Introductie - in tien punten
5 belangrijke vragen over Introductie - in tien punten
Clusters DSM
welke clusters horen bij A, B & C?
• Cluster A (bizarre cluster): wantrouwen, weinig behoefte aan sociaal contact, beperkingen in uitdrukken van emoties, zonderling gedrag
• Cluster B (dramatische cluster): gebrek aan respect voor anderen, instabiliteit in relaties, ideeën van grootsheid, gebrek aan invoelend vermogen
• Cluster C (angstige cluster): sociale geremdheid, overgevoeligheid, ondergeschikt en vastklampend, sterk bezig met ordelijkheid, perfectionisme
Welke persoonlijkheden horen bij Cluster B?
• Antisociale persoonlijkheid
• Borderline persoonlijkheid / Emotieregulatiestoornis
• Histrionische persoonlijkheid
• Narcistische persoonlijkheid
Welke persoonlijkheden horen bij Cluster C?
• Vermijdende persoonlijkheid
• Afhankelijke persoonlijkheid
• Dwangmatige persoonlijkheid
• Persoonlijkheidsstoornis niet anderszins omschreven (NAO): diagnose is uit DSM 5 verdwenen!
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Welke 3 kernsymptomen zijn er bij borderline? Cluster B
1. Stemmingsschommelingen/emotionele instabiliteit; snelle piek langzame daling
2. Impulsiviteit; snelle wisselingen in van alles, eerst doen, verslavingsgevoelig
3. Identiteitsproblemen; instabiel, negatief zelfbeeld, moeilijk koers kunnen bepalen
• Deze drie symptomen worden wel de kernsymptomen genoemd.
• NB: geen van de symptomen is afzonderlijk specifiek voor borderline!
Welke 3 oorzaken/verklaringen zijn er? (Borderline) Cluster B
1. Biologisch: waarschijnlijk in aanleg aanwezig. Mogelijk te maken met serotonine huishouding. Serotonine zorgt voor prikkeloverdracht tussen zenuwcellen. Kwetsbaarheid door een gestoorde prikkeloverdracht (communicatie tussen neuronen verloopt niet zoals het hoort)
2. Psychologisch: instabiele gezinssituatie in de vroege jeugd, hechtingsproblematiek, ingrijpende ervaringen. Hoeft niet te leiden tot psychiatrische stoornissen. Wel vaak invloed op zelfvertrouwen, zelfbeeld, contacten aangaan, omgaan met intimiteit
3. Sociaal: lijkt vooral in snel veranderende westerse culturen voor te komen. Individualisering weinig onderlinge verbondenheid, minder houvast
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden