Externaliserende Stoornissen - P&T: ADHD
16 belangrijke vragen over Externaliserende Stoornissen - P&T: ADHD
Als we kijken naar de DSM van ADHD van eerst naar nu, wat dachten ze dan eerst dat de oorzaak was van ADHD? En hoe beschreven ze ADHD in de DSM-2/3/4/5?
- DSM-II: de hyperkinetische reactie van de kindertijd
- DSM-III: ADD/H (ADHD met hyperactiviteit) & ADD/WO (ADHD zonder hyperactiviteit)
- DSM-IV: ADHD-C (combined), ADHD-I (inattentive), ADHD-HI (hyperactief/impulsief)
- DSM-V: actuele symptoompresentaties (C, I, HI)
Als we kijken naar de DSM-5, dan wordt er gekeken naar actuele symptoompresentaties (hyperactiviteit, combined of inattentive).Wat is het symptoom-, leeftijds-, context-, beperking- en andere aandoening criterium?
- Leeftijdscriterium: <12 of jonger
- Contextcriterium: het moet problematisch zijn in 2 of meer situaties
- Beperkingscriterium: belemmering in het dagelijks leven
- Andere aandoeningen criterium: symptomen kunnen niet verklaard worden door andere aandoeningen
Als we kijken naar de diagnostiek van ADHD, dan zijnn er 5 methoden. Licht ze toe en beschrijf welke mensen betrokken zijn of wat er wordt onderzocht
- Vragenlijsten (meestal): Ouders en leerkracht
- Observaties (regelmatig): School (soms) of spelobservatie (vaker)
- Neuropsychologische beoordeling: intelligentie (regelmatig) en continue prestatietaak (soms)
- Lichamelijk onderzoek (soms): Exclusief lichamelijke oorzaken en contra-indicaties farmacologische behandeling
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Als we het hebben over de ontwikkeling van ADHD, wat kunnen we dan zeggen? Wanneer ADHD zich op extreem jonge leeftijd (bij baby's) ontwikkelt, kan dit leiden tot slaapproblemen, eetproblemen en een overdaad aan negatieve emoties. Dit heeft gevolgen voor het kind die kunnen worden ingedeeld in drie soorten lange termijn uitkomsten, licht ze toe
Drie soorten lange termijn uitkomsten:
1. Ontwikkelingsachterstand (geleidelijke verbetering van de symptomen)
2. Voortdurende vertoning (voortdurende aantasting)
3. Ontwikkelingsachterstand (voortdurende aantasting EN ontwikkeling van andere psychopathologie)
Als we het hebben over de ethiologie van ADHD, wat kunnen we dan zeggen over de erfelijkheid (x5) en over de omgevingsfactoren (x5).
- Tweelingstudies: 76% genetisch
- Polygeen model: veel genen met kleine effecten
- Genetische heterogeniteit
- Slechts enkele genen zijn geïdentificeerd: dopaminesysteem (e.g. .DAT1, DRD4) en erotoninesysteem
- Gedeeld genetisch risico bij aandoeningen
Omgevingsfactoren: Omgevingsfactoren en gen-omgevingsinteracties lijken meer belangrijk bij complexe aandoeningen zoals ADHD
- Prenatale risicofactoren: alcohol, roken en stress
- Complicaties bij de geboorte
- Vroeggeboorte/laag geboortegewicht
- Blootstelling aan zware metalen zoals lood
- Extreme verwaarlozing op jonge leeftijd
ADHD is een endofenotype, wat houdt dit in en wat is het doel?
- Doel: nieuwe genen identificeren betrokken bij ADHD
Als we kijken naar de neuropsychologie van endotypes van ADHD, dan hebben we het over inhibitie, werkgeheugen, reactie variabiliteit, vertragingsaversie en timing. Wat kunnen we hierbij zeggen reactie variabiliteit, vertragingsaversie en timing, wat is de onderzoeksmethode en hoe scoren ADHD'ers?
- Kinderen met ADHD kunnen snel en accuraat zijn, ze hebben wel momenten waarin de aandacht vervalt
Vertragingsaversie: Voorkeur voor een onmiddellijke kleine beloning boven een grotere uitgestelde beloning
- Als je ze vraagt: ‘’wil je nu 10 cent, of 20 cent over een uur?’’ Dan kiezen kinderen met ADHD liever de beloning van 10 cent.
Timing: mogelijkheid om tijdseenheden te schatten
- Kinderen met ADHD hebben moeite met tijd inschatten
Als we het hebben over diagnostische utiliteit, wat kunnen we daar dan over zeggen (x4).
- Ondanks groepsverschillen, zijn zulk soort diagnostische methoden dus niet bruikbaar op individueel niveau
- Het laat heterogeniteit van de stoornis, maar dan op cognitief domein
- Er is bewijs voor subgroepen
Wat zijn twee neurobiologische devianties die meespelen bij ADHD? En wat zijn drie neurocognitieve devianties?
- De ADHD groep heeft minder corticale maturatie
- De ADHD groep heeft meer witte stof
Neurocognitieve devianties:
- Kinderen hebben een grote hoeveelheid voxels met hypoactiviteit in het ventrale aandachtsnetwerk en net zoveel in de frontal pariëtale netwerk
- Als je kijkt naar volwassenen, dan vallen de hypoactieve voxels voornamelijk in het frontoparientale netwerk
- Je kan tevens zien dat het ventral aandachtsnetwerk is zowel hypo- als hyperactief in sommige delen van het netwerk
Als we kijken naar de diagnose en behandeling met ADHD, wat kunnen we dan zeggen over de diagnostiek (x1) en over de behandeling thuis en op school (x2).
- Er zijn geen therapieën om ADHD te genezen, maar leren omgaan kan wel d.m.v CGT en sociale vaardigheidstraining. Ouders krijgen vaak gedragstraining aangeboden, wordt Ritalin gegeven en een rustige omgeving geboden
- Op school wordt vaak gebruik gemaakt van een methode die gedragsmanagement wordt genoemd (voornamelijk operante conditionering).
ADHD wordt algemeen gezien als een risicofactor: ze presteren vaak minder op school en werk, ze stoppen eerder met school etc. Ze worden soms behandeld met Ritalin, wat werkt op het dopamine en adrenaline systeem. Wat zijn de vier voordelen en de vier (van de zes) nadelen?
- Grote effecten
- Bewezen effectief
- Effecten ADHD, ODD/CD tot 2 jaar
- Relatief goedkoop
Nadelen:
- 30% reageert niet goed op de medicijnen (geen effect of bijwerkingen)
- Beperkte verbeteringen in onderwijsresultaten
- Langetermijneffecten zijn niet bekend
- Bijwerkingen
- Weerstandsouders
- Slechte therapietrouw
Naast behandelingen zoals medicijnen en cognitieve gedragstherapie die het beste effect hadden, is er ook onderzoek gedaan naar alternatieven. 54 studies: voeding en psychologische interventies. Gerandomiseerde en gecontroleerde studie. Er werd gekeken naar ADHD-symptomen. Wat kwam eruit en wat waren twee punten om rekening mee te houden?
- Foodkleuringen en toegevoegde vetten hadden invloed op de ADHD sympotomen, beoordeeld door zowel ouders en leraren.
Kantpunten:
Proximaal: meestal ouders (waren niet blinded omdat ze betrokken waren bij het proces. Hierdoor waren ze ook meer biased).
- Waarschijnlijk blinded: meestal leraren
- Punten om rekening mee te houden: de bias van bijvoorbeeld de ouders. Als er veel tijd in de behandeling wordt gestoken zijn ouders ook meer geneigd om positief te zijn. Ook kunnen de effecten anders zijn op school als thuis
Er zijn verschillende theorieen, modellen of hypothesen bij ADHD. Beschrijf wat we kunnen zeggen over cognitieve aandachtsproblemen bij ADHD, wat de Berkley's inhibitie hypothese inhoudt en wat het motivatie model inhoudt.
- Berkley’s inhibitie hypothese: zou de verschillende cognitieve problemen verklaren
- Motivatie model: vertragingsaversie, waarbij kinderen met ADHD een aversie hebben om te wachten op beloningen, waardoor ze kiezen voor directe kleinere beloning
Er zijn verschillende theorieen, modellen of hypothesen bij ADHD. Beschrijf wat de DA hypothese inhoudt, het cognitieve energetische model en het duaal (causaal) pad model.
- Cognitieve energetische model (Sergeant): ADHD zou worden veroorzaakt door minder arousal in het brein
Duaal-pad (causaal pad) model: zou koude executieve functies endofenotypen (inhibitie) en hete endofentypen (vertragingsaversie) dysfuncties verklaren
Er zijn drie kenmerken van ADHD met betrekking tot de modellen, welke zijn dta?
- De eerste modellen waren te veel gefocust op één specifiek probleem
- Nieuwe modellen zouden heterogeniteit moeten verklaren
Kritiekpunten met betrekking tot neurobiologisch onderzoek bij ADHD lichten toe dat er geen algoritmen zijn gevonden met voldoende gevoeligheid, disfuncties niet uniek zijn en er teveel heterogeniteit is. Wat heeft onderzoek met MRI scans aangetoond met betrekking tot ADHD? Waar kan neurobiologisch onderzoek wel bij helpen?
- Wel zinvol voor: Neurobiologisch onderzoek kan de psychologie verder helpen met betrekking tot een beter begrip van biologische-kwetsbaarheden en de effectiviteit van behandelingen.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden