Startpagina / Samenvattingen / Class notes - Ontwikkelingspsychologie voor pedagogen / woorden-jr-baby

Prelinguïstische, fonologische, semantische, grammaticale en pragmatische aspecten van taal en het metalinguïstische bewustzijn

Q: Leren communiceren doen kinderen op 3 manieren: joint attention, beurtafname en preverbale gebaren. Leg uit welke 2 preverbale gebaren er zijn en beschrijf deze:

- Protodeclaratief = de baby wijst een object aan, raakt het aan of houdt het omhoog terwijl hij naar anderen kijkt om er zeker van te zijn dat ze het opmerken —> iemand iets laten zien. - Protoimperatief = de baby laat een andere persoon iets doen door tegelijkertijd te reiken, te wijzen en vaak geluiden te maken —> iemand iets laten doen.

21 belangrijke vragen over Prelinguïstische, fonologische, semantische, grammaticale en pragmatische aspecten van taal en het metalinguïstische bewustzijn

Wat houdt de prelinguistische ontwikkeling in? Noem tevens 2 vormen van taal-specifieke kennis:

= kinderen leren al veel taal-specifieke kennis in de eerste 12 maanden, nog voordat ze zelf beginnen met praten.

Twee vormen:
- Fonemen = de kleinste geluidseenheden (klankverschil) die een verandering in betekenis aangeven. Fonemen zijn niet in alle talen hetzelfde. Bijvoorbeeld: “ra” en “la” zijn verschillende geluiden voor Engelse sprekers maar klinken hetzelfde voor Japanse sprekers.
- Categorische spraakperceptie = de neiging om een reeks geluiden die tot dezelfde fonemische klasse behoren, als identiek waar te nemen.

Ouders hebben een grote rol in Infant Directed Speech (IDS). Wat houdt dit in?

= babygerichte spraak, een vorm van communicatie die bestaat uit korte zinnen met hoge, overdreven uitdrukking, duidelijke spraak, duidelijke pauzes tussen spraaksegmenten, duidelijke gebaren ter ondersteuning van verbale betekenis en herhaling van nieuwe woorden in verschillende contexten.

Noem 3 kenmerken van het gebruik van Infant Directed Speech (IDS) door ouders/volwassenen:

1) Gebruik van IDS door volwassenen vergemakkelijkt het leren van talen voor baby’s.
2) Ouders lijken niet opzettelijk baby’s te proberen te laten praten door gebruik te maken van IDS. Het komt waarschijnlijk eerder doordat volwassenen de aandacht van de baby vast probeert te houden.
3) Ouders passen IDS aan en passen de lengte en inhoud van hun uitingen aan de veranderende behoefte van de baby —> peuters kunnen hierdoor meedoen en het bevordert de taalontwikkeling in het tweede en derde jaar.

Leren communiceren doen kinderen op 3 manieren: joint attention, beurtafname en preverbale gebaren. Leg uit wat joint attention inhoudt en beschrijf het effect:

= gezamelijke aandacht, waarbij het kind op hetzelfde object of gebeurtenis let als de volwassenen, die het vaak labelt. Ontstaat rond de leeftijd van 10-11 maanden en draagt bij aan de vroege taalontwikkeling.

- Effect = regelmatige ervaring van joint attention zorgt ervoor dat baby’s en peuters de aandacht langer vast houden, begrijpen meer taal, ontwikkelen eerder zinvolle gebaren en woorden en laten een snellere taalontwikkeling zien tot twee jaar.

Leren communiceren doen kinderen op 3 manieren: joint attention, beurtafname en preverbale gebaren. Leg uit wanneer beurtafname zich ontwikkeld en hoe ze dit leren:

= dit ontwikkeld rond de 12 maanden en leren ze door give-and-
take interactions.

- Give-and-take interactions = interacties tussen verzorgers en baby’s dat geven en nemen omvat. Bijvoorbeeld: bij het spelletje kiekeboe. Eerst begint de ouder het spel en neemt de baby waar wat er gebeurd, vervolgens weet de baby wat er gaat gebeuren en reageert hij erop, bijvoorbeeld door te lachen —> rond de 4-6 maanden.

Leren communiceren doen kinderen op 3 manieren: joint attention, beurtafname en preverbale gebaren. Leg uit welke 2 preverbale gebaren er zijn en beschrijf deze:

- Protodeclaratief = de baby wijst een object aan, raakt het aan of houdt het omhoog terwijl hij naar anderen kijkt om er zeker van te zijn dat ze het opmerken —> iemand iets laten zien.

- Protoimperatief = de baby laat een andere persoon iets doen door
tegelijkertijd te reiken, te wijzen en vaak geluiden te maken —> iemand iets laten doen.

De eerste spraakgeluiden van een baby bestaan uit twee fasen. Welke twee fasen zijn dit?

- Cooing
- Babbling

Het eerste spraakgeluid van een baby bestaat uit cooing. Leg uit wat dit inhoudt en wanneer dit ontstaat:

Wanneer = rond de leeftijd van 2 maanden
Cooing = het is het maken van klinkerachtige geluiden zoals “oo”.

Wat houdt de fonologische ontwikkeling in?

= regels over structuur en volgorde van klanken. Het is een complex proces dat afhankelijk is van het vermogen van het kind om aandacht te besteden aan geluidsreeksen, geluiden te produceren en deze te combineren in begrijpelijke woorden en zinnen.

Noem 3 kenmerken van de de vroege fase (1-4 jaar) van de fonologische ontwikkeling:

- De eerste woorden worden beïnvloed door klein aantal klanken die ze kunnen produceren (‘pa’, ‘na’, ‘ba’, ‘pa-pa’, ‘ma-ma’);
- Steeds meer bewust van juiste uitspraken;
- Meer vocabulair —> betere uitspraak.

VB: 'Nienke is gleuk'' --> verkeerde uitspraak komt door beperking van het werkgeheugen omdat de focus ligt op het woord en de eigenschap in plaats van op de klank.

Waarom passen jonge kinderen systematische fonologische strategien toe?

- om uitdagende uitspraken te vereenvoudigen. Ze volgen een algemeen ontwikkelingspatroon: geleidelijk verfijnen ze minimale woorden tot volledige woorden. Meer vocabulair zorgt ervoor dat de uitspraak beter wordt.

Waar gaat de samantische ontwikkeling over?

- gaat over de woordenschat die je moet beheersen om je goed te kunnen uitdrukken in taal. Begrip vraagt dat kinderen de betekenis van een woord herkennen, maar voor productie/uitdrukken moeten kinderen de woorden ook kunnen terugroepen of actief terugvinden in hun geheugen.

Wanneer ontwikkeld woordbetekenis zich en hoe kunnen de ouders dit beinvloeden?

Leeftijd: 6 maanden
Invloed ouders: feedback geven en taalomgeving bieden

Taalbegrip en taalproductie; welke komt eerst en hoeveel maanden vertraging zit er tussen?

- Taalbegrip ontwikkelt zich voor taalproductie
- Taalproductie volgt begrip met 5 maanden vertraging;

Jonge kinderen hebben unieke stijlen van vroeg leren van talen, die de vroege ontwikkeling van de woordenschat beïnvloeden. Noem 2 van deze stijlen en leg uit:

Verwijzende stijl = hun vocabulaires bestaan voornamelijk uit woorden die naar objecten verwijzen.

Expressieve stijl = vergeleken met referentiekinderen produceren ze in eerste instantie veel meer sociale formules en voornaamwoorden (‘bedankt’, ‘klaar’, ‘ik wil het’).

Bij het ontwikkelen van taal maken kinderen 2 soorten fouten; leg uit welke 2 fouten en geef aan rond welke leeftijd dit is:

Leeftijd: 1 a 2 jaar

2 fouten:
- Underextension = een fout waarbij een woord wordt toegepast op één object terwijl het feitelijk een benaming voor een categorie is. Bijvoorbeeld: ‘beer’ alleen gebruiken voor de eigen teddybeer.
- Overextension = een fout waarbij een woord wordt toegepast op een bredere verzameling objecten en gebeurtenissen dan nodig is. Bijvoorbeeld: ‘auto’ voor bus, trein en vrachtwagen.

De grammaticale ontwikkeling bestaat uit 2 onderdelen. Beschrijf deze onderdelen en leg uit:

- Syntax = regels voor opbouw en structuur van zinnen (zinsbouw).
- Morfologie = grammaticale regels voor woordvormen en woordstructuur (vervoeging, verbuigingen).

Hoe kunnen ouders invloed uitoefenen op de grammaticale ontwikkeling? Noem 3 punten:

- Herformuleren;
- Uitbreiden;
- Vragen om verduidelijking.

Noem bij de ontwikkeling taalbegrip bij iedere leeftijd een kenmerk (zijn er 5)

- Geboorte - 1 jr: voorkeur luisteren moeders stem
- 1 a 2 jr: eerste woorden en under- en overextension
- 3 tot 5 jr: verzint woorden voor dingen die ze nog niet kennen (plantenman voor tuinier)
- 6 tot 10 jr: betekenis van 10.000 woorden
- 11 jr+: betekenis van 40.000 woorden

Noem bij de ontwikkeling van grammatica bij iedere leeftijd een kenmerk:

- Geboorte tot 1 jr: kent structuur woorden
- 1 tot 2 jr: combineert 2 woorden (telegrafische spraak) en maakt 3-woord zinnen (morfemen).
- 3 tot 5 jr: gebruikt ontkenningen
- 6 tot 10jr: verfijnt complexe grammaticale structuren
- 11jr+: blijft verbeteren en verfijnen

Noem bij de pregmatische ontwikkeling (regels voor effectief communiceren) bij iedere leeftijd een kenmerk:

- Geboorte tot 1 jr: turn-taking spelletjes, zoals kiekeboe
- 1 tot 2 jr: doet mee in gesprekjes
- 3 tot 5 jr: turnabout (= reactie en nieuwe vraag stellen) en begint illocutionairy content (= de bak stinkt) te begrijpen.
- 6 tot 10 jr: shading (onderwerp veranderen)
- 11jr+: speech registers: taal aanpassen aan sociale verwachtingen

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

Ontwikkelingspsychologie voor pedagogen

Bekijk samenvatting

Een unieke studie- en oefentool
Nooit meer iets twee keer studeren
Haal de cijfers waar je op hoopt
100% zeker alles onthouden

Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding

Prelinguïstische, fonologische, semantische, grammaticale en pragmatische aspecten van taal en het metalinguïstische bewustzijn

21 belangrijke vragen over Prelinguïstische, fonologische, semantische, grammaticale en pragmatische aspecten van taal en het metalinguïstische bewustzijn

Wat houdt de prelinguistische ontwikkeling in? Noem tevens 2 vormen van taal-specifieke kennis:

Ouders hebben een grote rol in Infant Directed Speech (IDS). Wat houdt dit in?

Noem 3 kenmerken van het gebruik van Infant Directed Speech (IDS) door ouders/volwassenen:

Leren communiceren doen kinderen op 3 manieren: joint attention, beurtafname en preverbale gebaren. Leg uit wat joint attention inhoudt en beschrijf het effect:

Leren communiceren doen kinderen op 3 manieren: joint attention, beurtafname en preverbale gebaren. Leg uit wanneer beurtafname zich ontwikkeld en hoe ze dit leren:

Leren communiceren doen kinderen op 3 manieren: joint attention, beurtafname en preverbale gebaren. Leg uit welke 2 preverbale gebaren er zijn en beschrijf deze:

De eerste spraakgeluiden van een baby bestaan uit twee fasen. Welke twee fasen zijn dit?

Het eerste spraakgeluid van een baby bestaat uit cooing. Leg uit wat dit inhoudt en wanneer dit ontstaat:

Wat houdt de fonologische ontwikkeling in?

Noem 3 kenmerken van de de vroege fase (1-4 jaar) van de fonologische ontwikkeling:

Waarom passen jonge kinderen systematische fonologische strategien toe?

Waar gaat de samantische ontwikkeling over?

Wanneer ontwikkeld woordbetekenis zich en hoe kunnen de ouders dit beinvloeden?

Taalbegrip en taalproductie; welke komt eerst en hoeveel maanden vertraging zit er tussen?

Jonge kinderen hebben unieke stijlen van vroeg leren van talen, die de vroege ontwikkeling van de woordenschat beïnvloeden. Noem 2 van deze stijlen en leg uit:

Bij het ontwikkelen van taal maken kinderen 2 soorten fouten; leg uit welke 2 fouten en geef aan rond welke leeftijd dit is:

De grammaticale ontwikkeling bestaat uit 2 onderdelen. Beschrijf deze onderdelen en leg uit:

Hoe kunnen ouders invloed uitoefenen op de grammaticale ontwikkeling? Noem 3 punten:

Noem bij de ontwikkeling taalbegrip bij iedere leeftijd een kenmerk (zijn er 5)

Noem bij de ontwikkeling van grammatica bij iedere leeftijd een kenmerk:

Noem bij de pregmatische ontwikkeling (regels voor effectief communiceren) bij iedere leeftijd een kenmerk:

Samenvattingen die gerelateerd zijn aan Prenatale ontwikkeling beschrijven

Class notes - Ontwikkelingspsychologie voor …

Jeugd en recht

Social Psychology

Cross-culturele psychologie : de zoektocht n…

Het palet van de psychologie

Fundamentals of human neuropsychology

Inleiding In De Psychologie

Vitale organisaties

Ondernemerschap in hoofdlijnen : een integra…

Projectmanagement

Internationaal ondernemen

Klinische neuropsychologie