Het begin van het leven - Erfelijkheid

8 belangrijke vragen over Het begin van het leven - Erfelijkheid

3.1.6 Wat is gedragsgenetica en wat doen gedragsgenetici?

Gedragsgenetica =
Het onderzoek naar de effecten van erfelijkheid op gedrag.

Gedragsgenetica is een combinatie van psychologie (oorzaken van gedrag) en genetica (processen die zorgen voor de erfelijke overdracht van eigenschappen).

Zoals verlegenheid, vriendelijkheid, humeurigheid, assertiviteit. Maar ook psychische aandoeningen, zoals depressies, ADHD, schizofrenie.

3.1.6 Wat levert gedragsgenetica op?

  • Geeft ons meer inzicht in de genetische code die ten grondslag ligt aan het menselijk gedrag en de menselijke ontwikkeling.
  • Levert kennis op over de werking vd genetica op een moleculair en chemisch niveau.
  • Levert kennis op over de mogelijke genetische basis van verschillende gedragsproblemen.
  • Probeert erachter te komen hoe genetische defecten kunnen worden hersteld.

Wat is mitose en meiose?






Mitose =
  • Een bepaalde vorm van celdeling.
  • Verantwoordelijk voor de replicatie van de meeste typen cellen en zorgt ervoor dat bijna alle cellen vh lichaam dezelfde 46 chromosomen bevatten als de zygote.

Meiose =
  • Het moment dat de gameten worden gevormd in het lichaam van een volwassen mens.
  • Op het moment van meiose krijgt elke gameet een van de twee chromosomen die samen de 23 paren vormen.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Genetische informatie wordt doorgegeven van ouder op kind. In sommige gevallen is een eigenschap afhankelijk van één enkel genenpaar, zoals bij PKU of kleurenblindheid. De meeste eigenschappen zijn echter het resultaat van polygenetische overerving. Wat is polygenetische overerving?

Polygenetische overerving =
Overerving waarbij een combinatie van meerdere genparen verantwoordelijk is voor de productie van een specifieke eigenschap.

Een recessief gen dat verantwoordelijk is voor een genetische stoornis kan ongemerkt van de ene generatie op de andere worden overgebracht. De stoornis manifesteert zich alleen wanneer 2 recessieve genen samenkomen; pas dan zal een kind de ziekte ontwikkelen.

Genen zijn ook om een andere reden bron van zorg: is sommige gevallen raken ze fysiek beschadigd. Hoe kan dat?


  • Dit kan bijv. als gevolg van slijtage of een toevallige gebeurtenis voltrekken tijdens de celdelingsprocessen meiose en mitose.
  • Soms veranderen genen zonder aanwijsbare reden spontaan van vorm (= spontane mutatie).
  • Ook bepaald omgevingsfactoren zoals blootstelling aan röntgenstraling, kunnen leiden tot misvorming van genetisch materiaal.

Als zulke beschadigde genen aan een kind worden doorgegeven kunnen de gevolgen voor diens toekomstige fysieke en cognitieve ontwikkeling rampzalig zijn.


Het feit dat een stoornis een genetische oorzaak heeft, betekent niet dat omgevingsfactoren niet ook een rol spelen. Zie bijv. sikkelcelanemie en malaria.

Wie ontdekte de basisbeginselen van de genetica en wat zijn deze basisbeginselen?

Mendel (1822 - 1884) deed experimenten met erwten en ontdekte door het kruisen van 2 verschillende planten de werking van dominante en recessieve eigenschappen, de aanwezigheid van genotype en fenotype en de mogelijkheid om homozygotische of heterozygotische allelen te erven.

3.1.1 Wat is DNA en wat zijn DNA-strengen?

DNA =
  • Desoxyribonucleïnezuur.
  • Bestaat uit twee ketens van vele duizenden aan elkaar gekoppelde nucleotiden. De twee ketens zijn aan elkaar verbonden door een waterstofbrug tussen twee (stikstof)basenparen. Deze paren vormen kettingen van specifieke combinaties, volgorde en lengte. Deze info maakt ons genetisch pakket op en zorgt er dus voor dat we zijn wie we zijn.

DNA-strengen =
  • 46 chromosomen die georganiseerd zijn in 23 paren.

3.1.4 Hoogtepunt in de geschiedenis vd genetica, of misschien zelfs de hele biologie: in 2001 slaagden moleculair biologen erin de specifieke genenvolgorde op elk chromosoom in kaart te brengen. Wat hadden ze ontdekt?

  • Mensen bezitten 25.000 genen -> nauwelijks complexer dan primitieve diersoorten.
  • 99,9% vd genenvolgorde is bij alle mensen gelijk -> veel vd verschillen die mensen van elkaar onderscheiden zijn slechts oppervlakkig.
  • Nu het menselijk genoom in kaart is gebracht kunnen bepaalde aandoeningen makkelijker worden geïdentificeerd.
  • Ook gedragsgenetica heeft er baat bij.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo