Samenvatting: Ontwikkelingsbiologie

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Ontwikkelingsbiologie

• 1 Toets 1

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• 1.1 Hoofdstuk 1

  Dit is een preview. Er zijn 23 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Welke model systemen worden veel gebruikt

  Vertebraat: Xenopus, muis, zebravis, kip
  Invertebraat: Drosophila, C. Elegans

• Wat is het nut van embryonale stamcellen?

  Parkinson patiënten missen dopamine, stamcellen zo geïnduceerd dat ze dopamine gaan vormen en deze ingebracht

• Welke twee theoriën noemde aristoteles

  Preformatisme: in een embryo zit eigenlijk gewoon een heel klein mensje, moet alleen groeien
  Epigenese: constant kleien en vormgeven van embryo

• Wanneer werd preformatisme daadwerkelijk uitgesloten?

  Pas in de 19e eeuw, toen bekend werd dat al het leven uit cellen bestaat

• Welke 2 typen ontwikkeling kennen we?

  Mozaïek ontwikkeling of autonome specificatie: in kern zitten nucleaire determinanten die verdeeld worden over dochtercellen waardoor hun fate bepaald wordt
  Regalutieve of conditionele ontwikkeling: lot ligt niet vooraf al vast maar is afhankelijk van omgevingsfactoren

• Hoe werd bewezen dat regulatieve ontwikkeling meest voorkomt?

  2c stadium uit elkaar halen, groeien 2 normale embryo's (gewoon iets kleiner), dus fate is niet door interne factoren bepaald

• Welke 3 typen klievingen kennen we en bij welke (groep) dieren horen ze?

  Radiaal, zeeëgel
  Spiraal, ringworm en weekdieren
  Inequaal, C. Elegans

• Wat houdt een radiale klieving in?

  In 8C liggen ze in een vierkante vorm precies naast boven en achter elkaar als een kubus

• Wat houdt spirale klieving in?

  In 4C is een van de cellen groter, in 8C krijg je daarom grote en kleine cellen (door inequale klieving) kleine cellen gaan in kuiltje tussen 4 grote cellen liggen en zo lijkt het een spiraal

• Hoe noem je de cellen na spirale klieving?

  Klein: micromeren
  Groot: macromeren