Gehechtheid - Ontwikkeling van gehechtheid

8 belangrijke vragen over Gehechtheid - Ontwikkeling van gehechtheid

Vijf fasen volgens de indeling van Bowlby wat betreft het hechtingsproces. Welke ?

  1. 0-5 maanden. Geen Gehechtheid. Wel huilen, glimlachen, oogcontact, geen verschil tussen vreemd en vertrouwd.
  2. 5-7 maanden . Voorkeur voor 1 of enkele vertrouwde opvoeders. Bij deze personen op gemak en door hen laten troosten.
  3. 7-12 maanden. Sterke voorkeur voor gehechtheidsfiguur. Eenkennig, angst voor vreemden
  4. 1-4 jaar. Scheidingsangst neemt af. Kan afwezigheid ouder beter verdragen. Gehechtheidsrelatie minder eenzijdig
  5. 4 +. Hechtingsgedrag neemt af. Intern werkmodel waarbinnen meer gehechtheidsrelaties passen. Di richtinggevens voor latere relaties.

Wat is de voorwaarde in de derde fase dat het toenaderingsgedrag en het handhaven van de nabijheid gericht is op 1 persoon ?

Voorwaarde is dat het kind een persoonsconcept heeft ontwikkeld, dit is een denkschema waarmee het in staat is om het bestaan van deze persoon te herkennen ook al is deze niet aanwezig. Hiermee zal ook SCHEIDINGSANGST gaan optreden. Een ander kenmerk in deze fase is angst voor VREEMDEN.

Wat is een persoonsconcept en tijdens welke gehechtheidsfase vindt het ontwikkelen van een persoonsconcept plaats?

Persoonsconcept is een denkschema waarmee het kind in staat is, het bestaan van een ander persoon te representeren.
Dit gebeurt in de 3e gehechtheidsfase; tussen de 7 en 12 maanden.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Tijdens de 3e fase is het toenaderingsgedrag sterk gericht op één persoon. Welke twee angsten vertonen kinderen tijdens deze fase?

Scheidingsangst
Vreemdenangst

Wat is een intern werkmodel en wanneer wordt dit ontwikkeld?

Een intern werkmodel is een schema waarin ervaringen met diverse gehechtheidsrelaties vertegenwoordigd zijn.
Dit ontwikkelt zich in de 5e fase: vanaf een jaar of 4.

Wat gebeurt er tav gehechtheidsontwikkeling in de 3e fase? van 7 - 12 maanden

We zien dat het toenaderingsgedrag en het handhaven van nabijheid door signalen gericht is op 1 persoon.

Persoonsconcept: Een denkschema, waarmee het kind in staat is het bestaan van een persoon te representeren, ook als die persoon niet aanwezig is.

Scheidingsangst: De afwezigheid van de vertrouwde verzorger roept angst en verzet op.

Vreemdenangst: het kind gedraagt zich met de nodige terughoudendheid tegenover onbekende personen, of reageert zelfs uitgesproken angstig en afwerend.

Wat is wezenlijk verschillend in de laatste gehechtheidsfase ten opzichte van de voorliggende fasen?

De gehechtheidsrelatie krijgt een abstracter karakter.


obv wederzijds vertrouwen, affectie en waardering.

In de vierde fase al wordt zij meer wederzijds van karakter.

In de derde fase speelt vooral het persoonsconcept een rol.

Omschrijf de vreemde situatieprocedure en benoem door wie deze is ontwikkeld.

Ontwikkeld door Mary Ainsworth.

beschrijft  aard van de gehechtheidsrelatie tussen kind en opvoeder.
Stelt ook de oorzaken en gevolgen van de kwaliteit van gehechtheid vast.

  1. Moeder en kind in vreemde ruimte( met camera's)
  2. Onbekende volwassene (vreemde) komt binnen en gaat met het kind na korte gewenningsperiode spelen.
  3. Moeder verlaat de ruimte.
  4. Moeder komt weer binnen. 1e herenigingsperiode.
  5. Moeder en de vreemde verlaten de ruimte.
  6. Alleen de vreemde komt terug.
  7. Moeder komt weer binnen. 2e herenigingsperiode.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo