Kinderen worden begeleid - Begeleidingsstijlen - Begeleiden van jaar tot en met volwassenheid

20 belangrijke vragen over Kinderen worden begeleid - Begeleidingsstijlen - Begeleiden van jaar tot en met volwassenheid

Wat is situationeel begeleiden?

De begeleider past zijn begeleiding aan de behoeften van het kind of de jongere aan, om zodoende de motivatie hoog te houden en het gewenste resultaat te behalen.

  1) geen eenduidige manier van leidinggeven
2)  de stijl van leidinggeven (taakgericht (directief, normatief of indirect/delegerend) of relatiegericht (ondersteunen, stimuleren, betrekken, uitdagen, kort houden etc)

Wat is situationeel begeleiden? Waar past deze vorm van begeleiden bij? wat zijn de twee belangrijkste kenmerken?

  • Begeleiden aanpassen aan de behoefte van het kind/jongere, om de motivatie hoog te houden en gewenste resultaat te behalen.
  • bij alle leeftijden, niveaus en taken
  • geen eenduidige manier van leidinggeven, leidinggeven verschilt van situatie tot situatie.

In welke twee type van begeleiding valt situationeel begeleiden verder uit te splitsen?

* taakgericht begeleiden - directief (doe wat ik zeg, omdat ik het zeg)
                                           - normatief (doe zoals ik het doe of net zo goed)
                                           - indirect/delegeren - kijk maar hoe je het doet ik                                                   vertrouw je
* relatiegericht begeleiden : stimuleren, betrekken, ondersteunen, uitdagen, kort houden, ruimte geven, laten zwemmen enz.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Er wordt onderscheid gemaakt tussen taakgericht begeleiden en relatiegericht begeleiden. Wat staat centraal bij taakgericht begeleiden? Op welke manieren kan dit?

centraal staat: verrichten van de taak
Manieren:
directief (doe het zoals ik het zeg of omdat ik het zeg)
normatief (doe het op dezelfde manier als ik of net zo goed als ik)
indirect of delegerend (zie maar hoe je het doet, ik heb er vertrouwen in als je het op je het op je eigen manier doet)

Welke fasen doorloopt een leraar die situationeel lesgeeft binnen het basisonderwijs? 4 x

  1. instrueren: de leerling die niets weet wil weten hoe het moet, heeft behoefte aan nieuwe informatie.
  2. overtuigen: de leerling heeft een opdracht voor de eerste keer gedaan, wil weten of hij het goed doet.
  3. ondersteunen: de leerkracht biedt geen nieuwe info. aan, maar helpt de leerling het doel te halen. De leerling weet in principe hoe het moet en zoekt nog bevestiging.
  4. delegeren: de leerling kan en weet het al, hij heeft geen behoefte aan concrete instructie.

De mate van taakgericht of relatie gericht begeleiden wordt aangepast aan de competentie vh kind. Dit competentieniveau is te splitsen in?

* leermogelijkheid - kan het kind deze taak verrichten (kennis, middelen, vaardigheden)
* leerbereidheid - wil het kind deze taak verrichten (motivatie, nut van in zien, zelfvertrouwen)

De leerkracht past bij relatiegerichte begeleiding zich aan, aan het competentieniveau van de leerling. Het competentie niveau kun je splitsen in twee. Welke?

  • de leermogelijkheid: In welke mate beschikt de leerling over kennis, vaardigheden en middelen om een leertaak uit te oefenen. Als de leerling iets onvoldoende beheerst is er sprake van een leerbehoefte.


  • de leerbereidheid: In welke mate wil de leerling de leertaak oppakken, is hij gemotiveerd, ziet hij het nut ervan in, heeft hij voldoende vertrouwen.

Welke fases doorloopt een leraar die situationeel lesgeeft in elke situatie?

instrueren --> nieuwe informatie uitleggen
overtuigen--> feedback geven over opdracht, wel of niet goed, hoe beter
ondersteunen --> zelfstandigheid creëren in oplossingen vinden, niet opnieuw uitleggen.
delegeren--> alleen opdracht geven

De begeleider of leraar past de mate van relatiegerichte begeleiding en taakgerichte begeleiding aan aan het competentieniveau van het kind of jongere. Dit competentieniveau is te splitsen in: (2)? Waar gaat het om bij deze twee competentieniveau's?

leermogelijkheid: het gaat om de vraag of en in welke mate hij beschikt over kennis, vaardigheden en middelen om de taak uit te voeren.

Leerbereidheid: het gaat om de vraag of  hoe je een leerling een bepaalde leertaak wil oppakken.

Vier belangrijke competenties voor het begeleiden van groepen en groepsprocessen

  1. de interpersoonlijke competentie: op een goede en professionele manier met 'leerlingen' om kunnen gaan
  2. de pedagogische competentie: in veilige werkomgeving houvast en structuur kunnen bieden zodat leerlingen zich sociaal-emotioneel en moreel kunnen ontwikkelen
  3. de organisatorische competentie: zorgen voor een overzichtelijke ordelijke en taakgerichte sfeer
  4. reflectieve competentie

Wat zijn belangrijke begeleidingsvaardigheden bij situationele begeleiding?

stijleffectiviteit - in staat zijn de juiste begeleidingsstijl te kunnen kiezen in een bepaalde situatie.
stijlflexibiliteit - in staat zijn om te kunnen switchen van begeleidingsstijl als de situatie daar om vraagt.

Welke fasen doorloopt een leerkracht die situationeel lesgeeft? Wat houden ze in? (4)

instrueren: heeft behoefte aan informatie en nog niet aan relatiegerichte ondersteuning

Overtuigen: weten of hij het goed doet en waarom wel/niet. Als hij dit eenmaal weet, komt hij in de volgende fase 

Ondersteunen: geen nieuwe informatie aanbieden, maar helpen het doel bijna zelfstandig te halen met aanmoediging en beloning

Delegeren: geen verhaal ophangen hoe hij het moet aanpakken of welke beslissingen hij zou kunnen nemen. Opdracht geven zonder concrete instructie

Binnen het onderwijs heeft de Stichting Beroepskwaliteit Leraren een zevental competenties voor de leraar vastgesteld, waarbij de onderstaande vier competenties belangrijk zijn voor het begeleiden van groepen en groepsprocessen. Noem deze vier competenties.

- De interpersoonlijke competentie
- De reflectieve competentie
- De pedagogische competentie
- De organisatorische competentie

Naast competenties heeft een leerkracht ook te maken met persoonlijke voorkeuren. Noem

- Leidend
- Helpend
- Begrijpend
- Streng
- Corrigerend
- Ruimte gevend
- Onzeker
- Ontevreden

Wat kun je doen om het welbevinden van leerlingen te bevorderen?

  1. leerlingenparticipatie
  2. hulp en ondersteuning beschikbaar
  3. coöperatieve leraar
  4. voldoende en goed gebruik van didactische middelen tijdens de lessen
  5. leerstof die aansluit bij wat leerlingen verwachten te leren
  6. werken via de interesse en motivatie van leerlingen

Begeleidingsvaardigheden. Bij het ontwikkelen van eigen vaardigheid in situationeel begeleiden, staan twee vragen centraal. Deze verwijzen ook ergens naar. Wat zijn de vragen en waar verwijzen ze naar?

1. in staat om in een bepaalde situatie de juiste begeleidingsstijl te kiezen?
> stijleffectiviteit

2. in staat om te schakelen tussen begeleidingsvaardigheden?
> stijlflexibiliteit

Het doel van situationeel begeleiden is de groepsleden gemotiveerd houden. Wat zijn de factoren die motiveren?

scoren (iets wat ze vroeger niet konden, nu wel lukt)
uitdaging (begeleider kans geeft om nog meer te kunnen scoren, door opdracht moeilijker te maken)

Het doel van situationeel begeleiden is de groepsleden gemotiveerd houden. Wat zijn de factoren die niet motiveren?

Gebrek aan scoren (niet horen wat goed gaat of een te makkelijke opdracht)
faalangst ( kritiekvermijdend gedrag als hij inschat dat de taak hem niet gaat lukken)

Interpersoonlijke competentie, wat is dit?

omgang met kinderen, goede manier leiding geven en zorgt voor een vriendelijke coöperatieve sfeer.

Wat zijn de individuele behoeften van kinderen (psychologische basisbehoeften)

relatie,
competentie,
autonomie en onafhankelijkheid

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo