Samenvatting: Onva
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van ONVA
-
BLOK 1
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 01/09/2015
Laat hier meer flashcards zien -
Vanuit welke positie wordt de standaarddeviatie gemeten?
Vanuit het gemiddelde (68 % = +1 sd --> u <-- -1 sd) -
Wanneer wil je dat de P-waarde groter is dan 0.05?
Bij het maken van een normaalverdeling moet de p-waarde groter (>) zijn dan 0.05 met de Kolmogorov-Smirnov toets.
(als deze kleiner is, mag er geen normaalverdeling gemaakt worden) -
BLOK 4
Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 04/09/2015
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe kun je Validiteit en Betrouwbaarheid onderscheiden?
Betrouwbaarheid:- slaat meer op de test zelf
- apparatuur
- test
- slaat meer op de afname ervan
- doel
- afname (alles moet volgens de regels van de test verlopen)
- slaat meer op de test zelf
-
Welke testleerprincipe doe je tekort als je bij een kind een test afneemt, maar hij snipverkouden is?
Betrouwbaarheid -
Soms vragen ouders zich af, waarom heb je het kind niet geholpen tijdens de test. Als je dit wel zou doen, welk testleerprincipe doe je dan geweld aan?
Standaardisatie -
Wanneer de testresultaten van 1 persoon wordt afgezet tegen een groep vergelijkbare personen, is de test?
Genormeerd -
Bij de validering werden 5 videotapes onafhankelijk gescoord door meerdere beoordelaars, het doel hiervan was om te bepalen?
Of de interbeoordelaars betrouwbaarheid voldoende is -
Bij het maken van een toonaudiogram met als doel het aanpassen van het hoorapparaat, is er sprake van?
Handelingsgerichte diagnostiek -
Op welk testleer principe doe je beroep op als de test bij meerder malen afnemen door verschillende onderzoekers steeds hetzelfde resultaat oplevert?
Betrouwbaarheid -
BLOK 9 week 2 IC
Dit is een preview. Er zijn 17 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 07/09/2015
Laat hier meer flashcards zien -
Wanneer is de respondent een proxi?
Respondent: De persoon die de vragen beantwoordt. Doorgaans is dit de onderzoekspersoon maar de respondent kan ook als proxi (= een naaste = ouders van kinderen) optreden voor onderzoekspersoon
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden