Young and digital
40 belangrijke vragen over Young and digital
Waar ging het artikel van George over?
Waarom wordt er gefocust op de adolescent period?
- Kritieke ontwikkelingstaken
- kwetsbare subgroep
- digitaal geboren
Wat was de conclusie over fear 1?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat kwam er uit een recente analyse over cyberpesten?
Wat ervaren slachtoffers van cyberpesten vaak?
Wat was de conclusie over fear 2?
Wat is nodig om cyberpesten beter te begrijpen?
Wat blijkt uit onderzoek over benadering door vreemden?
Wat is de conclusie over benadering van vreemden?
Waar hangen de effecten van online gebruik vanaf?
- Rich get richer hypothesis
- Problemen versterken
Wat was de conclusie van fear 3?
Waar moet rekening mee worden gehouden als je kijkt naar de gebruikte studies?
Wat is een belangrijke factor in de online communicatie tussen ouder en kind?
Ouders die vaker contact zoeken met hun adolescenten, weten niet per se meer over de gedragingen van hun kinderen. In families met veel conflicten zou constante communicatie de spanningen zelfs onderling kunnen versterken.
Wat is de conclusie van fear 4?
Welke negatieve gevolgen kan het uitpoberen van identiteiten hebben?
- Discrepantie
- digital dossier
Wat is de conclusie van fear 5?
1) Te testen of er iets uniek is aan mobiele technologieën per se dat invloed heeft op de ontdekking en vorming van identiteit over adolescentie. 2) Te evalueren of online ervaringen uniek bijdragen aan aanpassing in de overgang naar volwassenheid.
Wat is de conclusie van fear 6?
Wat kwam er uit de onderzoeken over mobiel en slapen?
- Vier of meer apparaten
- laat gebruik
- emotioneel indrukwekkend
- licht van apparaten
Welke drie hoofdconclusies heeft de review?
- Offline gereflecteerd
- uniform
- observationeel/correlationeel
Wat is het doel van het artikel van przybylski?
Waarom is volgens het artikel bewijs voor de displacement hypothese niet genoeg?
2) Onderzoek indiceert dat alle nadelige effecten van schermtijd op fysieke gezondheid afhangen van het type digitale activiteit, en dat sommige scherm-activiteiten zelfs fysieke activiteit stimuleren.
3) Studies naar fysieke en psychologische uitkomsten laten inconsistente lineaire relaties zien of gebruiken post hoc predictoren, en geschatte effecten voor vergelijkbare types digitale technologieën variëren sterk.
Wat waren de resultaten voor de exploratory analyses?
Schermtijd was voor alle typen activiteiten tussen 25min en 1u5min langer op weekenddagen dan op weekdagen. Deze verschillen waren significant.
Meer tijd werd besteed aan smartphones dan aan de andere digitale activiteiten.
Wat was de conclusie van het onderzoek?
Op welke twee manieren informeert de huidige studie het onderzoeksveld?
- Bredere sociale contexten
- niet alle digitale activiteiten zijn gelijk
Waar gaat het artikel van Verduyn over?
Wat waren de resultaten van Overall Usage of Social Network Sites and Subjective Well-Being crossectioneel
- Facebook had positieve effecten op subjectief welzijn voor het behouden van bestaande relaties, maar negatief voor het creëren van nieuwe vrienden.
- Adolescenten die positieve feedback ontvangen rapporteren toegenomen subjectief welzijn, maar afnames bij negatieve feedback.
Welke twee categorieen online activiteit worden gebruikt?
2) Passive usage: het monitoren van andermans levens zonder betrokken te zijn in directe communicatie met anderen. Tijdens passief gebruik van sociale netwerksites wordt vaak informatie geconsumeerd zonder te communiceren met de eigenaar. Voorbeelden zijn scrollen over de Facebook feed, of andermans profiel bekijken.
Wat was de uitkomst van actief/passief gebruik crossectioneel?
Wat was de uitkomst van actief/passief gebruik longitudinaal
Wat was de uitkomst van actief/passief gebruik experimenteel
WAt is social capital?
Welke twee typen sociaal kapitaal zijn er?
2) Bonding: het verkrijgen van emotionele steun, instrumentele steun en vriendschap. Dit type wordt grotendeels verkregen door hechte vrienden en familieleden. Zowel bridging als bonding blijken positief gerelateerd aan subjectief welzijn.
Wat was de direct evidence for the mediation model?
- Jaloezie zou daarnaast ook kunnen leiden tot ineffectieve coping stijlen, zoals self-enhancement strategies om het gevoel van minderwaardigheid te verminderen. Dit gedrag zou daarentegen jaloezie in anderen kunnen uitlokken, waardoor een soort vicieuze cirkel ontstaat.
Welke bevelingen geven het artikel voor beleidsmakers?
b) Het steunen van onderzoekers om dieper begrip te verkrijgen van adaptief gebruik van sociale netwerksites.
c) Het stimuleren van sociale netwerksites om hun platforms aan te passen om gebruikers hun sites te laten gebruiken op een manier die welzijn verbetert.
Wat zijn drie belangrijke berichten voor de general population?
2) Positief nieuws wordt vaker gedeeld op sociale netwerksites dan negatief nieuws, en mensen neigen zichzelf overdreven positief te presenteren. Mensen hierover informeren kan mogelijk schadelijke sociale vergelijkingen voorkomen.
3) Actief gebruik van sociale netwerksites heeft geen negatieve gevolgen voor subjectief welzijn, en mogelijk positieve gevolgen. Actief gebruik kan worden gestimuleerd, door te stellen dat deze sites een unieke mogelijkheid bieden tot sociale connectie.
Waar moeten onderzoekers rekening meehouden?
2) Onderzoek heeft vooral gefocust op adolescenten en jonge volwassenen, maar oudere volwassenen maken ook steeds meer gebruik van sociale netwerksites.
3) De meeste studies naar sociale netwerksites focussen op Facebook, terwijl veel andere sociale netwerksites ook een hoog aantal gebruikers hebben. Iedere sociale netwerksite heeft een unieke context voor interactie, wat ook een rol kan spelen.
Wat moeten providers of social network sites doen?
2) Moedig aanbieders aan om manieren te overwegen om inzichten van onderzoek te integreren om de voordelen te verbeteren van hun producten in termen van subjectief welzijn voor gebruikers. Deze inzichten kunnen worden gebruikt om gebruikers te sturen richting adaptieve gebruikerspatronen.
Wat is de hypothese van het artikel van Vannucci?
Wat zijn de limitaties van de studie over social media. en angst?
De huidige studie gebruikte zelfrapport vragenlijsten om sociale media gebruik en angst te meten. Belangrijk is dat objectieve metingen van sociale media gebruik worden gehanteerd en gestructureerde klinische interviews die specifieke aspecten van angstsymptomen en gerelateerde beperking kunnen evalueren.
Wat zijn klinische implicaties?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden