Zelfwaardering

6 belangrijke vragen over Zelfwaardering

Wat houdt zelfwaardering in? Wat impliceert een hoge zelfwaardering?

Zelf-waardering = de oordelen die we maken over onze eigen waarde en de gevoelens die bij die oordelen horen.

- Hoge zelfwaardering impliceert een realistische evaluatie van de eigenschappen en competenties van het zelf, gekoppeld aan een houding van zelfacceptatie en zelfrespect.

Zelfwaardering wordt hierarchisch georganiseerd: dit betekent dat het bestaat uit verschillende lagen. Beschrijf de hierarchie

Hierarchie

Beschrijf de ontwikkeling van zelfwaardering (= de oordelen die we maken over onze eigen waarde en de gevoelens die bij de oordelen horen). 4 punten/leeftijden:





- Rond 2 jaar = zichtbaar in aandacht vragen bij de ouder over prestatie die ze hebben
geleverd, zoals bij een puzzel.

4 leeftijden
- Peuter = ze vinden het moeilijk om hun wensen aan te passen op hun kunnen waardoor ze
hun eigen kunnen vaak te hoog inschatten en de moeilijkheid van de taak onderschatten.
- 4 jaar = kinderen hebben een idee over hun leervermogen op school, vermogen om
vrienden te maken, hoe ze het kunnen vinden met hun ouders en hun uiterlijke kenmerken.
- 6-7 jaar = structuur van zelfwaardering (academische, sociale, fysieke/atletische
competenties en uiterlijk).
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart





Van middelbare leeftijd tot adolescentie worden individuele verschillen in zelfwaardering steeds stabieler. Een goed zelfbeeld wordt geassocieerd met positieve aanpassing en een laag zelfbeeld hangt samen met aanpassingsmoeilijkheden. Wat is de invloed van een hoog- en laag zelfbeeld?

Hoog zelfbeeld --> ontstaan narcisme
Laag zelfbeeld --> ontstaan agressie

Kinderen in de schoolgaande leeftijd beginnen vermogen, inspanning en externe factoren te onderscheiden in hun attributies voor succes en falen. Wat zijn attributies?

= onze gebruikelijke, dagelijkse verklaringen voor de oorzaken van gedrag, onze antwoorden op de vraag: “Waarom deed ik of iemand anders dan?”.

Beschrijf 4 invloeden op attributies voor slagen en falen"

- Ouders = kinderen die negatieve feedback ervaren over hun vermogen zullen waarschijnlijk
aangeleerde hulpeloosheid ontwikkelen.
- Leerkrachten = leraren die zorgzaam en behulpzaam zijn en de nadruk leggen op leerdoelen in plaats van prestatiedoelen bevorderen een mastery-oriented leerlingen.
- Geslacht = ondanks hun hogere prestatie schrijven meisjes vaker dan jongens slechte prestaties toe aan gebrek aan bekwaamheid.
- Cultuur = taak vs effort. Uit onderzoek blijkt dat Chineze moeders veel meer opmerkingen maken na falen dan bijvoorbeeld Amerikaanse moeders. Dit zorgt voor meer falen

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo