Angstoornissen - Angststoornissen - Algemene kenmerken van kinderen met angststoornissen
7 belangrijke vragen over Angstoornissen - Angststoornissen - Algemene kenmerken van kinderen met angststoornissen
Hoe komt het dat angststoornissen meestal pas in de schoolleeftijd vastgesteld worden?
Beschrijf de separatieangststoornis (SAS) op drie fronten: prevalentie, wat is het en symptomen.
Een kind met SAS wordt extreem angstig bij de gedachte dat het van zijn gehechtheidsfiguren gescheiden wordt of kan worden.
De uitingen van SAS zijn leeftijdsgebonden. Fysiek kan deze angst zich uiten in buik- en hoofdpijn, misselijkheid en overwegen. Jonge kinderen zien niet in dat hun problemen onredelijk zijn, maar oudere kinderen wel. SAS gaat vaak over en is goed te behandelen, maar kan op langere termijn worden 'vervangen' door andere stoornissen.
Beschrijf de specifieke fobie op drie fronten: prevalentie, wat is het en symptomen.
Een specifieke fobie is een extreme angst voor een dier, omstandigheid of object die ongewenst is, lang blijft bestaan, leidt tot vermijding en die niet met argumenten kan worden weggenomen.
Bij jonge kinderen kan een fobie gepaard gaan met huilen, vastklampen en woedeaanvallen.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Welke vijf soorten specifieke fobieën onderscheidt de DSM5?
- voor natuurlijke omgeving en situaties (hoogte, water)
- voor bloed, injecties en verwondingen
- voor situaties (vliegtuig, lift)
- restcategorie (overgeven, slikfobie, harde geluiden)
Beschrijf de sociale fobie op drie fronten: prevalentie, wat is het en symptomen.
Sociale angst wordt een fobie als een kind situaties gaat vermijden, een paniekaanval krijgt in een bepaalde sociale situatie en als dat gedrag langer dan zes maanden duurt.
Jonge kinderen uiten hun angst in huilen, woedeaanvallen, wegrennen en verstoppen.
Beschrijf de paniekstoornis op drie fronten: prevalentie, wat is het en symptomen.
Van een paniekstoornis is sprake als er minstens een maand lang regelmatig paniekaanvallen plaatsvinden, waarbij iemand zich steeds zorgen maakt over de volgende aanval.
De angst gaat met lichamelijke en cognitieve verschijnselen gepaard. Lichamelijk gaat het dan om hartkloppingen, transpireren, trillen, ademhalingsproblemen, benauwdheid, misselijkheid en duizeligheid.
Beschrijf de PTSS op drie fronten: prevalentie, wat is het en symptomen.
Er zijn twee typen:
1. eenmalige acute gebeurtenissen, zoals verkeersongelukken en rampen
2. ingrijpende gebeurtenissen die langdurig of bij herhaling plaatsvinden, zoals misbruik, verwaarlozing en mishandeling
Symptomen zijn in vieren verdeeld:
- intrusieve symptomen: nachtmerries, herbelevingen, flashbacks
- vermijdingsgedrag
- veranderingen in cognities en stemming
- veranderingen in gespannenheid en reactiviteit
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden