Samenvatting: Ontwikkeling Spellen & Schrijven
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Ontwikkeling spellen & schrijven
-
1 Ontwikkeling spellen & schrijven
Dit is een preview. Er zijn 17 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe helpt het leren lezen eigenlijk ook bij het leren schrijven?
Een kind slaat een woord op in woordbeelden en dat is het uitgangspunt om uiteindelijk die woorden ook te schrijven. -
Hoe verloopt de ontwikkeling van het spellen?
- Tekenen van woorden;
- Krabbelen van nog niet herkenbare lettertekens;
- Schrijven van letterachtige vormen en letters;
- Weergeven van woorden door één of enkele letters;
- Hanteren van zelf verzonnen spelling;
- Tekenen van woorden;
-
Wat is de spellingsvoorwaarde op het gebied van taalvaardigheid?
Kennis van begrippen. -
Wat is de spellingsvoorwaarde op het gebied van schrijfvaardigheid?
Letterkennis. -
Hoe wordt de schrijfrichting/schrijfmotoriek (in de kleuterklas) geoefend?
- In de lucht;
- Met een app;
>>> motoriek schrijfproces ontwikkelen
In therapie eventueel in samenwerking met een ergotherapeut. -
Waarom hebben kinderen met dyslexie vaak een slecht(er) handschrift?
Omdat ze heel erg moeten nadenken hoe elke letter eruit ziet. -
Wat is bepalend voor spelling?
- Klank;
- Waar de klank in het woord staat;
NB: wel uitzonderingen, sommige dingen zijn niet logisch (ou/au). -
Wat is bepalend voor spellingsregels?
- Spraakklanken (fonologisch prinicipe);
- Morfemen (morfologisch principe);
- Lettergrepen (syllabisch principe);
- Herkomst (etymologisch principe);
-
Morfologisch principe: wat houdt de regel voor gelijkvormigheid in?
Voor elk morfeem dezelfde lettercombinaties >>> hond-honden.
Hond is met een /d/ omdat je in het meervoud honden krijgt (niet honten). -
Morfologisch principe: wat zijn gebonden morfemen?
Voorvoegsels/achtervoegsels: ver-, be-, -ig, -lijk.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden