Externaliserende Stoornissen - P&T: Oppositioneel Opstandige Gedragsstoornis en Gedragsstoornis (CD)

9 belangrijke vragen over Externaliserende Stoornissen - P&T: Oppositioneel Opstandige Gedragsstoornis en Gedragsstoornis (CD)

Rond welke leeftijd is agressie (anti-sociaal gedrag) het grootst, wat is de oorzaak en wat is de ontwikkeling ervan?

- De peuter/kleutertijd is de meest agressieve tijd (ze schreeuwen, duwen, bijten, slaan, schoppen etc) --> niet voor niets ‘’de terrible two’s’’ of ‘’twee is nee’’.
- Oorzaak: kinderen hebben moeite met zich uiten (verbaal gezien) en tonen daarom agressie
- De agressie wordt later minder, gezien kinderen leren hun emoties te regelen en zich makkelijker kunnen uiten

Een typologie bij anti-sociaal gedrag bestaat uit destructief (anderen pijn doen), non-distructief (anderen minder pijn doen), overt (zichtbaar) en covert (niet zichtbaar). Je hebt hierbij vier soorten agressie (fysiek, oppositoneel, eigendomsovertreding en status overtreding) die in het model vallen, licht ze toe en leg uit welke kenmerken het bevat (covert/overt etc).

- Fysieke agressie: pesten, vechten (destructief en overt)
- Oppositoneel gedrag: boosheid, argumentief (niet-destructief maar overt)
- Eigendomsovertreding: vandalisme of stelen (destructief en covert)
- Statusovertreding: middelenmisbruik, de regels overtreden (non destructief en covert)

Wat kunnen we zeggen over een normaal verloop van anti-sociaal gedrag? Licht hierbij toe wie meer anti sociaal gedrag laat zien, welk anti sociale gedrag dit is, of het toe- of afneemt met de tijd en wat een uitzondering is hierop. Beschrijf tevens een normaal verloop van de deliquentie (x1)

Normaal verloop van antisociaal gedrag
- Mannen laten eerder anti-sociaal gedrag zien dan vrouwen
- Oppositioneel is het meest anti-sociale gedrag wat we zien
- Het meeste anti-sociale gedrag neemt af met de tijd
- Statusovertreding is een uitzondering: dit neemt toe met de tijd

Normaal verloop van delinquentie
- Wat we zien is dat delinquentie afneemt na de tienertijd. Dit is logisch, gezien tieners vaak hun eigen regels willen maken, grenzen op willen zoeken etc. Vooral peers hebben hierbij een grote invloed
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Pro-sociaal gedrag is gedrag dat ten goede komt aan zichzelf, aan anderen en aan de samenleving. Het geweten ligt ten grondslag hieraan, en temperament en inspannende controle beinvloeden dit weer. Wat zijn andere factoren die van invloed zijn op pro-socialiteit van kinderen?

- De kwaliteit van de ouderkindrelatie: de nadruk ligt vooral op de ouder-kind wederzijdse responsieve oriëntatie, met name voor de ontwikkeling van op regels gebaseerd gedrag.
- Interacties tussen ouder en kind factoren: voor ongeremde kinderen werd een inconsistente discipline geassocieerd met lagere niveaus van schuld en empathie; geremde kinderen vertoonden meer schuld en empathie ongeacht het opvoedingsgedrag.
- Differentiële susceptibiliteitsmodellen: de hypothese dat sommige individuen vatbaarder zijn dan andere voor zowel negatieve - risico-bevorderende - als positieve - ontwikkeling-bevorderende - omgevingsfactoren met betrekking tot het ouderschap en de naleving van de voorschriften door het kind.

Pro-sociaal gedrag is gedrag dat ten goede komt aan zichzelf, aan anderen en aan de samenleving. Het geweten ligt ten grondslag hieraan, en temperament en inspannende controle beinvloeden dit weer. Wanneer ontwikkeld pro-socialiteit zich? Welke relaties zijn het meest duurzaam en welke relaties zijn horizontaal/verticaal wat betreft macht zijnde? Hoe

Prosocialiteit ontwikkelt zich: tijdens de kinderjaren en de adolescentie. Tijdens deze overgang veranderen de relaties in het algemeen in hun dimensies van duurzaamheid, macht en geslacht.
- Ouder-kind en broer of zus relaties behoren tot de meest duurzame.
- Ouders en kinderen: verticaal, broer en zus relaties: horizontaal

Als we het hebben over pro-socialiteit, dan wordt de relatie tussen de ouders en nakomelingen in toenemende mate beïnvloed door de adolescenten zelf. Conflicten nemen toe en de thema's van ouder- en kinderlijke conflicten verschillen per leeftijd en geslacht. Hoe gaat de ontwikkeling verder van pro-sociaal gedrag?  Coie, Dodge en Coppotelti (1982) hebben vier extreme statusgroepen van kinderen beschreven op basis van nominaties van leeftijdsgenoten: populair, afgewezen, verwaarloosd en controversieel. Licht toe wat dit inhoudt

- Patronen van prosociaal gedrag over de hele adolescentie heen gaan steeds meer gepaard met gedrag van leeftijdsgenoten, en de beschikbaarheid van leeftijdsgenoten neemt in de loop der jaren toe, en die leeftijdsgenoten beginnen te worden afgezonderd en in te delen in waarneembare subgroepen.

Coie, Dodge en Coppotelti (1982) hebben vier extreme statusgroepen van kinderen beschreven op basis van nominaties van leeftijdsgenoten:
- De populaire kinderen (die veel positieve en weinig negatieve reacties krijgen
- De afgewezen kinderen (veel negatieve en weinig positieve reacties)
- De verwaarloosde (weinig positieve of negatieve reacties)
- De controversiële (zowel positieve als negatieve).

Wat kunnen we zeggen over de prevalentie van ODD? En wat kunnen we zeggen over het verschil tussen jongens en meisjes?

- Schattingen van de prevalentie van ODD variëren van 2 tot 16%.
- Bijna alle onderzoeken naar ODD melden dat het vaker voorkomt bij jongens, maar de aanwezigheid bij meisjes neemt toe.ODD wordt vaak besproken in combinatie met gedragsstoornissen, en hoewel er een aanzienlijke overlap is in risicofactoren, etiologie en klinische presentatie, voldoen veel kinderen met een gedragsstoornis niet aan de criteria voor ODD.

Als we het hebben over een gedragsstoornis (CD), dan heb je zowel het kind-onset als het puber-onset type. Wat is de prevalentie hiervan, en het verschil tussen jongens/meisjes? In dit opzicht kunnen we twee soorten trajecten onderscheiden, welke zijn dit?

Pubertype en kindtype prevalentie:
- Jongens overtreffen de meisjes 10:1 voor het kindertype
- Jongens overtreffen de meisjes 5:1 voor het pubertype.
--> Deze twee subtypes verschillen ook in hun symptoompatronen en uitkomsten.

In dit opzicht kunnen we twee soorten trajecten onderscheiden
- Levensloop traject (vergelijkbaar met de kind-onset CD)
- Adolescentiebegrensd traject (dichter bij het subtype pubertijd-onset).
--> De ABT-vorm van CD is in de loop van de tijd iets minder problematisch dan de kind-onset-vorm.

ODD wordt ook geïdentificeerd als een cruciale stoornis, omdat het niet alleen geassocieerd wordt met latere externaliserende stoornissen, maar ook met latere internaliserende problemen. Specifiek, kinderen met zowel ODD als ADHD gaan door met het ontwikkelen van CD. Je hebt hierbij het dwangmodel en het transsectionele model. Wat is het verschil?


- Het dwangmodel: biedt een kader om het ontstaan, het onderhoud en de behandeling van ODD te begrijpen: de primaire focus ligt op patronen van sociale interactie en patronen van negatief ouderschap, met als uitgangspunt dat ouders en kinderen worstelen om controle te krijgen over een aantal dagelijkse taken en activiteiten; dit maladaptieve ouderschap leidt kinderen tot externaliserend gedrag.
- Tanssectionele model: stelt dat ouder-kind incompatibiliteit wordt vermenigvuldigd, met meerdere paden naar zowel internaliserende als externaliserende stoornissen, meerdere interventies en meerdere uitkomsten: het benadrukt het onderzoek naar meerdere domeinen van risicofactoren en niet alleen naar de opvoedingsfactoren.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo