat is separatie angststoornis

de excessieve angst om de verzorgers te verlaten. Het wordt gekenmerkt door fear en worry, de kinderen zijn bang dat er iets gebeurt met zichzelf of met de ouders tijdens de separatie. De separatie angststoornis kan een adaptieve mate hebben: de angst voor separatie begint bij 6 maanden, piekt rond de 13-15 maanden en verdwijnt tussen de 3 en 5 jaar. Op een voorschoolse leeftijd is het adaptief om comfort te zoeken bij de verzorgers in stressvolle situaties, of voor geruststelling.

Wat is de prevalentie van seperatie angststoornis

De prevalentie is 3-4% van kinderen met een schoolleeftijd. Typische signalen bij jongere kinderen zijn zorgen om gekidnapt te worden, driftbuien, niet naar school willen; bij oudere kinderen: angst voor meer realistische angsten (ziekten, ongelukken), sociale terugtrekking, concentratie, depressie). Begint met 7-9 jaar.

Wat kunnen oorzaken of risicofactoren zijn van seperatie stoornis

onveilige hechting in de babytijd (onveilig-ambivalent vooral), ouder-kind interacties (ouders zijn angstig en onzeker) dus de ouders zijn heel controlerend en beschermend, omgevingsfactoren (ziekte, scheiding, verhuizing of verandering van school)

Wat is de prevalentie van selectief mutisme

De prevalentie is ±1%, het komt vaker voor bij meisjes dan bij jongens. Als je dit niet behandelt, kan de stoornis 8 jaar lang doorgaan.

Wat zijn de DSM-5 criteria voor selectief mutisme

A. Consistent mislukken om te praten in specifieke sociale situaties, waarbij er wel een verwachting is om te praten (school); in andere situaties praat het kind wel.

B. De verstoring heeft invloed op academische prestaties of sociale communicatie.

C. De duur van de verstoring is ten minste 1 maand (niet gelimiteerd aan de eerste maand van school).

D. Het niet kunnen spreken is niet te verklaren door een gebrek aan kennis of de gesproken taal.

E. De verstoring wordt niet beter verklaard door een communicatiestoornis (stotteren) en het komt niet exclusief voor bij autisme, schizofrenie of een andere psychotische stoornis.

Wat zijn oorzaken en risicofactoren van selectief mutisme

: er is sprake van erfelijkheid (50% van de ouders van kinderen met selectief mutisme hebben een geschiedenis van extreme verlegenheid), temperament (verlegen zijn, gedragsinhibitie, sociale terugtrekking).

Wat is de prevalantie van specifieke fobieën

2-9% van de kinderen en adolescenten; fobie voor dieren komt het meest voor. Angsten reflecteren een cognitieve ontwikkeling (8-9 jaar is dieren, 9-10 jaar is bloed of injecties, vroege adolescentie is natuurrampen). Specifieke fobieën komen meer voor bij meisjes dan bij jongens. Fobieën duren ongeveer 1-2 jaar wanneer het niet behandeld wordt, vaak verdwijnt het in de volwassenheid.

Hoe kan deze stoornis behouden worden (specifieke fobie)

door negatieve bekrachtiging; ontwijking van de gevreesde stimuli vermindert gevoelens van de angst (je ontwijkt honden).

Wat zijn de oorzaken en risicofactoren van sociale angststoornis

Oorzaken en risicofactoren: er is een genetisch component (50% van de variantie in symptomen is te linken aan genetica), temperament, de omgeving (overcontrolerende ouders: invloed op autonomie; overbeschermende ouders: kinderen schatten gevaar te hoog in; vijandig en kritisch gedrag naar het kind, sociaal angstige ouders, gebrek aan emotionele uiting en het verbaliseren van gevoelens).

Hoe worden kinderen met de gegeneraliseerde angsstoornis vaak omschreven

Als kleine volwassenenen

ze laten een illusie van volwassenheid zien.
Zelftwijfel, zelfkritiek of onzekerheid

Wat zijn de oorzaken en risiciofactoren van gegeneraliseerde angststoornissen

cognitieve vermijdingstheorie -> worry is een aversieve activiteit; het is niet bekrachtigend en het zorgt voor distress. Worry heeft ook een speciaal doel voor kinderen en adolescenten met GAD, zo helpt het om emotionele en fysieke distress te vermijden. In plaats van een goede coping met een stressvolle situatie, wordt er gehandeld in een abstracte en analytische wijze of door afleiding (negeren). Cognitieve verstoringen verergeren worries: catastroferen (wat zou kunnen gebeuren, je maakt het erger), overgeneraliseren (enkele gebeurtenissen beïnvloeden de hele toekomst) en personaliseren (jezelf de schuld geven). Deze drie verergeren het zorgen maken.

GAD gaat vaak samen met depressie, wat is de comorbiditeit

50% in kinderen en adolescenten. Kinderen met GAD hebben een hoog risico op het ontwikkelen van depressie of depressieve symptomen later in het elven

Welke behandeling is er voor angststoornissen

Het meest effectieve is CGT (vooral bij separatie, sociale en gegeneraliseerde angststoornis; hierbij is het cognitieve belangrijk -> je leert je eigen gevoelens herkennen en angsten te verminderen) en exposure therapie (confronteren met de gevreesde stimuli, dit kan in vivo of denkbeeldig). Een derde behandeling kan ook worden gebruikt, dat is de medicatie SSRI; ook hier zie je vaak een combinatie met CGT.

Wat is disruptieve mood dysregulation disorder

een stemmingsstoornis gekenmerkt door persistente geïrriteerde stemming en driftbuien. Verbale uitvallen, schreeuwen, kapot maken van speelgoed. Dit is een nieuwe stoornis in de DSM-5. De prevalentie is 2-4% van kinderen met een schoolleeftijd. De diagnose wordt gesteld tussen het 6e en 18e jaar, het moet voor het 10e jaar beginnen. De diagnose verhoogt het risico voor gedragsproblemen (2x vaker), ADHD (3x vaker) en depressie (13x vaker). Het grootste deel van de kinderen laten een afname in symptomen zien tijdens de adolescentie, maar er is nog steeds een academische beperking of sociaal-emotionele beperking.

Kinderen met DMDD reageren heel heftig op kleine gebeurtenissen, vaak met frustratie of boosheid. Hoe komt dit?

Kinderen met DMDD hebben problemen met emotieregulatie, ze laten meer arousal en meer negatieve emoties zien. Ze hebben ook een cognitieve bias, ze focussen meer op bedreigende stimuli en ze mis-interpreteren emoties van anderen negatief. Wanneer kinderen met DMDD boos zijn, is het moeilijk voor ze om emoties te reguleren.

Geblokkeerd Doel > Cognitieve Bias > Verhoogde Frustratie > Boosheid en Geïrriteerd zijn.

Wat is de behandeling voor DMDD

geen medicatie, maar juist psychosociale interventies (CGT). Focus op emotieregulatie, sociale skills, boosheid management. Ook interpretatie bias training (emoties accuraat herkennen).

Wat wordt bedoeld met major depressive disorder

de meest bekende stemmingsstoornis gekenmerkt door een periode van een depressieve stemming of anhedonie (verlies van plezier). Dit heeft invloed op de emoties, gedachten, acties en de fysieke gezondheid. De prevalentie is bij kinderen 1.6% en bij adolescenten 3.8%.

Wat is persistent depressieve disorder

een stemmingsstoornis gekenmerkt door de aanwezigheid van chronische depressieve stemmingen die bijna alle dagen aanwezig zijn gedurende een jaar. Kinderen zijn humeurig, traag en chagrijnig. De prevalentie is 0.8% bij kinderen en 1.1% bij adolescenten. De meeste kinderen met dysthymie zullen ook MDD ontwikkelen voor de volwassenheid.

Wat is het verschil tussen MDD en dysthymie

s dat het laatste gradueel begint, het is een lange termijn conditie (het moet in ieder geval een jaar lang aanwezig zijn in tegenstelling tot twee weken), symptomen zijn minder ernstig bij dysthymie (geen sprake van anhedonie of suïcidale gedachten).

Bij adolescenten komen depressieve stoornissen vaker voor bij ...

Meiden (3x vaker)

Wat zijn de biologische oorzaken van depressieve episode

o Genen: 30-50% van de gedeelde variantie wordt verklaard door genen. Kinderen van ouders die een depressieve stoornis hebben, hebben een 2-3 keer grotere kans om ook depressief te worden. Mono-amine hypotheses: er is een verwachte dysregulatie in neurotransmitters serotonine, noradrenaline en dopamine.

o Temperament: een moeilijk temperament is een risicofactor, vanwege een hoger aantal negatieve emoties

Wat zijn de cognitieve oorzaken van depressieve episode

o Negatieve attributies: negatieve gebeurtenissen worden toegeschreven aan interne, stabiele en globale oorzaken. Dit leidt tot gevoelens van depressie en hopeloosheid. Positieve gebeurtenissen worden toegeschreven aan externe, onstabiele en specifieke oorzaken.


o Cognitieve Theorie van Depressie (Beck): de cognitieve bias en verstoringen veroorzaken een negatief beeld van het zelf, de wereld en de toekomst. Verstoringen kunnen personalisatie, catastroferen en dichotoom denken zijn. Oorzaken van negatieve schema’s zijn tegenslagen in de kindertijd.

Wat zijn de omgeving oorzaken van depressieve episodes

dit gaat om stressvolle levensgebeurtenissen. Grote stressoren in het leven voorspellen het begin van depressie. Echter, 20-50% van de depressieve jongeren heeft geen duidelijke stressor. Het kan ook gaan om academische problemen, conflicten in de familie, mishandeling et cetera

Wat zijn oorzaken binnen sociale interacties die depressieve episodes kunnen veroorzaken

o Ouderlijke depressie: dit is een risicofactor voor depressie van kinderen. Naast genetica is ook opvoeding of gedrag van de ouders erg belangrijk. Als ouders vijandig zijn of heel kritisch, als ze niet warm zijn of niet responsief, kan dit depressie voorspellen bij kinderen.

o Peer problemen: afwijzing en slachtofferschap van/door peers, geen sociale steun van peers.

Wat zijn de behandelingen voor depressiviteit in kindertijd

Behandeling van depressie in de kindertijd: de prevalentie ligt in de kindertijd lager dan in de adolescentie, vandaar dat er minder evidence-based therapieën zijn.

Level 3 kan werken, mogelijk effectieve therapieën: CGT (uitdagen van negatieve gedachten in een meer flexibele en realistische manier, gedragsactivatie), gedragstherapie.

Level 4 experimenteel, onbekend: psychodynamische therapie, familietherapie.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo