Samenvatting: Oogheelkunde
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Oogheelkunde
-
1 Oogheelkunde
Dit is een preview. Er zijn 33 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Hoe verloopt de normale ontwikkeling van de visus?
De meeste baby's worden niet emmetroop geboren, maar zijn licht hypermetroop. Door de groei van het oog neemt de hypermetropie af. Het proces stabiliseert meestal rond emmetropie tijdens adolescentie.
Bij de geboorte kan een baby nog niet fixeren. Vanaf 6 weken moet een baby gericht een object kunnen fixeren en volgen. Vanaf 3-4 maanden is accomoderen en convergeren mogelijk. Het dieptezien ontwikkelt zich tussen 5 maanden en 3 jaar. Rond het 7e levensjaar is de visus tot 1.0 ontwikkeld. -
Wat is myopie? En wat is hypermetropie?
- Myopie (=bijziendheid): het breekpunt van het optische systeem ligt vóór de retina. De refractieafwijking wordt in negatieve dioptrieën aangegeven.
- Hypermetropie (=verziendheid): het breekpunt van het optische systeem ligt achter de retina. Dit wordt in positieve dioptrieën aangegeven.
- Astigmatisme: Het optische stelsel van het oog is niet sferisch (cilinder) -
Wat is anisometropie? En wat is antimetropie?
Anisometropie = fractieverschil van de ogen ten opzichte van elkaar
Antimetropie = als het ene oog een positieve en het andere oog een negatieve sterkte heeft -
Wat is strabismus en welke vormen zijn er?
Onder strabismus verstaan we iedere afwijking van de bifoveale fixatie waarbij het fixatieobject niet tegelijk op beide foveae wordt afgebeeld.
- Primaire strabismus: geen organische afwijking aantoonbaar
- Secundaire strabismus: organische afwijking aanwezig, bijvoorbeeld een verlamming, congenitaal cataract eenzijdige myopie.
Concomitante strabismus: scheelzien is nagenoeg in alle richtingen gelijk
Niet-concomitante strabismus: scheelzien afhankelijk van de oogstand van de ogen, vaak het geval bij paralytische strabismus -
Wat zijn risicofactoren voor het ontstaan van cataract?
- Leeftijd
- Electromagnetische straling: UV licht, IR licht, Röntgen
- Trauma: mechanisch of chemisch
- Diabetes mellitus
- Medicamenten: corticosteroïden
- Oogoperaties
- Roken
- Als onderdeel van syndroom: Syndroom van Down, Marfan, myotone dystrofie. -
Wat zijn de meest voorkomende klachten van cataract?
- Wazig zien
- Halo's, Glare
- Kleurverandering
- Kan weer lezen zonder leesbril -
Wat is kenmerkend voor corticaal cataract?
- Periferie van de lens
- Halo's en glare
- Lagere visus veraf en dichtbij
- Spaken -
Wat is kenmerkend voor nucleair (kern) cataract?
- Centrum
- Relatief weinig klachten tot ver gevorderd stadium
- Myopisering (bijziendheid)
- Dubbelbeelden met een oog -
Wat is kenmerkend voor posterior subscapularis cataract?
- Posterior deel van de lens
- Halo's en glare
- Verminderde visus: dichterbij > veraf
- Onregelmatige vertroebeling tegen achterste kapsel -
Hoe behandel je cataract?
Opereren, indien: visusklachten, functionele beperkingen die ontstaan door aanwezige cataract. Operatie door middel van phaoemulsificatie.
Complicaties hiervan kunnen zijn:
- Refractieafwijkingen
- Last van het licht
- Verandering in kleur zien
- Verandering in contrast zien
- Irriterende littekens
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden